ECLI:NL:GHARL:2015:291

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 januari 2015
Publicatiedatum
20 januari 2015
Zaaknummer
12/00331 en 12/00341
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de eigendom en WOZ-waarde van een recreatiewoning

In deze zaak gaat het om een geschil over de eigendom van een recreatiewoning aan de [a-straat] 37 te [L] en de bijbehorende WOZ-waarderingen voor de jaren 2009 en 2010. De belanghebbende, [X] [Z], heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, die op 20 september 2012 de WOZ-waarde voor 2009 had vastgesteld op € 55.000, maar de waarde voor 2011 handhaafde op € 62.000. De heffingsambtenaar van de gemeente Vlagtwedde had eerder de waarde vastgesteld op respectievelijk € 89.000 en € 71.000 voor de jaren 2009 en 2010.

De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende samen met zijn echtgenote eigenaar was van de recreatiewoning, wat door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in deze uitspraak werd bevestigd. Het Hof oordeelde dat de stelling van de belanghebbende dat hij geen eigenaar was, ongegrond was, aangezien hij en zijn echtgenote een hypotheekrecht op de woning hadden gevestigd en de akten van eigendom en overdracht in het dossier bevestigden dat zij de eigenaars waren. Het Hof concludeerde dat de WOZ-beschikkingen terecht aan de belanghebbende waren opgelegd.

De uitspraak van het Hof bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen, en de belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in cassatie te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummers 12/00331 en 12/00341
uitspraakdatum:
20 januari 2015
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 20 september 2012, nummers AWB 10/399 en 11/2908, in het geding tussen belanghebbende en
de
heffingsambtenaarvan de
gemeente Vlagtwedde(hierna: de heffingsambtenaar)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 37 te [L], per waardepeildatum 1 januari 2008, voor het kalenderjaar 2009 vastgesteld op € 89.000.
1.2
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de eerder vastgestelde waarde verminderd tot € 71.000.
1.3
Voor het kalenderjaar 2011 heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak per de peildatum 1 januari 2010 bij beschikking vastgesteld op € 62.000.
1.4
De heffingsambtenaar heeft op het bezwaar van belanghebbende tegen die beschikking, de beschikking bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende is tegen voormelde uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Groningen (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij uitspraak van 20 september 2012 het beroep inzake de beschikking voor 2009 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de beschikking verminderd tot € 55.000. De Rechtbank heeft het beroep inzake de beschikking voor 2011 ongegrond verklaard.
1.6
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.7
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
1.8
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 december 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en zijn echtgenote mevrouw [A], alsmede mevrouw [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C], taxateur.
1.9
De zaken met de nummers 12/00331 en 12/00341 zijn gezamenlijk behandeld met het door belanghebbende gedane verzoek om herziening in de zaak met het nummer 12/00033.
1.1
Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
1.11
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2.De vaststaande feiten

