ECLI:NL:GHARL:2015:2530

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 april 2015
Publicatiedatum
7 april 2015
Zaaknummer
200.134.567-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij non-conformiteit van een woning door houtwormaantasting

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een koper en verkoper van een woning, waarbij de koper, [appellant], stelt dat de woning non-conform is vanwege houtwormaantasting. De koopovereenkomst werd gesloten op 26 oktober 2009, met de levering op 14 december 2009. Na de levering ontdekte de koper houtwormsporen in de vloerbalken en stelde de verkoper, [geïntimeerde], aansprakelijk voor de schade. De rechtbank oordeelde dat de houtworm al aanwezig was ten tijde van de levering, maar dat de vloer niet constructief was aangetast en dat de koper redelijkerwijs had moeten begrijpen dat hij mogelijk in de toekomst maatregelen zou moeten nemen voor de ouderdom van de woning. In hoger beroep bevestigde het hof deze oordelen en oordeelde dat de koper geen recht had op schadevergoeding, omdat de aantasting niet onder de garantie van de koopovereenkomst viel. Het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen en veroordeelde de koper in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.134.567/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 114827/HA ZA 11-622)
arrest van de eerste kamer van 7 april 2015
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats 1],
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. I. Grijpma, kantoorhoudend te Leeuwarden,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats 2],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. J.M.E. Hamming, kantoorhoudend te Drachten.

1.Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnissen van 14 maart 2012 en 30 mei 2012 van de (toenmalige) rechtbank Leeuwarden en het vonnis van 27 maart 2013 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 18 juni 2013,
- de memorie van grieven tevens houdende wijziging van eis (met producties) en
- de memorie van antwoord.
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2.3
De vordering van [appellant] in hoger beroep luidt:
"
1. (…) voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te vernietigen het vonnis van 14 maart 2012 door de rechtbank Leeuwarden gewezen en het vonnis 27 maart 2013 door de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden gewezen;
2. opnieuw rechtdoende:
Primair:
de koopovereenkomst tussen appellant en geïntimeerde deels te ontbinden voor wat betreft een gedeelte van de betaalde koopprijs ter hoogte van € 20.565,35 te vermeerderen met de BTW en vermeerderd met de gevolgschade van € 6.000,--;
geïntimeerde te veroordelen tot betaling aan appellant van een deel van de koopprijs, ter hoogte van een bedrag ad € 20.565,35 te vermeerderen met de BTW, de gevolgschade van € 6.000,--, en de wettelijke rente (over beide bedragen) vanaf 18 mei 2011, althans vanaf de dag van instellen van de eis tot aan de dag der algehele voldoening;
Subsidiair:
dat de gevolgen van de op 26 oktober 2009 tussen appellant en geïntimeerde gesloten overeenkomst, zoals omschreven in het lichaam van deze dagvaarding, te wijzigen in dier voege dat een deel van de door appellant betaalde koopprijs ter hoogte van € 20.565,35 te vermeerderen met de BTW en de gevolgschade van€ 6.000,-- aan appellant moet worden terugbetaald ter opheffing van het door appellant geleden nadeel,
geïntimeerde te veroordelen tot betaling aan appellant van het geleden nadeel, ter hoogte van een bedrag ad € 20.565,35 te vermeerderen met de BTW, de gevolgschade van € 6.000,--, en de wettelijke rente (over beide bedragen) vanaf 18 mei 2011 althans vanaf de dag van instellen van de eis tot aan de dag der algehele voldoening;
Primair en Subsidiair:
geïntimeerde te veroordelen aan appellant te betalen een bedrag van € 2.897,95 incl. BTW (kosten vaststelling schade en aansprakelijkheid) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de facturen, althans vanaf de dag instellen van de eis tot aan de dag der algehele voldoening;
geïntimeerde te veroordelen aan appellant te vergoeden zijn verdere (gevolg)schade wegens het onder het primair of subsidiair gevorderde, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
geïntimeerde te veroordelen tot betaling aan appellant de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.158,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis;
geïntimeerde te veroordelen tot betaling aan appellant het nasalaris van de advocaat ad € 131,-- voor zover betaling wordt verkregen zonder dat betekening van het te wijzen vonnis nodig is, respectievelijke ad € 199,-- voor zover betaling binnen 14 dagen na aanschrijving uitblijft en betekening van het in deze te wijzen vonnis nodig is;
en met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van deze procedure, van zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het arrest;".

3.De feiten

3.1
De rechtbank heeft in rechtsoverweging 2 (2.1 t/m 2.12) van het vonnis d.d. 14 maart 2012 een aantal feiten vastgesteld. Hierover hebben partijen geen geschil, zodat het hof in hoger beroep ook van deze feiten zal uitgaan. Het volgende staat vast.
3.1.1
Op 26 oktober 2009 hebben [appellant] en [geïntimeerde] een koopovereenkomst gesloten,
waarbij [appellant] de woning met ondergrond, erf en berging, plaatselijk bekend
[adres] te ([postcode]) [woonplaats 1], kadastraal bekend [perceel]
(hierna verder: de woning), van [geïntimeerde] heeft gekocht voor een koopsom van
€ 139.500,-- kosten koper. De levering heeft plaatsgevonden op 14 december 2009.
