Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
De feiten
23 november 2013 schriftelijk opgezegd.
4.De vordering en beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
grief IIIvan [appellante], waarmee zij opkomt tegen het oordeel van de kantonrechter dat de eisvermeerdering niet voldoende is gespecificeerd en niet is geconcretiseerd in te vorderen bedragen. Het hof voegt hieraan nog het volgende toe.
1 juli 2013 zou moeten worden uitgegaan, in afwijking van haar stellingen bij inleidende dagvaarding.
23 december 2013. Hetgeen [appellante] aanvoert onder randnummer 16 van haar memorie van grieven baat haar daarom evenmin.
grieven I en IIkomen op tegen het oordeel dat de bij inleidende dagvaarding ingediende vordering niet voldoende gespecificeerd en onderbouwd is, en dat [geïntimeerde] (slechts) € 3.069,67 verschuldigd is.
grief IVkomt [appellante] terecht op tegen de afwijzing van de door haar gevorderde eindafrekening. Zij heeft er recht op dat zij een bruto-nettospecificatie ontvangt van het door [geïntimeerde] nog na te betalen bedrag uit hoofde van de arbeidsovereenkomst.