Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
De vaststaande feiten
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake partneralimentatie tussen een man en een vrouw die in 1991 zijn gehuwd. De man heeft op 29 maart 2013 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend, waarna de rechtbank Noord-Nederland op 22 juli 2014 de echtscheiding heeft uitgesproken en de man verplicht heeft tot het betalen van een alimentatie van € 268,- per maand, oplopend naar € 704,71 na de verkoop van de echtelijke woning. De man is in hoger beroep gegaan tegen de hoogte van de alimentatie en de duur van de onderhoudsverplichting. Het hof heeft op 12 maart 2015 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het hof oordeelt dat de vrouw, gezien haar parttime werk en de lange duur van het huwelijk, recht heeft op de alimentatie. Het hof heeft geen aanleiding gezien om de duur van de onderhoudsverplichting te limiteren tot vier jaar, omdat de vrouw niet in staat is om volledig in haar eigen levensonderhoud te voorzien. De man heeft onvoldoende onderbouwd waarom de alimentatie na vier jaar zou moeten eindigen. Het hof heeft ook de draagkracht van de man beoordeeld en geen reden gezien om deze te verlagen. De beslissing van de rechtbank is bekrachtigd, en het meer of anders verzochte is afgewezen.