Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure
2.De beoordeling van het wrakingsverzoek
‘Onder het gepachte dient te worden verstaan het gepachte bedrijf.’
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 december 2015 een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door [verzoeker] tegen mr. W.L. Valk, die als voorzitter optrad in een aanhangige pachtzaak. Het wrakingsverzoek volgde op een pleidooi dat had plaatsgevonden in een pachtzaak tussen [appellanten in de hoofdzaak] en [verzoeker]. Tijdens dit pleidooi heeft mr. Van Rappard, de advocaat van [verzoeker], een verzoek tot wraking ingediend, omdat hij meende dat mr. Valk zich partijdig had opgesteld tijdens een eerdere plaatsopneming in 2013. De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek beoordeeld, waarbij [verzoeker] aanvoerde dat mr. Valk een stelling had ingenomen die de indruk wekte van partijdigheid. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die deze veronderstelling konden weerleggen. De wrakingskamer concludeerde dat de stellingen van [verzoeker] niet voldoende waren om aan te nemen dat mr. Valk vooringenomen was. Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen.