Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- gebleken is dat de pensioenfondsen Stichting BPF Beroepsvervoer en Stichting BPF Detailhandel in december 2012, derhalve enkele maanden voor het einde van de schuldsaneringsregeling, afkoopbedragen (tot een totaalbedrag van € 3.651,87) hebben gestort op twee rekeningnummers die toebehoren aan familieleden van [appellant];
- [appellant] heeft deze bedragen zelf ter beschikking gekregen en heeft deze gebruikt voor de voldoening van diverse lasten in plaats van deze ten goede van de boedel te laten komen, zodat vastgesteld kan worden dat sprake is van het verzwijgen van inkomsten tijdens de duur van de regeling;
- hoewel [appellant] heeft gesteld dat familieleden van hem zijn overgegaan tot afkoop van zijn pensioenen, is niet gebleken dat dit buiten medeweten en instemming van [appellant] heeft plaatsgevonden; [appellant] moet zich bewust zijn geweest van de uitkering van deze gelden en heeft nagelaten de bewindvoerder van de afkoop van zijn pensioenen op de hoogte te stellen; omdat de bewindvoerder, zonder mededeling van [appellant] en mede door gebruik te maken van onbekende rekeningnummers, niet met de afkopen bekend kon zijn, is voldoende aannemelijk dat [appellant] de afkoopsommen bewust buiten de boedel heeft willen houden; hierdoor zijn de schuldeisers benadeeld tot een bedrag van € 2.398,45, zijnde het bedrag dat, na herberekening door de bewindvoerder van het vrij te laten bedrag als deze inkomsten aan de boedel zouden zijn afgedragen, per saldo meer aan de schuldeisers uitgedeeld had kunnen worden;
- de verklaring van [appellant] dat hij bereid is om dit bedrag in 24 termijnen van € 100,- te voldoen, doet niet af aan het oordeel dat hij eerder heeft getracht zijn schuldeisers te benadelen.
- de bewindvoerder was bekend met het feit dat [appellant], geboren op [geboortedatum], in december 2012 de pensioengerechtigde leeftijd zou bereiken en mogelijk pensioenverzekeringen had lopen die dan tot uitkering zouden kunnen komen; de bewindvoerder heeft er kennelijk voor gekozen hem dat pensioen te laten behouden, want zij heeft nimmer bij [appellant] om informatie verzocht over mogelijke pensioenaanspraken; als [appellant] er dan vervolgens voor kiest om deze pensioenverzekeringen af te kopen in plaats van deze maandelijks te laten uitkeren, is dat zijn keuze;
- omdat [appellant] was getroffen door een herseninfarct en toen moeite had met spreken en schrijven, heeft de stiefzoon [naam] [appellant] geholpen met het invullen van de formulieren, die hem op initiatief van de pensioenverzekeringen met het oog op het bereiken van de 65-jarige leeftijd waren toegezonden; [appellant] stelt dat hij zich niet meer kan herinneren of hij de formulieren zelf heeft ondertekend dan wel dat zijn stiefzoon bij
- [appellant] heeft deze inkomsten niet verzwegen want hij verkreeg deze pas nadat hem de schone lei was verleend; de gang van zaken rond het aanvragen, het laten storten en het ter beschikking stellen van de afkoopsommen blijkt uit de schriftelijke verklaring van de stiefzoon van [appellant], [naam].
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat het aanbod van [appellant] om voormeld bedrag van € 2.398,45 in 24 termijnen van € 100,- alsnog aan de boedel te voldoen, niet afdoet aan het oordeel dat hij heeft getracht zijn schuldeisers te benadelen, zodat dit aanbod niet tot een ander oordeel kan leiden.