In de beschikking van 16 oktober 2014 heeft het hof een deskundigenonderzoek gelast en tot deskundige benoemd mevrouw [E], GZ psycholoog. Aan haar is verzocht om onderzoek te verrichten en in dat kader advies ten aanzien van zowel [de minderjarige1] als [de minderjarige2] uit te brengen over de volgende vragen, bij de beantwoording van welke vragen aandacht diende te worden besteed aan de bevindingen van de kindercoach:
I. Hoe kan de psychologische, sociale- en emotionele ontwikkeling en het functioneren
van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] worden beschreven en wat zijn de eventuele aandachtspunten?
II. Indien blijkt dat er sprake is van een verstoorde ontwikkeling op een of meer ontwikkelingsgebieden, wat kan hiervan de oorzaak zijn?
III. Hoe is de relatie van de kinderen met de man en de vrouw en wat is de invloed van deze relaties?
IV. Is specifieke hulpverlening aangewezen voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] en zo ja, welke?
V. Zijn er (contra-)indicaties voor verzorging en opvoeding van de kinderen in de thuissituatie bij de vrouw, dan wel de man?
VI. Welke hoofdverblijfplaats is het meest in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2]?
VII. Welke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken komt het meest tegemoet aan de belangen van de kinderen?
VIII. In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] en/of bij eventueel te nemen beslissingen?
Ten aanzien van [de minderjarige1]