2.1
Tot het dossier behoren onder andere een tweetal notariële akten. De inhoud van de akte 4913/46, opgemaakt op 30 september 1992 en ingeschreven in het kadaster en de openbare registers, luidt voor zover van belang als volgt:
"Heden, (…) verschenen voor mij (…) notaris (…) de Heer
[D](…) in zijn hoedanigheid van enig direkteur van (…)
[E] B.V.(…), welke vennootschap ten deze handelt:
voor zichzelf; (…)
in haar hoedanigheid van enig direkteur van (…) [F] BEHEER B.V, (…) en welke laatstgemelde vennootschap ten deze handelt:
1. voor zichzelf; in die hoedanigheid hierna ook te noemen: Beheer;
2. in haar hoedanigheid van enig direkteur van (…) [F] B.V. (…) hierna ook te noemen: [F];
als schriftelijk (gesubstitueerd) gevolmachtigde van: (…)
8. de te 9551 AB Sellingen aan de Dorpsstraat 1 gevestigde rechtspersoonlijkheid bezittende GEMEENTE VLAGTWEDDE; (…)
Beheer heeft het initiatief genomen tot de ontwikkeling en de realisatie van een recreatieproject, bestaande uit bungalows met centrumvoorzieningen en waterpartijen te [L], (…).
De comparant, handelend als gemeld, verklaarde in verband met het hiervorenstaande het navolgende:
LEVERING, REGISTERGOED, GEBRUIK
(…) h. De Gemeente Vlagtwedde sub c8 genoemd heeft blijkens de akte van economische eigendomsoverdracht (…) voor een koopsom van (…) (f. 583.698,00) aan [E] B.V. verkocht:
een perceel grond (…) sectie [Y] nummers [000] en [001] (…); door de Gemeente Vlagtwedde in eigendom verkregen (…)
een perceel land (…) sectie [Y] nummer [002] (…) door de Gemeente Vlagtwedde in eigendom verkregen (…)
dat [E] B.V. in haar sub c gemelde hoedanigheid bij deze in eigendom overdraagt aan [F] (…) alle hiervoor breder omschreven registergoederen."
2.2
De inhoud van de notariële akte 5167/34, opgemaakt op 22 september 1993 en ingeschreven in het kadaster en de openbare registers, luidt voor zover van belang als volgt:
"Heden, (…) verschenen voor mij (…) notaris (…)
1. De heer (…), notaris-klerk (…) ten deze handelende in zijn hoedanigheid van schriftelijk gevolmachtigde van de heer [D] ,(…) bij het geven van de volmacht handelende in zijn hoedanigheid van enig direkteur van (…) [F] B.V. en als zodanig die vennootschap ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigende; de gemelde (…) [F] B.V. hierna ook genoemd: verkoper.
Gemelde volmacht blijkt uit een notariële akte van volmacht (…)
2. a. de heer [X] (…)
b. mevrouw mevrouw [A] (…)
in algemene gemeenschap van goederen – in voor beiden eerste echt – gehuwde echtelieden (…)
De comparanten verklaarden het navolgende:
LEVERING, REGISTERGOED, GEBRUIK
Verkoper heeft (…) aan de comparanten sub 2, verkocht en levert op grond daarvan aan de comparanten sub 2, die (…) bij deze in volle en vrije eigendom aanvaarden ieder voor de onverdeelde helft:
Een perceel bouwterrein, bestemd voor de bouw van een vrijstaande recreatiewoning met aanhorigheden, ondergrond en tuin aan [a-straat] 37 te [L] in het te realiseren recreatiepark [F], uitmakende een ter plaatse kennelijk aangeduid en afgepaald gedeelte ter grootte van circa vier are drie en veertig centiare van de percelen, kadastraal bekend Gemeente Vlagtwedde sektie [Y] nummer [002] en [003], hierna ook te noemen het verkochte, hetwelk door koper zal worden gebruikt voor de bouw van/als recreatiebungalow. (…)"
2.3
Bij herstelakte van 25 juli 1996 is geconstateerd dat de zojuist vermelde kadastrale omschrijving niet juist is, en is deze nader aangeduid als gemeente Vlagtwedde sektie [Y] nummer [004] en [003].
2.4
Op 25 juli 1996 hebben belanghebbende en zijn echtgenote ten behoeve van ABN-AMRO BANK N.V. een hypotheekrecht gevestigd op de onroerende zaak [a-straat] 37.
2.5
Belanghebbende heeft tegen de WOZ-beschikking betreffende de onderhavige woning voor het jaar 2007 hoger beroep bij het Gerechtshof Leeuwarden ingesteld, waarbij hij onder meer heeft aangevoerd dat hij geen eigenaar van de woning was. Het Hof heeft in die zaak geoordeeld dat belanghebbende – samen met zijn echtgenote – eigenaar was van de onroerende zaak en dat de beschikking terecht ten name van belanghebbende was gesteld. Het tegen die uitspraak ingestelde beroep in cassatie is door de Hoge Raad onder toepassing van artikel 81 Wet RO ongegrond verklaard. Inzake evenvermelde uitspraak van het Hof heeft belanghebbende een herzieningsverzoek ingediend, dat bij uitspraak van heden (met nummer 12/00033) is afgewezen.

