In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 november 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen een vonnis dat was gewezen in een eerdere strafzaak. De verdachte, geboren in 1988 te [geboorteplaats] en wonende te [woonplaats], was aangeklaagd voor een overtreding van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, specifiek artikel 62, bord A 1. De feiten vonden plaats op 9 oktober 2011 te Woerden. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat te Almere.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 250,00 en 5 dagen hechtenis. Bij gebreke van betaling zou de geldboete vervangen worden door hechtenis. De geldboete moest in 5 termijnen van € 50,00 worden voldaan. Daarnaast wees het hof de vordering van de officier van justitie af, die strekte tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid, die was opgelegd door de kantonrechter te Lelystad in een eerdere zaak.
De uitspraak van het hof is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van verkeersregels en de gevolgen van overtredingen daarvan onderstreept. De beslissing van het hof biedt inzicht in de manier waarop de rechter omgaat met de combinatie van geldboetes en hechtenis in verkeerszaken, en hoe eerdere vonnissen in hoger beroep kunnen worden herzien.