'II.ERFSTELLING EN VERDELING
(…)
B.Verdeling
Ik verdeel met gebruikmaking van de door artikel 1167 Boek 4 en volgende van het Burgerlijk Wetboek gegeven bevoegdheid bij deze mijn nalatenschap tussen mijn echtgenote en mijn overige erfgenamen als volgt:
1. Ik deel toe aan mijn echtgenote: alle zaken en vermogensrechten die tot mijn nalatenschap zullen blijken te behoren, zulks onder de verplichting voor haar om:
a. voor haar rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen: alle schulden die ten laste van mijn nalatenschap zullen blijken te bestaan alsmede de uitvaartkosten;
b. de door mijn overige erfgenamen uit mijn nalatenschap verschuldigde successierechten alsmede ieders aandeel in de taxatie- en boedelkosten voor haar rekening te nemen;
c. mijn overige erfgenamen voor alle aanspraken van derden deswege te vrijwaren.
2. Door de daardoor plaatshebbende overbedeling zal mijn echtgenote aan ieder van mijn overige erfgenamen schuldig zijn een bedrag gelijk aan de waarde van het erfdeel van de betrokken erfgenaam, berekend in het saldo van mijn nalatenschap en verminderd met ieders aandeel in de uitvaartkosten, eventuele successierechten, voor zover een en ander door mijn echtgenote is voldaan als sub 1.b. bepaald.
3. Ik deel toe aan ieder van mijn overige erfgenamen de hiervoor sub 2 gemelde vordering wegens overbedeling ten laste van mijn echtgenote.
Terzake van deze vorderingen behoeft door mijn echtgenote geen zekerheid te worden gesteld.
C. Bepalingen
Deze verdeling vindt plaats onder de volgende bepalingen:
1. De waardering van de activa en passiva van mijn nalatenschap zal moeten geschieden in onderling overleg tenzij binnen zes maanden na mijn overlijden daaromtrent geen overeenstemming is bereikt. In dat geval dient de waardering te geschieden door één of meer in onderling overleg te benoemen deskundige(n). Indien mijn erfgenamen het onderling ook daaromtrent niet eens worden, geschiedt de benoeming en de vaststelling van het aantal deskundigen door de kantonrechter in wiens ambtsgebied de activa zich bevinden. Betreft het activa in het buitenland of passiva dan geschiedt deze benoeming en vaststelling door de kantonrechter van mijn laatste woonplaats.
2. De sub B.3. aan mijn overige erfgenamen toegedeelde vorderingen ten laste van mijn echtgenote zullen eerst opeisbaar zijn bij haar overlijden.
(…)
3. Over de hoofdsommen is mijn echtgenote rente verschuldigd vanaf de dag van mijn overlijden tot die van de voldoening van het verschuldigde, zonder dat er sprake kan zijn van rente op rente.
Deze rente zal worden berekend tegen een percentage, gelijk aan de wettelijke rente ten tijde van mijn overlijden, tenzij betrokkenen na mijn overlijden anders overeenkomen.
(…).'