ECLI:NL:GHARL:2015:353

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 januari 2015
Publicatiedatum
20 januari 2015
Zaaknummer
200.157.902-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van de tegenpartij van de instantie wegens niet tijdig voldoen van griffierecht in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, die niet tijdig het verschuldigde griffierecht heeft voldaan, is in deze procedure geconfronteerd met de gevolgen van zijn nalatigheid. Het griffierecht voor de procedure in hoger beroep bedroeg € 704,-, waarvan € 396,- in debet was gesteld, omdat de appellant met een toevoeging procedeerde. Het resterende bedrag van € 308,- is echter niet voldaan. De appellant heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich uit te laten over het niet tijdig voldoen van het griffierecht, wat de situatie verergerde.

De geïntimeerde, Unigarant N.V., heeft in deze procedure geen incidenteel appel ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter. Het hof heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die aanleiding geven om de hardheidsclausule van artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toe te passen. Hierdoor is de rechter gehouden om de gedaagde, Unigarant, van de instantie te ontslaan, en de appellant te veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep. De kosten zijn vastgesteld op € 579,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat en € 1.920,- aan verschotten.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig voldoen van griffierechten in civiele procedures en de gevolgen die dit kan hebben voor de toegang tot de rechter. Het hof heeft in deze zaak geen aanleiding gezien om af te wijken van de wettelijke bepalingen, wat resulteerde in het ontslag van de tegenpartij van de instantie en de veroordeling van de appellant in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.157.902/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 2760216 \ CV EXPL 14-610)
arrest van de eerste kamer van 20 januari 2015
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen:
[appellant],
in eerste aanleg: eiser in conventie, verweerder in reconventie,
advocaat: mr. M. El Ahmadi, kantoorhoudend te Utrecht,
tegen
Unigarant N.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna:
Unigarant,
advocaat: mr. D.D. Markvoort, kantoorhoudend te Hoogeveen.

1.Het geding in eerste instantie

1.1
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 1 juli 2014 van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Assen (hierna: de kantonrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij exploot van 30 september 2014, hersteld bij exploot van 3 oktober 2014, is door [appellant] hoger beroep ingesteld van voormeld vonnis, zowel in conventie als in reconventie, met dagvaarding van Unigarant tegen de zitting van 21 oktober 2014. In de appeldagvaarding wordt geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van de kantonrechter van 1 juli 2014 en tot het alsnog toewijzen van de vorderingen van [appellant] en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van Unigarant, met veroordeling van Unigarant in de kosten van het geding in beide instanties.
2.2
Voor de procedure in hoger beroep is appellant een griffierecht verschuldigd van € 704,-. Hiervan is € 396,- in debet gesteld, aangezien appellant met een toevoeging procedeert. Het door appellant per saldo verschuldigde griffierecht van € 308,- is niet voldaan.
2.3
[appellant] heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om zich ter rolle van 16 december 2014 bij akte uit te laten over het niet tijdig voldoen van het griffierecht.
2.4
Bij akte van 16 december 2014 heeft Unigarant laten weten geen incidenteel appel in te stellen tegen het bestreden vonnis van de kantonrechter van 1 juli 2014.
2.5
Ten slotte is een datum voor arrest bepaald, te wijzen op het griffiedossier.

3.De beoordeling

3.1
Ingevolge art. 127a lid 2 Rv, in samenhang met art. 353 Rv, ontslaat de rechter de gedaagde van de instantie indien de eiser het griffierecht niet tijdig heeft voldaan, met veroordeling van de eiser in de kosten. Op grond van art. 127a lid 3 Rv laat de rechter toepassing van het tweede lid geheel of ten dele buiten toepassing indien hij van oordeel is dat de toepassing van die bepaling, gelet op het belang van één of meer van de partijen bij toegang tot de rechter, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
3.2
[appellant] heeft zich niet uitgelaten over het niet betalen van het griffierecht. Bij het hof zijn hierdoor geen omstandigheden bekend die met toepassing van de in art. 127a lid 3 neergelegde hardheidsclausule mogelijk tot het geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten van art. 127a lid 2 Rv aanleiding hadden kunnen geven.
3.3
Met toepassing van art. 127a lid 2 Rv zal Unigarant dan ook van de instantie worden ontslagen en zal [appellant] worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep (salaris advocaat: ½ punt in tarief III).
De beslissing
Het gerechtshof:
ontslaat Unigarant van de instantie (de procedure in hoger beroep);
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en stelt die kosten aan de zijde van Unigarant tot aan deze uitspraak vast op € 579,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat en op € 1.920,- aan verschotten.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. M.E.L. Fikkers en mr. L. Groefsema, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 20 januari 2015.