3.1.2
Het was [appellant] bekend dat er sprake was van achterstallig onderhoud bij de woning. Hij had het voornemen de woning ter zake op te knappen en te renoveren.
3.1.3
De ter zake van de koopovereenkomst opgemaakte onderhandse akte bevat onder meer de volgende bepalingen:
"artikel 5 Staat van de onroerende zaak, gebruik
5.1.
De onroerende zaak zal aan koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze overeenkomst bevindt met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, zichtbare en onzichtbare gebreken, heersende erfdienstbaarheden en kwalitatieve rechten, en vrij van hypotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan
(….).
5.3.De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten
die nodig zijn voor een normaal gebruik woonhuis voor permanente bewoning. (...) koper [het hof leest: verkoper] staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn. koper [het hof leest wederom: verkoper] staat ook niet in voor de afwezigheid van gebreken die dat normale gebruik belemmeren die aan de koper kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst. Koper verklaart ermee bekend te zijn dat het gekochte een oudere
woning betreft, wat betekent dat de eisen die aan de bouwkwaliteit gesteld mogen worden
aanzienlijk lager liggen dan bij nieuwe objecten."
3.1.4
De door [geïntimeerde] ingevulde vragenlijst behorend bij de koopovereenkomst bevat onder meer de volgende vragen en antwoorden:
"
6. Kelder, kruipruimte en fundering(...)
b. Is de kruipruimte toegankelijk?
Nee, voor zover bekend niet.(…)
9. Diversena. Wat is het bouwjaar van de woning?
Omstreeks 1900.(….)
f. Is de woning aangetast door houtworm, boktor, ander ongedierte of zwam? Nee
(….)"
3.1.5
[appellant] is na de levering van de woning aangevangen met klussen. Hij is gestart
met de bovenverdieping. In de nazomer van 2010 wilde [appellant] de bestaande keuken
opknappen. Ten behoeve van de aansluiting/afvoer van de vaatwasser heeft [appellant] op 2 oktober 2010 een luik in de vloer gemaakt ter plekke van de keuken. Hij constateerde daarbij dat sprake was van houtwormsporen in de vloerbalken.
3.1.6
Bij brief van 15 oktober 2010 heeft [appellant] voormelde houtworm gemeld
aan [geïntimeerde] en haar voor de schade aansprakelijk gesteld. De schade werd destijds geschat
op € 6.500,-.
3.1.7
Bij brief van 6 januari 2011 heeft (de rechtsbijstandsverzekeraar van) [appellant] [geïntimeerde] in gebreke gesteld om binnen veertien dagen voor een deugdelijk herstel van de vloerbalken zorg te dragen. [geïntimeerde] is daarop niet tot herstel overgegaan.
3.1.8
[geïntimeerde] heeft bij brief van 13 januari 2011 aansprakelijkheid van de hand
gewezen, waarbij zij (onder meer) aangeeft dat de vloer niet ondeugdelijk is. Wel heeft zij
een bedrag van € 500,- aangeboden ter compensatie.
3.1.9
Bij brief van 16 februari 2011 van zijn rechtsbijstandsverzekeraar aan [geïntimeerde] houdt [appellant] vast aan aansprakelijkheid van [geïntimeerde] voor de schade, die dan begroot wordt op € 4.760,-. Bij brief van 22 februari 2011 heeft [geïntimeerde] gereageerd, waarbij zij wederom aansprakelijkheid van de hand wijst.
3.1.10
Daarop heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [appellant] de heer [X] (hierna: [X]) van [bedrijf 1] ingeschakeld om de vloer van de woning te inspecteren. Deze heeft op 3 mei 2011 gerapporteerd. [X] heeft het volgende geconcludeerd:
"1. De houten vloerconstructie op de begane grond van de woning is gelet op de draagkracht
en stevigheid (nog) in redelijke staat.
2. De houten vloerbalken zijn echter in meer- en mindere mate door houtworm aangetast
resp. verzwakt.
3. De ernst en omvang van de aantasting is voor zover zichtbaar, het grootst nabij de
schouw aan voorzijde en in mindere mate aan de achterzijde van de woonkamer. De
vloerbalken onder de betegelde vloer van de keuken en badkamervloer zijn niet bereikbaar.
Voor het onderzoek van deze vloerbalken dient de aansluitende vloer van de woonkamer te
worden geopend en een kruipgat in het fundament te worden gemaakt.
4. Het gaat hier ons inziens om een oude schade die al geruime tijd, meer dan 2 jaar geleden
is ontstaan.
5. Voor een duurzaam herstel is het noodzakelijk dat alle vloerbalken, ongeacht de ernst en
omvang van de aantasting, worden vervangen. Een uitbreiding van de aantasting door
houtworm kan met een behandeling tegen uitbreiding van houtworm, op termijn niet
worden uitgesloten, omdat niet alle plekken goed bereikbaar zijn. Om de vloerbalken onder
de keuken- en badkamervloer voor een inspectie en behandeling tegen houtworm te kunnen bereiken dient sloopwerk te worden verricht.
