Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis in een echtscheidingsprocedure. Het echtpaar is sinds 2009 feitelijk gescheiden en de vrouw woont in de voormalige echtelijke woning, terwijl de man de woonlasten betaalt. De man heeft in 2014 de betaling van deze lasten stopgezet en vordert in kort geding dat de vrouw de woning ontruimt en dat hij gemachtigd wordt om de woning te verkopen. De rechter in eerste aanleg wijst de vordering toe, maar de vrouw gaat in hoger beroep en vraagt om schorsing van de tenuitvoerlegging. Het hof wijst de vordering af, omdat het vonnis in eerste aanleg niet op een feitelijke of juridische misslag berust. De vrouw heeft niet aangetoond dat zij in een noodsituatie verkeert, aangezien zij altijd kan terugvallen op een appartement in Spanje. Het hof concludeert dat de belangen van de man bij een spoedige verkoop van de woning zwaarder wegen dan die van de vrouw.