ECLI:NL:GHARL:2014:9147

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 november 2014
Publicatiedatum
27 november 2014
Zaaknummer
21-008645-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met alcohol en drugs: Hoger beroep tegen vonnis rechtbank Gelderland

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, die op 22 februari 2013 te Ede betrokken was bij een verkeersongeval, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en zelf recht gedaan. De verdachte werd beschuldigd van roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol en drugs, en het verlaten van de plaats van het ongeval. Tijdens de zitting op 5 november 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. W. Oosterbaan-van Veen. Het hof oordeelde dat de verdachte onvoorzichtig en onoplettend had gereden, wat leidde tot een aanrijding met een andere automobilist. Het slachtoffer liep letsel op, wat het hof als zwaar lichamelijk letsel kwalificeerde. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf weken, waarvan zes weken voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie jaar. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor rijden onder invloed en de ernst van de feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-008645-13
Uitspraak d.d.: 19 november 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van
6 november 2013 met parketnummer 05-821039-13 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
volgens zijn eigen verklaring wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 november 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr W. Oosterbaan-van Veen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt. Voorts komt het hof tot een andere strafoplegging. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 22 februari 2013 te Ede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Mercedes-Benz, kenteken [kenteken]), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer bestemde weg, de Arnhemseweg, gaande in de richting van de kruising van deze weg met de Raadhuisstraat/Klinkenbergerweg, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij onder invloed verkeerde van alcohol, althans na het nuttigen van een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid alcoholhoudende drank, en/of
- terwijl hij onder invloed verkeerde van drugs, althans na het gebruik van een hoeveelheid drugs, en/of
- terwijl het zicht van verdachte niet werd belemmerd, beperkt en/of gehinderd, en/of
- ( daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen weggedeelte van die Arnhemseweg en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
- ( daarbij) in strijd met artikel 62, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken, dat een gebod of verbod inhoudt, namelijk inhoudende "Stop", immers niet is gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, en/of
- ( vervolgens) de kruising is op en/of overgereden, en/of
- ( vervolgens) is gebotst, althans in aanrijding is gekomen met een personenauto, welke die kruising overstak, althans wilde oversteken,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,
terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste en/of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
1. subsidiair:
hij op of omstreeks 22 februari 2013 te Ede als verkeersdeelnemer, namelijk bestuurder van een voertuig (personenauto, Mercedes-Benz, kenteken [kenteken]) daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer bestemde weg, de Arnhemseweg, gaande in de richting van de kruising van deze weg met de Raadhuisstraat/Klinkenbergerweg,
- terwijl het zicht van verdachte niet werd belemmerd, beperkt en/of gehinderd, en/of
- ( daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen weggedeelte van die Arnhemseweg en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
- ( daarbij) in strijd met artikel 62, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken, dat een gebod of verbod inhoudt, namelijk inhoudende "Stop", immers niet is gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, en/of
- ( vervolgens) de kruising is op en/of overgereden, en/of
- ( vervolgens) is gebotst, althans in aanrijding is gekomen met een personenauto, welke die kruising overstak, althans wilde oversteken, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2:
hij op of omstreeks 22 februari 2013 te Ede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Mercedes-Benz, kenteken [kenteken]), betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Arnhemseweg, ter hoogte van de kruising van deze weg met de Raadhuisstraat/ Klinkenbergerweg, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer]) letsel en/of schade was toegebracht;
3:
hij op of omstreeks 22 februari 2013 te Ede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig, (personenauto, Mercedes-Benz, kenteken [kenteken]), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 770 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde. Volgens haar kan niet bewezen worden dat het slachtoffer door het ongeluk zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, zodat verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde zou moeten worden vrijgesproken.
Standpunt van de verdediging
Volgens de raadsvrouw kan tot een bewezenverklaring worden gekomen van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde.