6. Bij vervanging van de vloerbalken in de woonkamer zal ook de wandbekleding van
houten regelwerk en gipsplaat worden beschadigd en (deels) te worden hersteld of nieuw te
worden aangebracht. Uit onderzoek is gebleken dat deze deels op de houten vloer is
geplaatst resp. bevestigd. Indien ook de vloerbalken onder de keuken- en badkamervloer
vanwege aantasting dienen te worden vervangen, betekend dit dat deze vertrekken geheel
opnieuw dienen te worden opgezet. Voor het vervangen van de houten vloeren dient het
keukenblok, alsmede vloer- en wandtegels te worden vernieuwd en de technische installatie
te worden aangepast en opnieuw te worden aangesloten. Voor het vervangen van de
badkamervloer dient het verdiept ingetegelde ligbad en het overige sanitair te worden
verwijderd. Na het vervangen van de houten vloer dienen de vloer- en wandtegels te
worden vervangen, omdat de tegels beschadigd zijn en eenzelfde soort tegels niet meer
leverbaar zijn. Vervolgens dient het sanitair voor zover onbeschadigd te worden
teruggeplaatst of nieuw te worden geleverd en op de aangepaste technische installaties te
worden aangesloten.
Globale schaderaming:
- vloeren woonkamer e. 5.500,00
- wanden woonkamer e. 2.500,00
- vloer keuken e. 2.000,00
- tegelwerk en keukenblok e. 5.000,00
- vloer badkamer e. 2.500,00
- tegelwerk en sanitair e. 7.500,00
totaal e. 25.000,00"
3.1.11
De rechtsbijstandsverzekeraar van [appellant] heeft [geïntimeerde] bij brief van 12 mei 2011 verzocht om het bedrag van € 25.000,- binnen een week te voldoen. [geïntimeerde] heeft daarop bij brief van 27 mei 2011 afwijzend gereageerd en aansprakelijkheid van de hand gewezen.
3.1.12
Op verzoek van [geïntimeerde] heeft de heer [Y] van [bedrijf 2] de
vloer van de woning geïnspecteerd. [Y] concludeert bij brief van 15 juni 2011
onder meer het volgende:
"Er waren inderdaad houtworm sporen. Houtworm geeft in vloeren en vloerbalken een
oppervlakkige beschadiging, mijns inziens is de draagkracht van de vloer en de vloerbalken
nog ruim voldoende."
3.1.13
Op verzoek van [geïntimeerde] heeft de heer [Z] van [bedrijf 3] de
vloer van de woning geïnspecteerd. [Z] concludeert bij brief van 14 juni 2011 onder
meer het volgende:
"In december 2010 is mij door dhr. [Y] van [bedrijf 2] uit [woonplaats 1] gevraagd om de vloer te controleren van het woonhuis gelegen aan de [adres], [postcode] te [woonplaats 1]. Er waren 2 gaten/luiken aanwezig, 1 aan de voorkant en 1 aan de achterkant van het woonhuis, waardoor er een visuele inspectie kon worden uitgevoerd. Tijdens deze inspectie is er actieve houtwormaantasting geconstateerd in de vloerbalken van de begane grond vloer. Deze houtwormaantasting is goed te bestrijden door de gehele vloer en vloerbalken in te spuiten met houtwormbestrijdingsmiddel. Op deze houtwormbestrijding wordt een garantie afgegeven van 10 jaar.
Wel moet de kruipruimte goed toegankelijk zijn en moeten er zo nodig nog enkele luiken in
de vloer gemaakt worden.
De totale kosten voor de houtwormbestrijding van de gehele vloer en vloerbalken zijn
€ 425,= exclusief 19% btw."
3.1.14
De rechtbank heeft bij vonnis van 30 mei 2012 de heer ing. [rechtbankdeskundige] (hierna: de rechtbankdeskundige) van [bedrijf 4] te [plaats 1] tot deskundige benoemd teneinde onderzoek te doen. De rechtbank heeft daarbij bepaald dat de deskundige gerechtigd is om het bedrijf [bedrijf 5] te [plaats 2] als nevendeskundige op het gebied van houtworm te raadplegen. De deskundige heeft daartoe de heer [Q] Van [bedrijf 5] ingeschakeld.
3.1.15
De deskundige heeft op 15 november 2012 een rapport opgemaakt (hierna: het deskundigenrapport), waarin hij de door de rechtbank gestelde vragen als volgt heeft beantwoord:
"
BEANTWOORDING GESTELDE VRAGEN
1. Kunt u aangegeven wanneer de eerste houtwormaantasting van de woning aan de [adres] te ([postcode]) [woonplaats 1] is begonnen? Zo ja, kunt u beargumenteren of deze houtworm voor, dan wel na 14 december 2009, zijnde de datum van de overdracht van de woning aan [appellant] door [geïntimeerde], opgetreden is?
