ECLI:NL:GHARL:2015:4261

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juni 2015
Publicatiedatum
10 juni 2015
Zaaknummer
200.161.677
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag en wijziging geslachtsnaam in familiekwestie

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een geschil over het gezamenlijk gezag van de kinderen en de wijziging van hun geslachtsnaam. De vader, verzoeker in hoger beroep, is het niet eens met de beschikking van de rechtbank Overijssel, waarin de stiefvader is belast met het gezag over de kinderen en hun geslachtsnaam is gewijzigd in die van de stiefvader. De vader heeft beide kinderen erkend, maar de moeder heeft tot nu toe alleen het gezag uitgeoefend. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 april 2015, waarbij de ouders en de stiefvader aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.

De vader heeft in hoger beroep twee grieven ingediend, die de kern van het geschil in volle omvang aan de orde stellen. Hij betoogt dat hij een rol wil spelen in het leven van de kinderen en dat de wijziging van de geslachtsnaam onterecht is, aangezien de kinderen altijd zijn achternaam hebben gedragen. Het hof heeft de relevante wetgeving, met name artikel 1:253t van het Burgerlijk Wetboek, in overweging genomen. Dit artikel stelt voorwaarden voor het gezamenlijk gezag en de wijziging van de geslachtsnaam, waarbij de belangen van de kinderen voorop staan.

Het hof concludeert dat de moeder en de stiefvader voldoen aan de criteria voor gezamenlijk gezag, aangezien zij al geruime tijd samen voor de kinderen zorgen. De vader heeft niet kunnen aantonen dat de belangen van de kinderen in gevaar komen door de toewijzing van het gezag aan de stiefvader. Bovendien is er geen sprake van een band tussen de kinderen en de vader, wat de beslissing van het hof verder ondersteunt. De grieven van de vader falen, en het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij de proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.161.677
(zaaknummer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, 154659)
beschikking van de familiekamer van 11 juni 2015
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. M. Rijs te Enschede,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. B. Bentem te Enschede.
Als overige belanghebbende wordt aangemerkt:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen: de stiefvader.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 18 september 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het beroepschrift, ingekomen op 16 december 2014.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 23 april 2015 plaatsgevonden. De ouders zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Ook de stiefvader is verschenen. Namens de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de raad) is [A] verschenen.

