Het hof is van oordeel dat de vrouw, tegenover de gemotiveerde betwisting door de man, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de Marokkaanse echtscheiding niet na een behoorlijke rechtspleging tot stand is gekomen. De man heeft ter onderbouwing van zijn betwisting de beëdigde vertaling van de notariële akte van 21 februari 2009 overgelegd . Hierin is vermeld dat twee aan de rechtbank, locatie Driouch, verbonden getuigen-notarissen op 12 februari 2009 de getuigenis van de vrouw hebben opgenomen met onder meer de volgende inhoud:
"
Zij verklaarde ten overstaan van ons dat zij de oproep inzake echtscheidingsdossier nr. 2009/75 van de rechter te Midar om de verzoeningszitting d.d. 25/02/2009 heeft ontvangen en dat zij een verzoening van haar echtgenoot weigert. (…)Zij verklaarde tevens geen verweer te voeren tegen zijn verzoek om echtscheiding en dat zij afstand neemt van al haar rechten die uit de echtscheiding voortvloeien in het bijzonder wachttijdperiodevergoeding, mutta-gelden, partner- en kinderalimentatie en woonkostenvergoeding van de kinderen (…) en tevens de kosten van hun onderhoud en feestdagenvergoeding daar zij het financieel goed heeft en haar echtgenoot werkloos is. Zij neemt afstand van haar recht op de rest van de bruidsgift groot 20.000,- MAD. Zij machtigt mr. Mohamed Loukili, advocaat te Nador om deze afstandneming voor te leggen aan de rechter te Midar. (...)"
Gelet op de inhoud van deze notariële akte waarin twee aan de rechtbank te Driouch, Marokko, verbonden getuigen-notarissen hebben verklaard zoals hiervoor is weergegeven, had het op de weg van de vrouw gelegen haar stelling dat de Marokkaanse echtscheidings-beschikking niet na een behoorlijke rechtspleging tot stand is gekomen nader te onderbouwen. Dit geldt temeer nu uit die verklaring valt op te maken, anders dan de vrouw stelt, dat de vrouw op de hoogte is geweest van het verzoek tot echtscheiding van de man en zij in Marokko werd vertegenwoordigd door een advocaat. De vrouw heeft - anders dan haar blote ontkenning tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep - haar stelling dat de notariële akte vals is niet nader met bewijsstukken gestaafd. Het hof gaat dan ook voorbij aan de verklaring van de vrouw dat voormelde akte vals is.
Hier komt nog bij dat uit de beëdigde vertaling van de echtscheidingsbeschikking blijkt dat voormelde advocaat van de vrouw, mr. Mohamed Loukili, advocaat te Nador, namens de vrouw bij de zitting van 25 februari 2009 aanwezig is geweest, op welke zitting de advocaat van de vrouw voormelde notariële akte/verklaring heeft overgelegd en die advocaat namens de vrouw heeft verklaard dat de vrouw afstand doet van haar rechten die uit de echtscheiding voortvloeien. Gelet hierop had het naar het oordeel van het hof op de weg van de vrouw gelegen haar stellingen, dat zij in februari 2009 niet in Marokko was, dat zij in de echtscheidingsprocedure in Marokko niet rechtsgeldig was vertegenwoordigd en dat zij geen advocaat heeft gehad, nader te onderbouwen. Hiertoe heeft de vrouw ook voldoende gelegenheid gehad. Nu de vrouw dit heeft nagelaten dient dat voor haar rekening te blijven.
Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat er sprake is van een na behoorlijke rechtspleging verkregen ontbinding van het huwelijk van partijen en dat de Marokkaanse echtscheidingsbeschikking kan worden erkend. Tenslotte overweegt het hof dat niet is gesteld of gebleken dat de Marokkaanse rechter geen rechtsmacht toekwam ten aanzien van de echtscheiding.
Nu is komen vast te staan dat geen sprake meer is van een huwelijk tussen partijen is het hof met de rechtbank van oordeel dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot echtscheiding. Grief 1 faalt.