Antwoord deskundige:
Tijdens de inspectie bleek dat de constructie is aangetast door de kleine houtworm. Het betreft hier larven van een keversoort te weten, Anobium Punctatum Degeer. Deze kever legt zijn eitjes (circa 60 per keer) in ouder naald- en loofhout. Een aantasting van het hout is pas in een later stadium zichtbaar.
Uit een eitje van een houtwormkevertje komt een larve en deze eet circa 3 jaar van het onderhavige hout. Het is dus de larve van de houtwormkever die de schade aanricht. Daarna verpopt de larve zich in het voorjaar net onder de oppervlakte van het hout. In de pop ontstaat een nieuwe houtwormkever. Deze kever drukt zich uit de pop door het laatste laagje hout, waarbij kleine ronde gaatjes ontstaan. Dit gebeurt in de maanden mei tot augustus. Op plaatsen waar de houtworm actief is, zullen derhalve aan het oppervlakte van het hout kleine gaatjes (uitvliegopeningen) van 1 à 2 mm waarneembaar zijn/worden.
Eenmaal uit de pop op het hout gekropen, zoeken de mannetjes en vrouwtjes elkaar op om
te paren. Het vrouwtje legt hierna haar eitjes in naden en kieren van het hout en ook wel in
de oude uitvliegopeningen. De kevertjes sterven en de aantasting van het hout zal verder
plaatsvinden.
Gelet hierop is het duidelijk dat op 2 oktober 2010 inmiddels kevers waren uitgevlogen. Immers op dat moment waren de uitvliegopeningen reeds door [appellant] waargenomen. Het is mogelijk dat de kevers in de periode van mei tot augustus 2010 zijn uitgevlogen, doch gelet op het aantal door ons geconstateerde uitvliegopeningen is de aantasting reeds langere tijd gaande. De gehele levenscyclus van een dergelijke houtworm betreft circa 4 jaar. Gelet hierop was de houtworm reeds aanwezig voor 14 december 2009.
2. Hoe ernstig is de aantasting van de vloerconstructie van de woning thans? Is het noodzakelijk dat deze vloerconstructie vervangen of hersteld wordt, of heeft deze nog voldoende sterkte voor normaal gebruik van de woning als woonhuis?Antwoord deskundige:
Het is duidelijk dat de vloer is aangetast door de houtworm. Echter gelet op onze bevindingen op locatie hebben wij geen aanleiding te veronderstellen dat de houten vloer ook constructief is aangetast. Wel is het van belang de vloer te laten behandelen tegen de houtworm. Dit om verdere aantasting van de vloer te voorkomen.
3. Indien uw antwoord op de vorige vraag is dat vervanging dan wel herstel nodig is, welke vervangings- c.q. herstelkosten begroot u dan? Wilt u daarbij rekening houden met verbeteringsaspecten wegens nieuw voor oud.
Antwoord deskundige:
De onderhavige vloer hoeft uit constructief oogpunt niet vervangen te worden. De houtworm
kan worden bestreden met een houtwormdodend middel. Door [bedrijf 5]
(zie bijlage 1) is hiervoor een offerte uitgebracht, ten bedrage van € 695,00 exclusief BTW. In
dit bedrag zijn wel de kosten à € 135,00 exclusief BTW van de uitgevoerde inspectie opgenomen. Deze kosten (à € 135,00 exclusief BTW) zijn inmiddels door mij reeds vergoed aan
[bedrijf 5]
Gelet hierop worden de kosten van bestrijding door [bedrijf 5] alsmede door
mij begroot op € 560,00 exclusief BTW oftewel € 677,60 inclusief BTW op basis van het
BTW-tarief dat per 1 oktober 2012 geldt.
Tijdens de inspectie bleek in de kruipruimte bouwafval aanwezig te zijn. Het verwijderen van
het bouwafval is opgenomen in deze voornoemde offerte. Mijn inziens behoort het reinigen
van de vloer van de kruipruimte sowieso bij de uit te voeren werkzaamheden. Derhalve heb ik
in de calculatie hier geen kosten voor in mindering gebracht.
4. Kunt u aangeven op welke wijze bestrijding van de houtworm dient plaats te vinden? Is het
daarvoor noodzakelijk bouwkundige maatregelen te treffen in verband met de toegang tot
de met houtworm aangetaste balken?
Antwoord deskundige:
De houtworm zal in de periode na 2 oktober 2010 meer schade hebben aangericht aan de
vloeropbouw. Echter dit heeft geen invloed op constructieve eigenschappen van de vloer.
Wanneer op 2 oktober 2010 [bedrijf 5] zou zijn ingeschakeld zouden zij mijn inziens tot een calculatie zijn gekomen met dezelfde uitkomst als de offerte die op 17 september 2012 is uitgebracht. Dit is tijdens de inspectie tevens bevestigd door de heer [Q].
6. Heeft u verder nog opmerkingen die relevant zijn voor de zaak?
Antwoord deskundige:
Zoals uit het voorgaande blijkt is door [bedrijf 5] op basis van het uitgevoerde onderzoek een offerte/advies uitgebracht voor de bestrijding van de houtworm. Om misverstanden te voorkomen is dit bedrijf ook gespecialiseerd in bouwkundige herstelwerkzaamheden, zoals het vervangen van aangetaste onderdelen.