3.De vaststaande feiten

Partijen hebben een relatie gehad. Uit deze relatie zijn geboren:
- [kind 1] (hierna: [kind 1]), geboren op [geboortedatum] 2006 en
- [kind 2] (hierna: [kind 2]), geboren op [geboortedatum] 2007
over wie de moeder tot aan de bestreden beschikking alleen het gezag uitoefende.
De vader heeft beide kinderen erkend.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen zijn in geschil het gezag over de kinderen en de wijziging van hun geslachtsnaam. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking, voor zover hier van belang, de stiefvader belast met het gezag over de kinderen, zodat hij samen met de moeder is belast met het gezag, en de geslachtsnaam van de kinderen gewijzigd in [achternaam stiefvader], zodat de geslachtsnaam van de kinderen voortaan [achternaam stiefvader] zal zijn.
4.2
De vader is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van
18 september 2014. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:253t lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de rechtbank, indien het gezag over een kind bij één ouder berust, op gezamenlijk verzoek van de met het gezag belaste ouder en een ander dan de ouder die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat, hen gezamenlijk met het gezag over het kind belasten. Uit lid 2 van voornoemd artikel volgt dat in geval dat het kind tevens in familierechtelijke betrekking staat tot een andere ouder dat het verzoek slechts wordt toegewezen, indien:
a. de ouder en de ander op de dag van het verzoek gedurende ten minste een aaneengesloten periode van een jaar onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek gezamenlijk de zorg voor het kind hebben gehad; en
b. de ouder die het verzoek doet op de dag van het verzoek gedurende ten minste een aaneengesloten periode van drie jaren alleen met het gezag belast is geweest.
Het verzoek wordt afgewezen indien, mede in het licht van de belangen van een andere ouder, gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd (lid 4).
5.2
Ingevolge artikel 1:253t lid 5 BW kan een verzoek als bedoeld in het eerste lid vergezeld gaan van een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van het kind in de geslachtsnaam van de met het gezag belaste ouder of de ander. Een zodanig verzoek wordt afgewezen indien:
a. het kind van twaalf jaar of ouder ter gelegenheid van zijn verhoor niet heeft ingestemd met het verzoek;
b. het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt afgewezen; of
c. het belang van het kind zich tegen toewijzing verzet.
5.3
De vader is het niet eens met het belasten van de stiefvader met het gezag over de kinderen noch met de geslachtsnaamwijziging van de kinderen en stelt dat hij wel degelijk een rol heeft willen spelen in het leven van de kinderen. Dit blijkt volgens de vader uit de procedures die hij eerder in dit verband heeft gevoerd. De vader vindt het niet eerlijk dat hij geen kans heeft gekregen om zijn rol als biologische vader en juridische vader te laten gelden. De behandeling van het verzoek van de vader tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen hem en de kinderen is door de rechtbank aangehouden. De vader betreurt het dat de moeder de kinderen nooit over hem heeft ingelicht. Vanwege het raadsrapport heeft hij er vertrouwen dat de kinderen in de nabije toekomst worden geinformeerd en dat dan een rol voor hem weggelegd zal zijn met betrekking tot de omgang. De vader erkent dat de stiefvader een grote rol heeft gespeeld in het leven van de kinderen, maar de toewijzing van het verzoek om [belanghebbende] mede met het gezag over de kinderen te belasten gaat hem te ver. De vader stelt de overweging van de rechtbank over de geslachtsnaamwijziging niet te begrijpen. De kinderen hebben altijd de achternaam [achternaam vader] gehad. Het is niet zo dat de kinderen vragen zouden kunnen gaan stellen, de kinderen zijn al op een leeftijd dat ze dat al zouden hebben gedaan. Volgens de vader hebben ze dat blijkbaar nog niet gedaan. De moeder kan volgens de vader gewoon antwoord geven op deze vraag. Hij ziet hierin geen bezwaar. Nu het verzoek van de vader tot het vaststellen van een omgangsregeling is aangehouden, is de toewijzing van het verzoek tot geslachtsnaamwijziging te voorbarig.
5.4
Gelet op het stukken en hetgeen ter mondelinge behandeling over en weer is verklaard is het hof van oordeel dat is voldaan aan de criteria van artikel 1:253t lid 1 en 2 BW, nu de vrouw sinds de geboorte van de kinderen alleen is belast met het gezag over hen en zij al geruime tijd, sinds 2008, samen met [belanghebbende] voor de kinderen zorgt. Voorts heeft de vader niet aannemelijk gemaakt dat gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging van het verzoek van [belanghebbende] om mede te worden belast met het gezag over de kinderen, de belangen van de kinderen zouden worden verwaarloosd. De door de vader gestelde feiten en omstandigheden zijn hiertoe onvoldoende. Niet gebleken is dat [belanghebbende] niet in staat was en is om samen met de moeder voor de kinderen te zorgen of dat de belangen van de kinderen niet juist zouden zijn en worden gediend.
5.5
Naar het oordeel van het hof verzetten de belangen van de kinderen zich niet tegen de geslachtsnaamwijziging. Gebleken is dat de kinderen geen band of hechting hebben met de vader, mede doordat zij de vader vanwege zijn ernstige persoonlijke problemen de afgelopen jaren erg weinig hebben gezien. Verder heeft de vader, naast de door hem gevoerde procedures, niet laten zien dat hij een begin heeft gemaakt met de invulling van zijn betrokkenheid bij de kinderen.
Ter mondelinge behandeling bij het hof is gebleken dat de kinderen recentelijk statusvoorlichting hebben gehad en dat het verzoek van de vader tot het starten van een omgangsregeling nog bij de rechtbank ligt.
Het hof acht het in het belang van de kinderen de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie en dat, zoals de moeder aanvoert, het in het belang van de kinderen is dat de - inmiddels - vijf kinderen in het gezin dezelfde achternaam zullen voeren, de achternaam van de stiefvader, degene die hen heeft opgevoed en die de kinderen van jongs af aan als hun vader hebben gezien. De door de vader aangevoerde bezwaren geven geen aanleiding tot een ander oordeel.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, falen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen.
6.2
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen een relatie met elkaar hebben gehad.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van
18 september 2014;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.A.J.S. de Vries Robbé-de Roy van Zuydewijn,
A. Smeeïng-van Hees en G.P.M. van den Dungen, bijgestaan door mr. M. Ligtenberg-Vastenholt als griffier, en is op 11 juni 2015 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.