Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het procesverloop
2.Het verdere procesverloop
namens mr. Veenstra door S. Vermeulen en;
bijlagen.
3.De vaststaande feiten
€ 1.938,- bruto per maand, beide te voldoen met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand en bij vooruitbetaling voor zover de termijnen nog niet zijn verstreken.
4.De omvang van het geschil
In principaal appelI. de verzoeken van de man in principaal appel niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af
te wijzen;
In incidenteel appelII. de bestreden beschikking te vernietigen op het punt van de kinderalimentatie en
opnieuw beslissende de door de man aan de vrouw verschuldigde kinderalimentatie te
bepalen op € 657,47 per maand met ingang van 27 november 2013 dan wel met ingang
van de datum van indiening van het incidenteel appel, dan wel met ingang van een
zodanige datum als het hof juist acht;
III. de bestreden beschikking te vernietigen op het punt van de partneralimentatie en
opnieuw beslissende de partneralimentatie te bepalen op € 3.546,- per maand met
ingang van 27 november 2013 dan wel met ingang van een zodanige datum als het hof
juist acht.
5.De motivering van de beslissingInleiding
De behoefte van [de minderjarige1]
€ 2.991,- per maand. Daarop brengt de man de aanslag zorgverzekering over 2008 van
€ 132,66 per maand in mindering alsmede de premie arbeidsongeschiktheidsverzekering 2008 van € 272,66 per maand, zodat een netto besteedbaar inkomen van € 2.586,- per maand resteert. Op dat netto besteedbaar inkomen dienen volgens de man nog de kosten van de kinderen in mindering te worden gebracht. Er waren ten tijde van het uiteengaan van partijen twee minderjarige kinderen te weten een dochter van zes en een dochter van vijftien. Op grond van de toenmalige 'tabel kosten kinderen' bedroegen de uitgaven voor de kinderen
€ 556,- per maand, hetgeen neerkomt op € 278,- per kind per maand. Geïndexeerd naar 1 januari 2014 is dat € 309,91 per kind per maand.
1 januari 2013 is dat een behoefte van afgerond € 503,- per kind per maand. Aangezien de kinderalimentatie met ingang van 27 november 2013 wordt vastgesteld, moet het kindgebonden budget dat de vrouw ontvangt van dat bedrag van € 503,- per maand worden afgetrokken. Partijen gaan er blijkens de stukken vanuit dat de vrouw een bedrag van € 88,- per maand kindgebonden budget ontvangt.
(€ 4.000,- min € 910,-) is € 1.854,- netto per maand. Geïndexeerd naar 1 januari 2013 is dat afgerond € 2.048,- netto per maand.
* de behoeftigheid
* voor kinderalimentatie
“ De man is ondernemer. In het jaar van uiteengaan van partijen, 2009, is de VOF [G] omgezet in een BV. De man heeft als DGA volledige zeggenschap over [I] B.V. Hij participeert voor 50% in de onderliggende [J] B.V. en hij participeert in de werkmaatschappen [K] B.V. en [L] B.V. In 2008 werd een winst gerealiseerd van € 93.808,--. Het salaris van de man op jaarbasis bedraagt blijkens de jaaropgaaf 2011 en 2012 € 60.523,--.
‘Stel dat de eenmanszaak niet in de BV was ingebracht, dan zou het belastbaar inkomen sowieso hoger
zijn. Nu wordt een deel van de winst ‘geparkeerd’ op de balans van de BV. Dit bedrag is ultimo 2011
€ 42.265,- (zie bijlage 3). Hierover is al vennootschapsbelasting betaald. In de eenmanszaak zou dit
omgerekend € 53.000,- zijn, per jaar is dit circa € 18.000,-. Deze winst is nu niet zichtbaar in het inkomen
terwijl als er wel sprake was van een eenmanszaak dit wel bij het inkomen zichtbaar zou zijn.’
De vrouw merkt verder op dat [P] dit bevestigd heeft bij e-mail van 3 april 2014 (productie 6) en dat het er dus alle schijn van heeft dat de man door de omzetting van de onderneming wel degelijk zijn inkomen heeft willen verlagen. Vanuit financieel en fiscaal oogpunt was er geen reden voor de omzetting omdat in het algemeen het omslagpunt ligt bij een winst van € 150.000,- per jaar. Wellicht was het voor de man (die pas in 2006 zijn onderneming is gestart) veel voordeliger geweest als de VOF was blijven voortbestaan. De man had dan aanspraak kunnen maken op fiscale faciliteiten behorend bij het IB-ondernemerschap. Naast de kosten van de oprichting van de BV’s zijn er nu hogere jaarlijkse kosten in verband met het opstellen van de jaarrekeningen, voeren van loonadministratie enz. De vrouw wijst er voorts op dat bij de bepaling van het inkomen van de man niet alleen moet worden gekeken naar het salaris maar ook naar management-fee, de mutatie rekening-courant en de mogelijkheid tot uitkeren van dividenden. De rekening-courant mutaties, dan wel opgepot geld in de BV, zijn volgens de vrouw niet zichtbaar door het ontbreken van de jaarrekeningen van [I] BV. Hetgeen in die BV achterblijft wordt opgepot en is in principe het verschil tussen de management-fee die de Beheer BV ontvangt van de werkmaatschappij in verband met de werkzaamheden die de DGA verricht en het salaris dat de Beheer BV vervolgens aan de DGA uitkeert. Hier zit een bedrag van ongeveer € 20.000,- tussen dat in de BV blijft. Kortom, de man kan een hoger salaris aan zichzelf uitkeren. Het inkomen van de man is in ieder geval vast te stellen op € 102.000,- per jaar. Samenvattend is de vrouw van oordeel dat de man ruimschoots kan voorzien in de behoefte van [de minderjarige1] en in de aanvullende behoefte van de vrouw.
€ 30.000,- is toegevoegd aan de reserves. Het hof acht het redelijk dat de man daarvan een bedrag van € 10.000,- netto wordt geacht te kunnen uitkeren als dividend. In dit verband heeft de man niet aannemelijk gemaakt dat de bedrijfsvoering daardoor in gevaar komt. Het hof zal daarom in de draagkrachtberekening ten aanzien van de man een bedrag van
€ 10.000,- netto op jaarbasis meenemen en daarnaast zal het hof rekening houden met het bruto salaris van de man van € 50.000,- op jaarbasis.
70% x [NBI – (0,3 NBI + 860)] worden bepaald op afgerond € 1.168,- per maand.
* de draagkracht van de man voor partneralimentatie
€ 750,- per maand. Het hof zal de helft van die kale huur aan de partner van de man toerekenen nu niet aannemelijk is gemaakt dat zodanig bijdrage niet van haar kan worden gevergd. Voor zover sprake is van een onredelijke woonlast zal het hof geen korting toepassen gelet op het feit dat de man dubbele woonlasten heeft.
€ 400,- per maand in aanmerking te nemen voor premie voor inkomensverzekeringen.
De slotsom
7.De beslissing
€ 371,- per maand dient te voldoen, de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling te voldoen;