Tijdens de inspectie is opgemerkt dat één van de houten onderslagbalken van de houten vloer is aangetast, waarbij geadviseerd is om deze te vervangen. Dit staat niet in verband met de houtwormaantasting. De balk is aangetast door vocht. In de door [bedrijf 5] uitgebrachte offerte is geen rekening gehouden met het vervangen van deze balk."

4.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg

4.1
[appellant] heeft in eerste aanleg - na vermindering van eis - gevorderd om, voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
1. de koopovereenkomst tussen eiser en gedaagde deels te ontbinden voor wat betreft een gedeelte van de betaalde koopprijs ter hoogte van € 31.671,76 (zegge: eenendertigduizend zeshonderdeenenzeventig euro zesenzeventig cent)
2. gedaagde te veroordelen tot betaling aan eisers van een deel van de koopprijs, ter hoogte van een bedrag ad € 31.671,76 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2011 althans vanaf de dag van instellen van de eis tot aan de dag der algehele voldoening;
Subsidiair:
1. de gevolgen van de op 26 oktober 2009 tussen eiser en gedaagde gesloten overeenkomst, zoals omschreven in het 1iclaam van deze dagvaarding, te wijzigen in dier voege dat een deel van de door eiser betaalde koopprijs ter hoogte van € 31.671,76 (zegge: eenendertigduizend zeshonderdeenenzeventig euro zesenzeventig cent) aan eiser moet worden terugbetaald ter opheffing van het door eiser geleden nadeel, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2011 althans vanaf de dag van instellen van de eis tot aan de dag der algehele voldoening;
Primair en Subsidiair:
1. de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.158,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis;
2. het nasalaris van de advocaat ad € 131,-- voor zover betaling wordt verkregen zonder dat betekening van het te wijzen vonnis nodig is, respectievelijk ad € 199,-- voor zover betaling binnen 14 dagen na aanschrijving uitblijft en betekening van het in deze te wijzen vonnis nodig is;
3. en gedaagde, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen in de kosten van dit geding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis."
4.2
De rechtbank heeft op basis van het deskundigenrapport geoordeeld dat ten tijde van de levering houtworm aanwezig was, maar dat de vloer niet constructief is aangetast en dat volstaan kan worden met een behandeling van de vloer ter bestrijding van houtworm. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de aanwezigheid van houtworm het normaal gebruik als woonhuis niet verhindert en zij heeft vervolgens de vorderingen van [appellant] afgewezen.

5.Met betrekking tot de wijziging van eis

5.1
[appellant] heeft in hoger beroep zijn eis gewijzigd,
waartoe hij in beginsel bevoegd is (art. 353 lid 1 Rv in samenhang met artikel 130 Rv). Nu [geïntimeerde] daartegen geen bezwaar heeft gemaakt en het hof ook ambtshalve geen strijd met de beginselen van een goede procesorde aanwezig acht, zal het hof recht doen op de gewijzigde eis.

6.Met betrekking tot de grieven

6.1
In hoger beroep kan van het volgende worden uitgegaan, nu geen grieven zijn gericht tegen de desbetreffende rechtsoverwegingen van de rechtbank en ook overigens niet van bezwaren daartegen is gebleken:
- de houtworm was reeds aanwezig ten tijde van de overdracht op 14 december 2009 (r.o. 2.6 van het bestreden eindvonnis);
- de aanwezigheid van houtworm was aan [geïntimeerde] niet bekend ten tijde van de totstandkoming van de koopovereenkomst (r.o. 4.3 van het tussenvonnis d.d. 14 maart 2012);
- [geïntimeerde] had geen aanleiding om te veronderstellen dat er houtworm aanwezig was in vloerbalken of vloerdelen van de woning (r.o. 4.3 van het tussenvonnis d.d. 14 maart 2012);
- [appellant] had de houtworm redelijkerwijs niet eerder behoeven te ontdekken dan ten tijde van het opknappen van de keuken in het najaar van 2010, noch heeft hij een schadebeperkingsplicht geschonden doordat hij ten tijde van de procedure in eerste aanleg nog geen maatregelen had genomen ter bestrijding van de houtworm (r.o. 4.5 van het tussenvonnis d.d. 14 maart 2012).
Non-conformiteit?
6.2
Met
grief Ibetoogt [appellant] - met een beroep op de hiervoor genoemde rapporten - dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen, dat het deskundigenbericht tot stand is gekomen na grondig onderzoek, dat het deugdelijk gemotiveerd is en met stukken onderbouwd, innerlijk consistent en concludent is. Met
grief IIbetoogt [appellant] dat de rechtbank een te strenge maatstaf heeft gehanteerd door te overwegen dat de houtworm pas aan een normaal gebruik van de woning in de weg staat als de draagkracht van de aangetaste vloer in het geding is. De grieven strekken ten betoge dat de houtworm wel degelijk een normaal gebruik als woonhuis aantast. Ter onderbouwing van deze stelling heeft [appellant] twee rapporten van door hem ingeschakelde deskundigen in het geding gebracht:
1) De rapportage d.d. 22 oktober 2013 van de heer ing. [R] van ingenieursbedrijf [bedrijf 6] te [plaats 3] (hierna: rapport [bedrijf 6]);
2) Het onderzoeksrapport d.d. 26 september 2013 van de heer [S] van het [bedrijf 7] ([bedrijf 7]) te [plaats 4] (hierna: rapport [bedrijf 7]).
