Uitspraak
[de jong-meerderjarige],
1.Het geding in eerste aanleg
Het geding in het principaal en het incidenteel hoger beroep
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 maart 2015, gaat het om een hoger beroep inzake een ouderschapsplan en de daarbij behorende kinderalimentatie. De man en de vrouw, die in gemeenschap van goederen zijn gehuwd en inmiddels gescheiden, hebben samen twee kinderen. In het ouderschapsplan is afgesproken dat de man en de vrouw ieder 50% van de zorg voor de kinderen op zich nemen, met de hoofdverblijven van de kinderen bij respectievelijk de moeder en de vader. De rechtbank had in een eerdere beschikking bepaald dat de man een maandelijkse bijdrage van € 164,-- aan de vrouw moest betalen voor de verzorging van de jong-meerderjarige zoon. De man is in hoger beroep gegaan tegen deze beschikking, evenals de vrouw in incidenteel hoger beroep.
Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en de relevante feiten in overweging genomen. De man betwist de noodzaak van de kinderalimentatie, verwijzend naar het ouderschapsplan, terwijl de vrouw stelt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een herziening van de alimentatie rechtvaardigen. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw geen relevante wijziging van omstandigheden heeft aangetoond die de wijziging van de alimentatie zou rechtvaardigen. De situatie is eerder voordelig voor de vrouw geworden, aangezien de jong-meerderjarige nu volledig bij de man verblijft.
Wat betreft de partneralimentatie heeft de man aangevoerd dat er geen recht op partneralimentatie bestaat, omdat partijen bij hun scheiding hebben afgesproken geen alimentatie te vragen. De vrouw betwist dit en stelt dat zij onder druk heeft getekend. Het hof heeft geoordeeld dat er geen bindende overeenkomst bestaat over de partneralimentatie en heeft de behoefte van de vrouw vastgesteld op € 3.000,-- netto per maand. De man is in staat om in deze behoefte te voorzien, en het hof heeft de partneralimentatie vastgesteld op € 432,-- per maand tot en met 31 december 2014 en € 519,-- per maand vanaf 1 januari 2015.
De beschikking van de rechtbank is vernietigd voor zover het de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en de alimentatie betreft, en het hof heeft opnieuw beslist over de alimentatieverplichtingen van de man.