Oordeel van het hof
Naar het oordeel van het hof volgt uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen,
dat verdachte zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden en daardoor in aanrijding is gekomen met een automobilist die de kruising overstak. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Voorts volgt uit de inhoud van die bewijsmiddelen dat het slachtoffer door de aanrijding een scheur in zijn borstbeen heeft opgelopen. Hij heeft verklaard dat hij gedurende twee weken verhinderd was om zwaardere klussen en huis-, tuin- en keukenbezigheden te doen. Het slachtoffer verrichtte tevens diverse soorten vrijwilligerswerk en hij heeft dit gedurende een aantal weken niet kunnen doen, zoals hij ter zitting van de rechtbank heeft verklaard. Naar het oordeel van het hof is dit letsel wel degelijk aan te merken als “zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan” in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Het criterium van dit artikel is immers ruimer dan het criterium van artikel 308 van het Wetboek van Strafrecht, aangezien het niet alleen zwaar lichamelijk letsel omvat. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de periode waarin het slachtoffer verhinderd is geweest zijn normale bezigheden uit te voeren van voldoende importantie is om van het letsel te spreken als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair:
hij op
of omstreeks22 februari 2013 te Ede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Mercedes-Benz, kenteken [kenteken]), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer bestemde weg, de Arnhemseweg, gaande in de richting van de kruising van deze weg met de Raadhuisstraat/Klinkenbergerweg,
roekeloos, in elk gevalzeer
, althans aanmerkelijk,onvoorzichtig en
/ofonoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij onder invloed verkeerde van alcohol
, althans na het nuttigen van een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid alcoholhoudende drank,en
/of
- terwijl hij onder invloed verkeerde van drugs
, althans na het gebruik van een hoeveelheid drugs,en
/of
- terwijl het zicht van verdachte niet werd belemmerd
, beperkt en/of gehinderd,en
/of
- ( daarbij) niet
, althans in onvoldoende mateop het voor hem gelegen weggedeelte van die Arnhemseweg en
/ofhet overige verkeer heeft gelet en
/ofis blijven letten, en
/of
- ( daarbij) in strijd met artikel 62, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken, dat een gebod of verbod inhoudt, namelijk inhoudende "Stop", immers niet is gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, en
/of
- ( vervolgens) de kruising is op
en/of overgereden, en
/of
- ( vervolgens)
is gebotst, althansin aanrijding is gekomen met een personenauto, welke die kruising overstak
, althans wilde oversteken,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer])
zwaar lichamelijk letsel, althanszodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,
terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste en
/oftweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2:
hij op
of omstreeks22 februari 2013 te Ede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Mercedes-Benz, kenteken [kenteken]),
betrokken bij een verkeersongeval ofdoor wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Arnhemseweg, ter hoogte van de kruising van deze weg met de Raadhuisstraat/ Klinkenbergerweg, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij
wist ofredelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer]) letsel en
/ofschade was toegebracht;
3:
hij op
of omstreeks22 februari 2013 te Ede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig, (personenauto, Mercedes-Benz, kenteken [kenteken]), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 770 microgram
, in elk geval hoger dan 220 microgram,alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het onder 1 primair en 3 bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van deze wet en overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een hechtenis van twee weken en ter zake van het onder 2 en 3 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Voorts heeft zij gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 3 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Daartoe heeft zij onder meer aangevoerd dat verdachte zijn baan zal verliezen als hij naar de gevangenis moet.
Oordeel van het hof
Verdachte heeft, terwijl hij niet meer in het bezit was van een geldig rijbewijs, onder invloed verkeerde van alcohol en drugs en nadat hij door rood licht was gereden, een andere automobilist aangereden. Daarna heeft hij de plaats van het ongeval verlaten. Dat het lichamelijk letsel van het slachtoffer enigszins beperkt is gebleven, is een gelukkige omstandigheid die geenszins aan verdachte is te danken. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 oktober 2014 blijkt dat verdachte in 2007 en 2003 al eerder is veroordeeld wegens rijden onder invloed en dat hij in 2002 ter zake van dat feit een transactie heeft gehad. Het rijbewijs van verdachte was vanwege die eerdere veroordelingen ongeldig verklaard. Dat heeft verdachte er niet van weerhouden om toch een auto te besturen. Het hof heeft ook acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten die voor de straftoemeting voor het veroorzaken van een verkeersongevallen zijn vastgesteld.
Vanwege de ernst van de feiten en de documentatie van verdachte kan naar het oordeel van het hof, ondanks hetgeen door de verdediging is aangevoerd, niet worden volstaan met een andere straf dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegende, acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twaalf weken, waarvan zes weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. Het hof heeft, hoewel volgens de genoemde oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden passend zou zijn, rekening gehouden met de aangevoerde persoonlijke omstandigheden en heeft daarom een deel van de straf voorwaardelijk opgelegd. Daarnaast zal het hof ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van drie jaren. Het hof komt tot een zwaardere straf dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is geëist. De reden hiervoor is dat het hof anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal bewezen acht dat verdachte zich aan het onder 1 primair tenlastegelegde heeft schuldig gemaakt.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 7, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
3 (drie) jaren.
Aldus gewezen door
mr G. Mintjes, voorzitter,
mr M. Barels en mr F.G. Bauduin, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr K.A.M. Oude Vrielink, griffier,
en op 19 november 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.