6.3
In het rapport [bedrijf 6] wordt uitgegaan van de volgende norm (zie pagina 3):
"T.b.v. de toetsing van de vloerbalken is er gebruik gemaakt van de TGB-norm, echter de huidige norm is de Eurocode. Maar aangezien er sprake is van een bestaande vloer, welke ontworpen is volgens de toenmalig geldende TGB norm, wordt deze norm ook toegepast om te beoordelen of de huidige status van de vloer aan de oorspronkelijk bedachte functie. Alle hieronder genoemde termen, zijn dan ook aan deze norm ontleend."
De conclusie van het rapport luidt als volgt (zie pagina 6):
"Uit de belastingafdracht van de vloer kan geredeneerd worden dat wanneer kinderbalken en/of de moerbalk dusdanig aangetast zijn, dat deze constructief niet meer voldoen, dat de constructieve veiligheid van de vloer niet meer is gewaarborgd.
Uit de berekening blijkt duidelijk dat moerbalk met de gereduceerde doorsnede, zowel op sterkte als op doorbuiging, niet voldoet aan de constructief gestelde eisen voor de huidige gebruiksfunctie. Daarbij komt het oplegdetail van de moerbalk in de muur, welke ook niet voldoet.
Uit het bovenstaande onderzoek van de vloerbalken, kunnen we het volgende stellen. Doordat de hoofdbalk (primaire) balk niet voldoet, voldoet de beschouwde vloerconstructie niet aan de gestelde norm. Hierbij komt nog het feit, dat er volgens de gestelde norm gerekend dient te worden met een verdeelde last uit de niet-dragende binnenwanden. Aangezien dit in de berekening niet is meegenomen, zal de vloer nog minder voldoen aan de gestelde norm wanneer deze last meegenomen wordt."
6.4
De conclusie van het rapport [bedrijf 7] luidt als volgt:
"Uit het onderzoek is gebleken dat de vloer van de begane grond (planken en balken) is aangetast door de larven van de gewone houtwormkever (Anobium puntatum Degeer). De aantasting is nog steeds actief. Tevens zijn de kopse kanten van enkele balken aangetast door houtaantastende schimmels. (….)
Voor de houtworm- en schimmelaantasting is het niet mogelijk om exact aan te kunnen geven wanneer deze aantasting begonnen is. Gelet op de aard en de omvang van de aantasting kan wel met zekerheid worden geconcludeerd dat deze lang voor 14 december 2009 (de overdracht van de woning) aanwezig was.
Er dient opgemerkt te worden dat een groot deel van de vloerplanken, de balken en kopse kanten van de balken in de kruipruimten onder de woon- en eetkamer, onbereikbaar zijn voor een volledige inspectie. De ruimten onder de hal, badkamer en keuken zijn ook niet bereikbaar en zijn dus ook niet geïnspecteerd. Over de aantasting en de constructie op deze locaties kan op dit moment dus niet meer worden vermeld dan dat op afstand uitvliegopeningen zichtbaar zijn. Wel kan hieruit worden geconcludeerd dat de aantasting van de gewone houtwormkever verspreid is over een groot deel van de houten vloer en dat waarschijnlijk de aantasting over de gehele vloer (begane grond) is verspreid. De overige nog niet geïnspecteerde delen dienen voor een goede inspectie bereikbaar te worden gemaakt.
Wanneer geen maatregelen worden genomen, zal de schade in het houtwerk toenemen. Er dienen dus maatregelen te worden getroffen om een einde te maken aan de actieve aantasting door de gewone houtworm.
De geïnspecteerde vloerplanken zijn niet dusdanig aangetast dat deze vervangen dienen te worden. De aantasting is wel verspreid over de kruipruimten. Aantastingen veroorzaakt door de gewone houtwormkever blijven in eerste instantie over het algemeen oppervlakkig, de ontwikkeling is langzaam en schade dus beperkt waardoor ernstige structurele problemen niet van toepassing. Tijdens deze inspectie is echter gebleken dat meerdere balken wel zwaar zijn aangetast door de gewone houtworm en dat deze aantasting over vele jaren heeft plaats gevonden. Boorgangen van larven zijn terug te vinden tot dieper dan 4 cm in de balken. In deze gevallen betreft het behoorlijk dikke balken (ca. 22 cm x 18 cm) waardoor een vrij dikke onbeschadigd deel van de balken nog aanwezig is.
