ECLI:NL:GHARL:2015:10108

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 december 2015
Publicatiedatum
13 januari 2016
Zaaknummer
200.173.687/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van mentor en bewindvoerder; gewichtige redenen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [verzoekster] om haar broer, [geïntimeerde], te ontslaan als bewindvoerder en mentor van hun broer [C]. [C] heeft een verstandelijke handicap en woont in een instelling. [verzoekster] heeft in eerste aanleg verzocht om het ontslag van [geïntimeerde] en de benoeming van [L] als nieuwe bewindvoerder en Stichting [M] als mentor. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen, waarna [verzoekster] in hoger beroep is gegaan.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 november 2015 heeft [verzoekster] haar zorgen geuit over de financiële belangen van [C], waarbij zij stelde dat [geïntimeerde] vermoedelijk geld heeft onttrokken aan de nalatenschap van hun moeder en aan de bankrekening van [C]. [geïntimeerde] heeft deze beschuldigingen gemotiveerd betwist en aangegeven dat hij jaarlijks verantwoording aflegt aan de kantonrechter, die tot nu toe zijn handelen heeft goedgekeurd.

Het hof heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen gewichtige redenen zijn aangetoond die het ontslag van [geïntimeerde] rechtvaardigen. De door [verzoekster] aangevoerde argumenten zijn onvoldoende onderbouwd, vooral gezien de positieve verklaringen van andere familieleden over de zorg die [geïntimeerde] aan [C] biedt. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van [verzoekster] afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.173.687/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 3872013 VO VERZ 15-339 / 3872014 VT VERZ 15-40)
beschikking van de familiekamer van 17 december 2015
inzake
[verzoekster] ,
wonende te [A] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. B. Wernik, kantoorhoudend te Haarlem,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [B] ,
geïntimeerde in hoger beroep,
verder te noemen: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. M. van Mourik, kantoorhoudend te Heerenveen.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
1. [C],
wonende te [D] ,
hierna te noemen: [C] ,
2. [E],
hierna te noemen: [E] ,
advocaat: mr. J. Bos, kantoorhoudende te Amsterdam,
3. [F],
wonende te [G] ,
hierna te noemen: [F] ,
4. [H],
wonende te [I] ,
hierna te noemen: [H] ,
5. [J],
wonende te [K] ,
hierna te noemen: [J] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter, locatie Leeuwarden van de rechtbank Noord-Nederland van 24 april 2015, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 21 juli 2015, is [verzoekster] in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. Zij verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en alsnog [geïntimeerde] te ontslaan als bewindvoerder/mentor met benoeming van [L] tot bewindvoerder en de Stichting [M] tot mentor.
2.2
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 31 augustus 2015, heeft [geïntimeerde] het verzoek in hoger beroep van [verzoekster] bestreden.
2.3
Ter griffie van het hof zijn binnengekomen:
- op 17 augustus 2015 een brief van 13 augustus 2015 van de griffier van de rechtbank Noord-Nederland met bijlage;
- op 16 september 2015 een journaalbericht van 16 september 2015 van mr. Van Mourik met bijlage;
- op 15 oktober 2015 een journaalbericht van 13 oktober 2015 van mr. Wernik met bijlagen;
- op 19 oktober 2015 een journaalbericht van 15 oktober 2015 van mr. Wernik met bijlage;
- op 23 oktober 2015 een journaalbericht van 23 oktober 2015 van mr. Van Mourik met bijlagen, eveneens binnengekomen op 26 oktober 2015;
- op 2 november 2015 een faxbericht van 2 november 2015 van mr. Bos, eveneens binnengekomen per gewone post op 3 november 2015.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 3 november 2015 plaatsgevonden. Verschenen zijn [verzoekster] , bijgestaan door mr. Wernik, alsmede [geïntimeerde] , bijgestaan door
mr. Mourik.
2.5
Na de mondelinge behandeling is op 5 november 2015 met toestemming van het hof per fax binnengekomen een journaalbericht van 4 november 2015 van mr. Wernik met bijlage, inhoudende de 'Bereidverklaring bewindvoerder', eveneens per gewone post binnengekomen op 6 november 2015. Tevens is op 9 november 2015 binnengekomen een journaalbericht van 9 november 2015 van mr. Van Mourik met bijlage, inhoudende de reactie op de 'Bereidverklaring bewindvoerder'.

