Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste instantie
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
dinsdag 19 mei 2015voor memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is ingesteld door [appellante] tegen [geïntimeerde] over de rechtsgeldigheid van een arbeidsovereenkomst en een daaropvolgende opdrachtovereenkomst. [appellante] was in dienst bij [geïntimeerde] als zweminstructrice en heeft later een eenmanszaak opgericht, genaamd [X]. De rechtszaak is gestart na een opzegging van de opdrachtovereenkomst door [geïntimeerde]. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellante] afgewezen, waarna zij in hoger beroep ging. De procedure in hoger beroep begon met een dagvaarding op 6 januari 2015, gevolgd door een memorie van grieven waarin [appellante] haar vorderingen wijzigde en vermeerderde. [geïntimeerde] verzet zich tegen deze eiswijziging, maar het hof oordeelt dat de eiswijziging toelaatbaar is en geen onredelijke vertraging of bemoeilijking van de verdediging met zich meebrengt. Het hof verwerpt de bezwaren van [geïntimeerde] en verwijst de hoofdzaak naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde]. De beslissing is genomen door mr. J.H. Kuiper op 7 april 2015.