Het [bedrijf 7] is niet gespecialiseerd in het beoordelen of de constructie (het resterende gave hout) voldoende sterk is en geeft daar dan ook geen oordeel over. De dikke laag aangetast hout rondom de balken geeft wel een probleem voor een effectieve houtwormbehandeling door middel van een spuitbehandeling (chemisch middel) doordat het middel onvoldoende in het hout dringt en de larven niet worden bereikt. Ook de aanwezigheid van een beschermende (lak)laag en verf zorgen ervoor dat het middel niet in het hout kan binnendringen waardoor de behandeling niet effectief is. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de door [bedrijf 5] voorgestelde bestrijdingsmethode niet afdoende zal zijn om de houtworm effectief te bestrijden.
Aangezien het een actieve aantasting betreft van de larven van de gewone houtwormkever, kan aangenomen worden dat de aantasting (die veroorzaakt wordt door de larven) wel verergerd is sinds de aantasting ontdekt was in oktober 2010. Hoewel de aantasting is doorgegaan en geen bestrijdingsmaatregelen zijn genomen, is de schade die veroorzaakt is na oktober 2010 minimaal in vergelijking met de schade die al plaats had gevonden voor die tijd over vele jaren. Deze conclusie is gevormd naar aanleiding van de bevindingen gemaakt tijdens de inspectie op 26 september 2013 en is versterkt door een vergelijking te maken met de op het hout zichtbare schade (uitvliegopeningen) in foto's van de vloerconstructie gemaakt door de heer [appellant] in oktober 2010. De extra schade die veroorzaakt is na oktober 2010 zal ook geen noemenswaardig effect hebben gehad op de nodige maatregelen en daarbij de kosten voor een effectieve bestrijding. Zoals hierboven aangegeven is, is de ontwikkeling van de gewone houtwormkever langzaam waardoor de schade over een korte periode beperkt is.
Op een plaats (zichtbaar vanaf het luik in de eetkamer) is de kopse kant van een balk zodanig aangetast door een bruinrotveroorzakende schimmel dat deze (deels) vervangen dient te worden.
Wat betreft de kosten van uit te voeren bouwkundig en/of bestrijdingsmaatregelen kan het [bedrijf 7] geen kostenraming geven. Advies is hiervoor meerdere offertes op te vragen bij daarvoor gespecialiseerde bedrijven.
Gelet op de leeftijd van de woning is een plaatselijke aantasting van de gewone houtwormkever niet ongewoon. In dit geval is de aard en omvang van de aantasting echter zo groot dat er maatregelen getroffen dienen te worden om een einde te maken aan de actieve aantasting van de gewone houtworm."
6.5
Het hof stelt voorop dat [appellant] wist dat sprake was van een oude woning (bouwjaar ongeveer 1900). Deze wetenschap beïnvloedt de verwachtingen die hij van de woning mocht hebben, hetgeen expliciet is verwoord in de laatste zin van artikel 5.3 van de koopovereenkomst (zie hiervoor onder 3.1.3). Weliswaar heeft [geïntimeerde] de vraag of de woning is aangetast door houtworm, boktor, ander ongedierte of zwam (vraag 9 f van de bij de koopovereenkomst horende vragenlijst) met een ongeclausuleerd 'nee' beantwoord (zie hiervoor onder 3.1.4), maar tussen partijen staat vast dat zij niet wist noch behoefde te weten dat wél sprake was van zodanige aantasting. [appellant] heeft deze mededeling, mede gelet op de ouderdom van de woning, redelijkerwijs niet mogen opvatten als een garantie dat er geen houtworm in de woning aanwezig zou zijn.
6.6
In het rapport [bedrijf 6] is getoetst aan de TGB norm, te weten Technische Grondslagen voor Bouwconstructies - TGB 1990 - 'Belastingen en vervormingen' (NEN 6702). Gelet op het bouwjaar van de woning gold deze norm echter niet ten tijde van de bouw. De conclusie in dit rapport dat de moerbalk met de gereduceerde doorsnede, zowel op sterkte als op doorbuiging, niet voldoet aan de constructief gestelde eisen voor de huidige gebruiksfunctie, heeft derhalve niet zonder meer tot gevolg dat sprake is van non-conformiteit.
6.7
In het rapport [bedrijf 7] wordt geconcludeerd dat meerdere balken zwaar zijn aangetast door de houtworm, maar dat, aangezien het behoorlijk dikke balken betreft, nog een vrij dik onbeschadigd deel van de balken aanwezig is. Het [bedrijf 7] acht zich niet in staat te beoordelen of het resterende gave hout voldoende sterk is. Wél geeft het [bedrijf 7] aan dat de dikke laag aangetast hout rondom de balken een probleem geeft voor een effectieve houtwormbehandeling door middel van een spuitbehandeling (chemisch middel) doordat het middel onvoldoende in het hout dringt en de larven niet worden bereikt. Ook de aanwezigheid van een beschermende (lak)laag en verf zorgen ervoor dat het middel niet in het hout kan binnendringen waardoor de behandeling niet effectief is. Het [bedrijf 7] concludeert dan ook dat de door [bedrijf 5] voorgestelde bestrijdingsmethode niet afdoende zal zijn om de houtworm effectief te bestrijden. Op pagina 7 tot en met 9 beschrijft het [bedrijf 7] diverse bestrijdingsmaatregelen met de daaraan verbonden voor- en nadelen.
