ECLI:NL:GHARL:2015:2816

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 januari 2015
Publicatiedatum
21 april 2015
Zaaknummer
21-001775-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in gewapende overval op vertegenwoordiger in sieraden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van een gewapende overval op een vertegenwoordiger in sieraden, gepleegd op 6 december 2012 in Eemnes. Tijdens de rechtszittingen op 15 augustus 2014 en 9 januari 2015 is het hof tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De enige bewijsvoering die tegen de verdachte was, was een DNA-match op een bivakmuts die bij de plaats delict was aangetroffen. Echter, het hof oordeelde dat deze match niet voldoende was om de betrokkenheid van de verdachte bij de overval te bevestigen, vooral omdat er ook DNA-sporen van onbekende personen op de bivakmuts waren aangetroffen. De verdachte ontkende betrokkenheid en verklaarde dat hij bivakmutsen had verloren. Het hof oordeelde dat er te veel onzekerheid bestond over de rol van de verdachte in de overval, waardoor het niet mogelijk was om buiten redelijke twijfel te concluderen dat hij het tenlastegelegde feit had begaan. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.

Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 1.775,20 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het ten laste gelegde handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001775-14
Uitspraak d.d.: 23 januari 2015
TEGENSPRAAK
Promis

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 13 maart 2014 met parketnummer 16-702907-13 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1992],
wonende te [woonplaats],
thans uit anderen hoofde verblijvende in [detentieadres].

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 15 augustus 2014, 9 januari 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. T.H.L. Kneepkens, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 6 december 2012 te Eemnes, althans in het arrondissement Utrecht, op of aan de openbare weg, de Zuidersingel
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een hoeveelheid sieraden en/of een aktetas (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf] en/of [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- ( met gezichtsbedekking) de auto, waarin die [benadeelde] zich bevond heeft/hebben geblokkeerd, althans tot stilstand heeft/hebben gebracht en/of
- ( vervolgens) (met gemaskerd gelaat) op die [benadeelde] zijn afgelopen/gerend en/of
- ( meermalen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde] heeft/hebben gericht, althans dreigend aan die [benadeelde] heeft/hebben getoond en/of
- het linker en rechter voorportierraam, althans een raam van die auto heeft/hebben ingeslagen/geforceerd en/of de/een sleutel(s) uit (het contact van) de auto heeft/hebben gepakt en/of
- ( tegen die [benadeelde]) heeft/hebben geroepen/gezegd "dat hij de kofferbak moest openen" en/of "ik denk dat ik hem in zijn been schiet", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( aldus) een dreigende en/of intimiderende situatie heeft/hebben gecreëerd.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Verdachte wordt ervan verdacht een van de daders te zijn van een gewapende overval op een vertegenwoordiger in sieraden, gepleegd op 6 december 2012 op de openbare weg in Eemnes. Het slachtoffer werd – kort samengevat – in zijn auto door mannen met bivakmutsen op overvallen, waarna zij met medeneming van sieraden en andere goederen in een Seat Leon wegreden. Deze auto werd kort daarop gevonden op de Heidelaan te Eemnes. De auto stond tegen een boom en was zwaar beschadigd. De daders werden niet aangetroffen. Op korte afstand van de gecrashte vluchtauto werd een zwarte bivakmuts veiliggesteld met een DNA profiel dat matchte met het DNA profiel van verdachte (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). Anders dan bij de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werden geen andere sporen van verdachte aangetroffen, niet in de vluchtauto en niet op de vluchtroute. Verdachte heeft ontkend zich aan het tenlastegelegde feit te hebben schuldig gemaakt en heeft verklaard dat hij weliswaar bivakmutsen heeft gehad maar dat hij deze bivakmutsen is verloren.
Bij tussenarrest van 29 augustus 2014 heeft het hof nader onderzoek gelast naar DNA-sporen op de bivakmuts. Weliswaar zijn tijdens dat onderzoek meer DNA-sporen van verdachte, waaronder enkele haren aangetroffen, maar ook zijn op de muts DNA-sporen van onbekende personen gevonden. Dit laatste gegeven maakt, mede gelet op de niet zonder meer onwaarschijnlijke verklaring van verdachte inhoudende dat hij bivakmutsen – zijnde verplaatsbare objecten – heeft gehad maar deze heeft verloren, dat uit de onderzoeksgegevens van de muts onvoldoende de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde kan worden afgeleid. Ook is [medeverdachte 1], die inmiddels onherroepelijk is veroordeeld, nog gehoord door de raadsheer-commissaris. Dat verhoor heeft geen nieuwe informatie opgeleverd omdat [medeverdachte 1] herinneringsvermogen ernstig bleek aangetast te zijn. Een en ander laat een te grote mogelijkheid open dat een andere, onbekend gebleven persoon, de overval samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft gepleegd en daarbij één van de door verdachte verloren bivakmutsen heeft gedragen. Het aangetroffen DNA van verdachte op de bivakmuts is ook in onderling verband en samenhang bezien met de overige feiten en omstandigheden uit het dossier onvoldoende om de gevolgtrekking te wettigen dat het buiten redelijke twijfel is dat het (mede) verdachte is geweest die het tenlastegelegde heeft begaan.
Het hof heeft derhalve uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan, conform de vordering van de advocaat-generaal, behoort te worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.775,20. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. J.D. den Hartog, voorzitter,
mr. H. Abbink en mr. M.J. Stolwerk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.J.B. van Weegen, griffier,
en op 23 januari 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.