Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
Unigarant,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, die niet tijdig het verschuldigde griffierecht heeft voldaan, is in deze procedure geconfronteerd met de gevolgen van zijn nalatigheid. Het griffierecht voor de procedure in hoger beroep bedroeg € 704,-, waarvan € 396,- in debet was gesteld, omdat de appellant met een toevoeging procedeerde. Het resterende bedrag van € 308,- is echter niet voldaan. De appellant heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich uit te laten over het niet tijdig voldoen van het griffierecht, wat de situatie verergerde.
De geïntimeerde, Unigarant N.V., heeft in deze procedure geen incidenteel appel ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter. Het hof heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die aanleiding geven om de hardheidsclausule van artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toe te passen. Hierdoor is de rechter gehouden om de gedaagde, Unigarant, van de instantie te ontslaan, en de appellant te veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep. De kosten zijn vastgesteld op € 579,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat en € 1.920,- aan verschotten.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig voldoen van griffierechten in civiele procedures en de gevolgen die dit kan hebben voor de toegang tot de rechter. Het hof heeft in deze zaak geen aanleiding gezien om af te wijken van de wettelijke bepalingen, wat resulteerde in het ontslag van de tegenpartij van de instantie en de veroordeling van de appellant in de proceskosten.