6.8
Het hof leidt uit deze rapporten, in onderlinge samenhang bezien, af dat weliswaar sprake is van een significante aantasting van meerdere balken van de vloer, die noopt tot het nemen van bepaalde (bestrijdings)maatregelen, maar dat deze aantasting ten tijde van de levering niet zo ernstig was, dat de woning niet veilig en met een bepaalde mate van duurzaamheid bewoond kon worden. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat in het rapport [bedrijf 7] wordt opgemerkt dat de aantasting van de vloer wél is verergerd doordat sinds de ontdekking van de houtworm in oktober 2010 nog geen (bestrijdings)maatregelen zijn genomen, maar dat deze schade minimaal is in vergelijking met de schade die al had plaatsgevonden in al die jaren daarvóór. Het [bedrijf 7] geeft hiervoor als verklaring, dat de ontwikkeling van de gewone houtwormkever langzaam is, waardoor de schade over een korte periode beperkt is. Aangezien het [bedrijf 7] bovendien heeft aangegeven dat nog een vrij dik onbeschadigd deel van de balken aanwezig is, was naar het oordeel van het hof ten tijde van de levering geen sprake van een actuele bedreiging van de veiligheid van de woning dan wel de vloer. Dit strookt met de conclusie van het rapport van de rechtbankdeskundige dat de vloer uit constructief oogpunt niet vervangen hoeft te worden. Dit oordeel is eveneens in lijn met de bevindingen van [X] (zie hiervoor onder 3.1.10). Deze heeft (onder meer) geconcludeerd, dat de houten vloerconstructie op de begane grond van de woning, gelet op de draagkracht en stevigheid (nog) in redelijke staat was. [X] heeft weliswaar aangegeven dat alle vloerbalken, ongeacht de ernst en omvang van de aantasting, moeten worden vervangen, maar hij heeft dit noodzakelijk geacht met het oog op een
duurzaamherstel. Hij licht dit als volgt toe:
"Een uitbreiding van de aantasting door houtworm kan met een behandeling tegen uitbreiding van houtworm niet worden uitgesloten, omdat niet alle plekken goed bereikbaar zijn."Gelet op de ouderdom van de woning, had [appellant] redelijkerwijs dienen te begrijpen dat hij mogelijk in de loop van de tijd maatregelen zou moeten nemen teneinde de geschiktheid van de woning voor een normaal dan wel veilig gebruik te handhaven en/of te verbeteren.
6.9
Het hof is dan ook met de rechtbank van oordeel dat de aantasting van de vloer niet onder de garantie van artikel 5.3 van de koopovereenkomst valt. Krachtens artikel 5.1 van de koopovereenkomst komt dit gebrek derhalve voor rekening van [appellant]. [appellant] heeft geen nadere feiten of omstandigheden aangevoerd, die, indien bewezen, tot een ander oordeel zouden moeten leiden. Om die reden passeert het hof zijn bewijsaanbod.
6.1
De grieven I en II falen derhalve.
Dwaling?
6.11
Grief IIIricht zich tegen de afwijzing van het beroep op dwaling. [appellant] heeft aan zijn beroep op dwaling artikel 6:228 lid 1 aanhef en sub a en/of c BW ten grondslag gelegd. Dienaangaande overweegt het hof als volgt.
6.12
Aangezien [geïntimeerde] in bovengenoemde vragenlijst de vraag of de woning is aangetast door houtworm, boktor, ander ongedierte of zwam ontkennend heeft beantwoord, is aan de voorwaarden van artikel 6:228 lid 1 aanhef en sub a BW voldaan: de dwaling door [appellant] is te wijten aan een inlichting van [geïntimeerde], terwijl zij niet mocht aannemen dat [appellant] de woning ook zonder deze inlichting (voor dezelfde prijs) zou hebben gekocht. Gelet op hetgeen hiervoor onder 6.5 is overwogen, te weten dat [geïntimeerde] niet wist noch behoefde te weten dat sprake was van aantasting door houtworm en dat [appellant] deze mededeling, mede gelet op de ouderdom van de woning, redelijkerwijs niet heeft mogen opvatten als een garantie dat er geen houtworm in de woning aanwezig zou zijn, dient de dwaling echter krachtens het tweede lid van artikel 6:228 BW in samenhang met de artikelen 5.1 en 5.3 van de koopovereenkomst voor rekening van [appellant] te blijven. Hierop stuit het beroep op dwaling af.
6.13
Grief III faalt derhalve. Dit brengt mee dat ook grief IV faalt.
Slotsom
6.14
De grieven falen, zodat de bestreden vonnissen moeten worden bekrachtigd.
Het hof zal [appellant] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden het liquidatietarief (1 punt in tarief III).

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van 14 maart 2012 van de rechtbank Leeuwarden en het vonnis van 27 maart 2013 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 1.158,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op € 683,- voor verschotten;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. M.M.A. Wind, mr. W. Breemhaar en mr. L. Groefsema en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 7 april 2015.