Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
€ 998,89 bruto per maand, een en ander zoveel mogelijk bij vooruitbetaling te voldoen.
€ 63,80 bruto mag verrekenen met bijdragen in de kosten van levensonderhoud die de man
€ 44.887,- te vermeerderen met € 3.591,- aan vakantietoeslag, € 3.726,- aan dertiende maand, € 864,- aan belaste onkostenvergoeding en € 300,- aan overig loon doorbetaald gekregen. Vanaf 13 september 2014 ontvangt de man 70% van dit laatstverdiende loon, € 36.853,12 (inclusief vakantietoeslag en belaste gratificaties, tantièmes, eindejaarsuitkering en inkomenscompensatie)
.De man woont sinds 16 september 2013 niet meer in de voormalige echtelijke woning.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
[verweerder] die 4 maanden nadat we getrouwd waren en ons huis gekocht hadden vreemd ging met een 20 jaar jongere vrouw. [verweerder] die loog en bedroog wanneer het hem uitkwam. [verweerder] die spullen stal van zijn werkgever.”
13 september 2014 houdt het hof rekening met de op de salarisspecificatie van oktober 2014 vermelde pensioenpremie van € 2.184,84 per jaar en de aanvullende pensioenpremie van
€ 11,52 per jaar, alsmede met de inkomstenbelasting. De man heeft recht op de algemene heffingskorting en de arbeidskorting.
6.Aanhechten draagkrachtberekeningen
7.De beslissing
M.A.J.S. de Vries Robbé-de Roy van Zuydewijn, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op 17 februari 2015 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.