3.1Partijen hebben na de gehouden comparitie de volgende vaststellingsovereenkomst gesloten:
I. De stichting Woningstichting SWZ, gevestigd te (8013 RG) Zwolle aan het adres Galvaniweg 2, voor deze aangelegenheid rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeur-bestuurder, mevrouw [X], hierna te noemen ‘SWZ’
II. De heer [appellant], wonende te ([postcode]) [woonplaats] aan het adres [adres], hierna te noemen ‘[appellant]’
hierna gezamenlijk te noemen ‘partijen’
In aanmerking nemende:
A. Tussen SWZ als appellante en [appellant] als geïntimeerde is een gerechtelijke procedure aanhangig bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden onder nummer 200.149.268/01 (hoger beroep van zaaknummer 2037959 CV 13-1921, Rechtbank Overijssel).
B. Op 25 maart 2015 heeft ten overstaan van mr. M.E.L. Fikkers als raadsheer-commissaris een comparitie van partijen plaats gevonden. Partijen hebben naar aanleiding van die comparitie van partijen een minnelijke regeling getroffen en willen hetgeen zij hebben geconstateerd en de door hen ter zake gemaakte afspraken vastleggen.
Verklaren te hebben geconstateerd en zijn overeengekomen als volgt:
1. Partijen hebben naar aanleiding van de comparitie van partijen ten overstaan van raadsheer-commissaris mr. M.E.L. Fikkers geconstateerd dat voor de bewoners van de woningen aan de [adres] nrs. [nrs.], in zijn algemeenheid, geen sprake is geweest van noodzakelijke verhuizing door de bewoners vanwege de door SWZ aan de woningen uitgevoerde renovatie ex artikel 7:220 lid 5 BW.
2. Tijdens de hiervoor genoemde comparitie van partijen heeft de heer [appellant] aangegeven dat hij om medische redenen voorafgaand aan de renovatie heeft besloten om — zonder dat daarvoor in objectieve zin een noodzaak aanwezig was — voor zichzelf alvast andere huisvesting te regelen. De heer [appellant] heeft SWZ voorafgaand aan de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden niet geïnformeerd omtrent zijn medische situatie en SWZ heeft geen aanleiding gezien om bij [appellant] te informeren naar zijn medische situatie. SWZ heeft om de hiervoor genoemde reden in verband met de renovatie aan [appellant] geen maatwerk kunnen leveren. [appellant] heeft evenwel als gevolg van zijn medische situatie en zijn hiervoor genoemde assertieve handelswijze kosten gemaakt die SWZ — indien zij tijdig van zijn situatie op de hoogte was geweest — (deels) had kunnen voorkomen.
3. Een en ander houdt in dat de Rechtbank Overijssel, team kanton en handelsrecht, locatie Zwolle ten onrechte in het eindvonnis d.d. 18 maart 2014 heeft bepaald dat SWZ aan [appellant] als bijdrage in de verhuis- en inrichtingskosten een bedrag ad
€ 4.158,00 diende te betalen. Aldus dient het door SWZ aan [appellant] betaalde bedrag te worden terugbetaald.
4. Ondanks het feit dat de heer [appellant] dit niet vooraf heeft gecommuniceerd met SWZ en voorkomen had kunnen worden dat hij de door hem gemaakte kosten moest uitgeven, is SWZ in verband met de specifieke medische situatie van de heer [appellant] bereid om de onder punt 3 genoemde schuld uit hoofde van onverschuldigde betaling kwijt te schelden. Aldus doet SWZ door ondertekening van deze akte afstand van deze vordering, welke afstand doening door de heer [appellant] op gelijke wijze wordt aanvaard.
5. Partijen zullen het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ter rolle van 12 mei 2015 verzoeken onderhavige vaststellingsovereenkomst op te nemen in het door het Gerechtshof te wijzen arrest.
6. De procedure aanhangig bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden onder nummer 200.149.368/01 wordt vervolgens op schriftelijk verzoek van partijen zo spoedig mogelijk doorgehaald.
7. Partijen doen over en weer afstand van ieders recht om ontbinding of vernietiging van deze overeenkomst te vorderen, uit welke hoofde dan ook.
8. Deze overeenkomst is een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW. De artikelen 7:900 tot en met 7:906 5W zijn derhalve van toepassing.
9. Na effectuering van al het vorenstaande zijn partijen ter zake de in de procedure ingestelde vorderingen jegens elkaar finaal gekweten en hebben zij over en weer niets meer van elkaar te vorderen.
Aldus overeengekomen te Zwolle op 23 april 2015"