3.De vaststaande feiten

3.1
[C] is geboren [in] 1958 en woont, in verband met zijn verstandelijke handicap, in een instelling. [verzoekster] is de zus van [C] .
[geïntimeerde] is de broer van [C] en zijn bewindvoerder en mentor.
3.2
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 10 februari 2015, heeft [verzoekster] verzocht [geïntimeerde] als mentor van en bewindvoerder over de gelden en goederen van [C] te ontslaan. Zij heeft daarbij verzocht [L] ( [N] Diensten) te benoemen tot bewindvoerder en Stichting [M] te benoemen tot mentor.
3.3
[H] , [F] en [E] hebben hiertegen verweer gevoerd.
3.4
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoekster] afgewezen.

4.De motivering van de beslissing

4.1
[verzoekster] kan zich niet verenigen met voornoemde beschikking en stelt zich
- kort gezegd - op het standpunt dat haar broer [geïntimeerde] dient te worden ontslagen als mentor en bewindvoerder van [C] . [verzoekster] heeft er geen vertrouwen in dat [geïntimeerde] de financiële belangen van haar broer op juiste wijze behartigt, nu volgens haar bij de afwikkeling van de nalatenschap van hun moeder, wier financiële belangen hij ook behartigde, naar voren is gekomen dat [geïntimeerde] vermoedelijk een bedrag van € 88.000,-- heeft onttrokken aan het vermogen van moeder. Tevens zijn er door hem grote bedragen onttrokken aan de bankrekening van [C] , aldus [verzoekster] .
4.2
Op grond van artikel 1:448 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) eindigt de taak van de bewindvoerder onder meer door ontslag. Blijkens het tweede lid van voornoemd artikel kan ontslag worden verleend hetzij op eigen verzoek van de bewindvoerder zelf, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve.
4.3
Op grond van artikel 1:461 lid 1 BW eindigt de taak van de mentor onder meer door ontslag. Blijkens het tweede lid van voornoemd artikel kan ontslag worden verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om mentor te kunnen worden, zulks op verzoek van de medementor of degene die gerechtigd is mentorschap te verzoeken als bedoeld in artikel 451, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve.
4.4
Naar het oordeel van het hof is niet gebleken van een gewichtige reden die het ontslag van [geïntimeerde] als bewindvoerder en mentor rechtvaardigt. Het door [verzoekster] gestelde omtrent de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder van partijen en
de zogenoemde onttrekkingen aan het vermogen van [C] is hiertoe, gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door [geïntimeerde] , onvoldoende. Het hof neemt hierbij
in aanmerking dat [geïntimeerde] onweersproken heeft gesteld dat hij elk jaar aan de kantonrechter rekening en verantwoording aflegt en er tot op heden ook elk jaar door de kantonrechter goedkeuring is verleend. De door [verzoekster] genoemde voorbeelden van overboekingen van gelden van de rekening van [C] naar de rekening van de moeder dateren uit 2012. [geïntimeerde] heeft ter zitting van het hof erkend dat er in dat jaar een tijdelijke verschuiving van het geld van [C] heeft plaatsgevonden in verband met schulden van de moeder van partijen. Een en ander verdient niet de schoonheidsprijs, maar levert, nu [geïntimeerde] onweersproken heeft gesteld dat het geld weer is teruggestort naar de rekening van [C] en niet is gebleken dat er nadien nogmaals gelden van [C] zijn aangewend om betalingsverplichtingen van een ander te voldoen, onvoldoende aanwijzing op dat [geïntimeerde] zijn taak als bewindvoerder niet naar behoren zou uitvoeren. Gebleken is dat hij zijn taak als bewindvoerder en mentor al zo'n tien jaar onbetaald en op intensieve wijze naar tevredenheid van zijn andere broers en zus [F] , die het verzoek van [verzoekster] dan ook niet ondersteunen, uitoefent.
Uit de verklaringen van deze broers en zus blijkt dat [C] veel baat heeft bij de zorg en hulp die [geïntimeerde] hem biedt. [C] en [geïntimeerde] wonen dicht bij elkaar en [geïntimeerde] komt elke woensdag een hele dag bij zijn broer. Ook hebben zij dagelijks telefonisch contact. [verzoekster] heeft daarentegen, zo heeft zij ter zitting van het hof naar voren gebracht, nauwelijks contact met [C] en heeft dat in het verleden ook niet gehad.
4.5
Het hof is, nu niet is gebleken van gewichtige redenen die het ontslag van [geïntimeerde] als bewindvoerder en mentor rechtvaardigen, met de rechtbank, van oordeel dat het verzoek van [verzoekster] dient te worden afgewezen. De beschikking waarvan beroep dient dan ook te worden bekrachtigd.

5.De slotsom

5.1
Gelet op het voren overwogene, zal het hof beslissen als na te melden.

6.De beslissing

Het gerechtshof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van
24 april 2015;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.G. Idsardi, mr. M.P. den Hollander en mr. W.J. Overtoom, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 17 december 2015 in bijzijn van de griffier.