Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing
verleend indien het college van de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats heeft, of de gecertificeerde instelling die de ondertoezichtstelling uitvoert of de voogdij uitoefent, heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder nodig is. Namens [verzoekster] is aangevoerd dat er geen verleningsbeslissing in het dossier aanwezig is en dat het verzoek derhalve ten onrechte is toegewezen.
begrip 'kort tevoren'. Het is van belang dat de actualiteitswaarde van het advies van de gedragswetenschapper hoog is. Dat kan per situatie verschillen. Namens [verzoekster] is gesteld dat de rechtbank ten onrechte het verzoek heeft toegewezen zonder hierbij de beschikking te hebben over een recente verklaring van een gedragswetenschapper die [verzoekster] kort tevoren heeft gesproken, nu bij het verzoek geen verklaring van de gedragswetenschapper
Uit de beschikking van 28 januari 2015, waarbij een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van vier weken is verleend, blijkt dat deze instemmingsverklaring door de rechtbank is ontvangen. Ook uit de beschikking waarvan beroep blijkt dat de rechtbank in
het bezit is van deze instemmingsverklaring. Het hof is van oordeel dat de instemmings-verklaring, gelet op de inhoud daarvan en in aanmerking genomen dat deze is opgemaakt
op 28 januari 2015, een hoge actualiteitswaarde heeft. Dat de instemmingsverklaring is opgemaakt naar aanleiding van het gesprek dat de gedragswetenschapper met [verzoekster] heeft gehad voorafgaand aan de spoedmachtiging en niet (nogmaals) voorafgaand aan de zitting van 17 februari 2015, zoals namens [verzoekster] is aangevoerd, maakt dit oordeel niet anders, omdat de verklaring ten tijde van de bestreden beschikking nog steeds voldoende actueel was.
langere tijd niet naar school geweest. Voorts is gebleken dat [verzoekster] weigerde haar medewerking te verlenen aan de haar geboden hulpverlening en accepteerde zij geen gezag van volwassenen. In de gezinssituatie bij de moeder had [verzoekster] de rol van corrigerende moeder op zich genomen en de moeder gedroeg zich als het ware als het kind. De moeder van [verzoekster] heeft een alcoholverslaving, waardoor zij, (ook) toen [verzoekster] bij haar woonde, onvoldoende voor [verzoekster] beschikbaar was als verzorgende en opvoedende ouder en zij, zoals de moeder ook zelf aangaf, geen grip meer had op [verzoekster]. Al met al was dit een zeer onstabiele en onveilige situatie voor [verzoekster]. Mede naar aanleiding van de geconstateerde kindzorgen achtte de raad het noodzakelijk om [verzoekster] te laten onderzoeken om te bezien of er bij haar sprake is van psychiatrische problematiek en welke hulpverlening ingezet kan worden. De GI heeft, nu [verzoekster] in het geheel niet openstond voor hulpverlening en de problemen (onder meer) met betrekking tot het schoolverzuim steeds groter werden, een machtiging gesloten jeugdzorg aangevraagd, zodat een onderzoek als voornoemd kon plaatsvinden. Er heeft in de instelling waar [verzoekster] verblijft inmiddels een multidisciplinair onderzoek plaatsgevonden. De resultaten van dit onderzoek en het hieruit voortvloeiende advies zijn een aantal dagen voor de zitting in hoger beroep bekendgemaakt. De gezinsvoogd heeft ter zitting van het hof naar voren gebracht dat uit het verrichte onderzoek is gebleken dat er bij [verzoekster] sprake is van een forse hechtingsstoornis en verregaande parentificatie. Ook is gebleken dat [verzoekster] last heeft van angsten. Het advies naar aanleiding van het onderzoek is dat [verzoekster] op een besloten groep geplaatst dient te worden, omdat men verwacht dat [verzoekster] zich anders aan de hulpverlening zal onttrekken, aldus de gezinsvoogd. Het hof zal uitgaan van de juistheid van deze informatie, (mede) in aanmerking genomen dat een en ander door of namens [verzoekster] niet is weersproken. De gezinsvoogd heeft ter zitting van het hof verder nog naar voren gebracht dat hij zich, ondanks dat hij eerder ingezet had
op een thuisplaatsing bij de moeder, kan vinden in het advies. Het is volgens hem onder de huidige omstandigheden niet haalbaar dat [verzoekster] thuisgeplaatst wordt bij de moeder en het is te vroeg voor plaatsing in een open groep, omdat [verzoekster] daar te weinig sturing zal krijgen.
noodzakelijk is in verband met de geconstateerde ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [verzoekster] naar volwassenheid ernstig belemmeren.
Het hof neemt hierbij in aanmerking dat [verzoekster] in de accommodatie waar zij thans verblijft weer een normaal dag- en nachtritme en een dagbesteding heeft en weer naar school gaat. Vanuit de beslotenheid van de groep kan er gewerkt worden aan de problematiek van [verzoekster] zoals die blijkt uit het multidisciplinaire onderzoek dat heeft plaatsgevonden.