3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1
In geschil is of belanghebbende [aan het begin van het jaar 2009 en aan het begin van het jaar 2010] het genot krachtens eigendom had van de recreatiewoning [a-straat] 37 te [L].
3.2
Belanghebbende is van mening dat de WOZ-beschikkingen ten onrechte aan hem zijn opgelegd omdat hij geen eigenaar van de recreatiewoning is en derhalve ook niet het genot daarvan heeft. Ter zitting heeft hij verklaard dat zijn stellingen omtrent allerlei door hem gestelde illegaliteiten uitsluitend betrekking hebben op zijn standpunt dat hij niet als genothebbende dient te worden aangemerkt, en niet tevens in die zin dat deze een waardeverminderende werking hebben.
3.3
De heffingsambtenaar is van mening dat de WOZ-beschikkingen terecht ten name van belanghebbende zijn gesteld omdat hij eigenaar van de recreatiewoning is en uit dien hoofde het genot daarvan heeft.
3.4
Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
3.5
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en van de WOZ-beschikkingen.
3.6
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4.Beoordeling van het geschil

4.1
Ingevolge artikel 24, derde lid, aanhef en letter a, jo 24, lid 9 van de Wet WOZ geschiedt de bekendmaking van de beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak is vastgesteld door toezending aan degene die aan het begin van het kalenderjaar het genot heeft van de onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, in één geschrift met de betreffende aanslag in de onroerende-zaakbelasting.
4.2
Belanghebbendes stelling dat hij de eigendom van het perceel grond en de recreatiewoning nimmer heeft verkregen, is door het Hof ongegrond bevonden in de onherroepelijk vaststaande uitspraak in het hoger beroep van belanghebbende inzake de hem opgelegde WOZ-beschikking voor het jaar 2007. Nu belanghebbende niet heeft aangevoerd dat hij de eigendom nadien heeft verloren, moet reeds daarom worden geoordeeld dat hij ook in onderhavige jaren met zijn echtgenote eigenaar was van de recreatiewoning [a-straat] 37 te [L].
4.3
De in de onderhavige zaken door het Hof verrichte beoordeling van de tot de gedingstukken behorende akten levert geen ander inzicht op. Blijkens die akten was de verkoper beschikkingsbevoegd ten aanzien van de verkochte zaak, hebben belanghebbende en zijn echtgenote die zaak gekocht en is deze aan hen geleverd, en is door hen een recht van hypotheek op de zaak gevestigd.
4.4
Alle door belanghebbende gestelde grotere en kleinere gebreken die zouden kleven aan de akte van oprichting van [F] B.V. of in latere akten kunnen aan het vorenoverwogene niet afdoen. Datzelfde geldt ten aanzien van de stellingen van belanghebbende betreffende door hem als illegaal aangeduide gedragingen van de gemeente Vlagtwedde en anderen. Voor zover die gedragingen hebben geleid tot beperkingen in het genot van de zaak, brengt dat niet mee dat belanghebbende niet als genothebbende krachtens eigendom kan worden aangemerkt.
4.5
Nu belanghebbende ter zitting de omvang van het geschil uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft beperkt tot de vraag naar zijn gerechtigdheid tot de onroerende zaak als eigenaar, is een nadere beoordeling van de vastgestelde waarde niet aan de orde. Van het volstrekt ontbreken van genot is geen sprake, aangezien niet in geschil is dat eigenaren van andere recreatiewoningen op hetzelfde park, die volgens belanghebbende in dezelfde omstandigheden verkeerden als hij, erin geslaagd zijn hun woning te verkopen en in eigendom over te dragen
4.6
Belanghebbendes echtgenote heeft ter zitting een verklaring voorgelezen, waarin zij het Hof heeft verzocht aangifte te doen van door belanghebbende gestelde door de gemeente Vlagtwedde gepleegde strafbare feiten.
4.7
Openbare colleges en ambtenaren die in de uitoefening van hun bediening kennis krijgen van een misdrijf met de opsporing waarvan zij niet zijn belast, zijn verplicht daarvan onverwijld aangifte te doen
4.8
Uit de stukken van het geding en uit hetgeen daaraan ter zitting is aangevoerd zijn het Hof geen feiten en omstandigheden gebleken waaruit een redelijk vermoeden rijst dat een strafbaar feit is begaan. Daarom kan niet worden gezegd dat het Hof kennis heeft gekregen van een misdrijf met de opsporing waarvan het niet is belast, als bedoeld in artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering. Het Hof gaat derhalve voorbij aan belanghebbendes verzoek om aangifte te doen.
SlotsomOp grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.

5.Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

6.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. baron van Knobelsdorff, voorzitter,
mr. A.J.H. van Suilen en mr. J. Lamens, in tegenwoordigheid van mr. H. de Jong als griffier.
De beslissing is op
20 januari 2015in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De voorzitter,
(H. de Jong)
(J.W. van Knobelsdorff)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 21 januari 2015
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.