Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
hierna: [appellant] en [appellante],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
4 december 2014 en het faxbericht met bijlagen van 10 december 2014 van mr. Keupink.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] en [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, waarin hun verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling werd afgewezen. De rechtbank had op 13 november 2013 [appellant] en [appellante] op eigen aangifte in staat van faillissement verklaard, met aanstelling van B.B.M. Elbert-Scholten tot curator. Op 21 oktober 2014 werd hun verzoek tot opheffing van het faillissement en toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat zij niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij te goeder trouw waren ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van hun schulden.
Het hof heeft op 18 december 2014 de zaak behandeld, waarbij [appellant] en [appellante] in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaat mr. J. Keupink. De curator was ook aanwezig. Het hof heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, maar constateert dat de appellanten niet voldoende bewijs hebben geleverd van hun goede trouw met betrekking tot hun schulden. De rechtbank had eerder al overwogen dat de schulden aan de Belastingdienst en de kinderopvangtoeslag niet te goeder trouw waren ontstaan.
Het hof oordeelt dat de appellanten niet in staat zijn geweest om aan te tonen dat zij in de vijf jaar voorafgaand aan hun verzoekschrift te goeder trouw zijn geweest. De crediteurenlijst die zij hebben overgelegd, bevatte onvoldoende informatie, zoals ontstaansdata van de schulden en onderliggende stukken die de ontstaansredenen konden staven. Hierdoor kon het hof niet vaststellen of de appellanten te goeder trouw waren en of hun verzoek om schuldsanering kon worden toegewezen.
Daarom heeft het hof het hoger beroep verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waardoor het faillissement van [appellant] en [appellante] in stand blijft.