Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
ABC Fryslân,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Aanvulling van de vaststaande feiten
3.De grieven en de beoordeling
[bedrijf 1] ([geïntimeerde]) bij het leggen van het conservatoir derdenbeslag geen gebruik heeft gemaakt van informatie die hem tijdens het due-diligence-onderzoek onder ogen is gekomen, althans dat hij dit onvoldoende heeft onderbouwd. Het hof oordeelt als volgt.
ABC Fryslân alleen kan kennen uit het due-diligence-onderzoek. In eerste aanleg heeft
ABC Fryslân gesteld dat het daarbij zou gaan om de gemeente Terschelling, [X], [Y] en ABC participatie. [geïntimeerde] heeft ter comparitie in eerste aanleg gemotiveerd uiteengezet hoe hij, buiten het due-diligence-onderzoek om, wist dat deze bedrijven en personen tot de relaties van ABC Fryslân behoorden. Ter comparitie heeft ABC Fryslân het daaromtrent gestelde niet nader weersproken. In hoger beroep heeft ABC Fryslân eveneens verzuimd de stellingen van [geïntimeerde] aangaande de herkomst van zijn wetenschap omtrent de relaties van ABC Fryslân gemotiveerd te weerspreken, zodat het hof, evenals de rechtbank, van de juistheid van het daaromtrent door [geïntimeerde] gestelde zal uitgaan. Bij deze stand van zaken is bewijslevering door [geïntimeerde], zoals ABC Fryslân in de memorie van grieven onder punt 31 voorstaat, niet aan de orde.
ABC Fryslân bestrijdt het oordeel dat zij niet is geslaagd in het bewijs van haar stelling dat [bedrijf 1] ([geïntimeerde]) de heer [R] van ABC Hekwerk Westland en Rijnmond in de tweede helft van april om hulp en ondersteuning heeft gevraagd bij de bedrijfsvoering van ABC Fryslân.
11 april 2012 ten onrechte niet heeft meegenomen dat ABC Hekwerk Fryslân heeft aangevoerd dat ook de heer [S] door [geïntimeerde] is benaderd. Naar het oordeel van het hof kan (ook) deze laatste stelling worden gelezen in onderdeel 7.4 van de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie. Het hof begrijpt de grief aldus, dat de rechtbank ABC Fryslân daarvan ten onrechte geen bewijs heeft opgedragen. Het hof zal dat ambtshalve alsnog doen.
Grief 1, welke klaagt over de feitenvaststelling door de rechtbank, faalt bij gebrek aan onderbouwing.
Grief 2richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat niet is komen vast te staan dat de voorgenomen overname in april 2011 reeds zodanig publiekelijk bekend was dat het [geïntimeerde] op basis van het onder g. van de geheimhoudingsverklaring bepaalde vrij stond om daar in algemene zin jegens derden bekendheid aan te geven.
ABC Fryslân in het kader van het due-dilligence-onderzoek haar personeel op beperkte schaal heeft ingelicht vermag niet als zodanige onderbouwing te dienen, nu dit immers iets geheel anders is dan “publiekelijk” bekend maken.” Dat [Q] op grote schaal rondvertelde dat hij bezig was de “tent” van ABC Fryslân te verkopen, zoals [geïntimeerde] stelt, is onvoldoende gemotiveerd onderbouwd, zodat het hof aan bewijslevering niet toekomt. Het bewijsaanbod ter zake wordt dan ook gepasseerd.
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zullen opgeven op de
roldatum van dinsdag16 juni 2015waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) vaststelt;
twee wekenvoor het getuigenverhoor zal plaatsvinden een kopie van het volledige procesdossier ter griffie van het hof doet bezorgen, bij gebreke waarvan de advocaat van ABC Hekwerk Fryslân alsnog de gelegenheid heeft uiterlijk
één weekvoor de vastgestelde datum een kopie van de processtukken over te leggen;
mr. R.A. Weening en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 19 mei 2015.