In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende de ontruiming van een woning door [naam], die als huurder bij Woonstichting Jutphaas is betrokken. De huurovereenkomst werd op 5 juli 2010 gesloten, maar er zijn herhaaldelijk klachten van geluidsoverlast en bedreigingen door [naam] ontvangen. Ondanks eerdere afspraken en hulpverlening heeft [naam] zich niet aan de regels gehouden, wat leidde tot een vordering tot ontruiming door Jutphaas. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen, waarna [naam] in hoger beroep ging.
Het hof heeft de feiten uit het eerdere vonnis overgenomen en geconcludeerd dat er nog steeds een spoedeisend belang is voor Jutphaas, gezien de aanhoudende overlast. Het hof oordeelt dat Jutphaas voldoende heeft gedaan om ontruiming te voorkomen, maar dat [naam] niet in staat is gebleken om zich aan gemaakte afspraken te houden. De voorgestelde behandeling voor alcoholafhankelijkheid door [naam] werd niet als voldoende onderbouwd beschouwd, aangezien hij geen concrete stappen heeft ondernomen om deze behandeling te ondergaan.
Uiteindelijk heeft het hof de grief van [naam] verworpen en het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij [naam] in de kosten van het hoger beroep werd veroordeeld. De beslissing benadrukt het belang van de overige huurders die lijden onder de overlast, wat zwaarder weegt dan het woonbelang van [naam].