2.2In hoger beroep vordert [appellant] vernietiging van het vonnis van de rechtbank van 9 april 2013, alsmede dat het hof bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, opnieuw rechtdoende:
"(...)
Primair:
1. voor recht verklaart dat [geïntimeerde] geen algemene dan wel een bijzondere volmacht had om over het vermogen van de Moeder te beschikken waardoor alle onttrekkingen ten bedrage van in totaal € 38.540,71 dan wel € 36.495,09 (zie onderdeel 37 in samenhang met onderdeel 80) onrechtmatig zijn en daardoor behoren tot de nalatenschap van de Moeder, nader af te wikkelen conform het testament van de Moeder;
Subsidiair:
2. voor het geval uw Hof oordeelt dat [geïntimeerde] wel een volmacht had om te beschikken over de gelden van de Moeder, te verklaren voor recht dat [appellant] de rechtshandelingen (de schenkingen zoals de in onderdeel 80 genoemde bedragen) op grond van de actio pauliana heeft vernietigd, dan wel dat uw Hof die rechtshandelingen vernietigt;
Meer subsidiair:
3. te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [appellant] en gehouden is de schade die [appellant] daardoor heeft geleden te vergoeden, waaronder in elk geval voor het bedrag van € 16.594,52 (+ p.m.) (zie onderdeel 112) en de overige door [appellant] geleden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de Wet;
4. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan [appellant] tegen behoorlijk bewijs van kwijting € 16.594,52, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf [sterfdatum moeder] tot de dag der algehele voldoening;
Meest subsidiair:
5. te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] ongerechtvaardigd verrijkt is, waardoor [appellant] verarmd is en dat [geïntimeerde] jegens [appellant] gehouden is de schade die [appellant] daardoor heeft geleden te vergoeden, in elk geval voor het bedrag van € 16.594,52 (+ p.m.) (zie onderdeel 112) en het meerdere nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de Wet;
6. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan [appellant] tegen behoorlijk bewijs van kwijting € 16.594,52, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf [sterfdatum moeder] tot de dag der algehele voldoening;
Primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair:
7. [geïntimeerde] te veroordelen in de (proces)kosten in Eerste Aanleg en in dit hoger beroep, waaronder het griffierecht en het salaris van de advocaatkosten, binnen 14 dagen na dagtekening van het in deze procedure te wijzen vonnis en - voor zover voldoening niet binnen deze termijn zou hebben plaatsgevonden, derhalve voorwaardelijk - te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf het verstrijken van deze termijn van 14 dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening van deze proceskosten;
8. alsmede te vermeerderen met de nakosten."