ECLI:NL:GHARL:2015:4484
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bepaling hoofdverblijf en zorgregeling voor minderjarige kinderen na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van drie minderjarige kinderen, geboren in 2004, 2007 en 2011, na de echtscheiding van hun ouders. De vader, verzoeker in hoger beroep, had de rechtbank Noord-Nederland verzocht om het hoofdverblijf van de kinderen bij hem te bepalen, terwijl de moeder, verweerster, het hoofdverblijf bij haar wenste. De rechtbank had eerder bepaald dat de kinderen bij de moeder zouden verblijven, maar deze beschikking was niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk gezag uitoefenen en dat de kinderen sinds juli 2013 feitelijk bij de moeder verblijven, ondanks dat de vader eerder de zorg voor hen had gekregen na een rechterlijke uitspraak. Het hof heeft in zijn overwegingen de ontwikkeling van de kinderen, de relatie met beide ouders en de huidige woonsituatie van de ouders meegewogen. Het hof concludeert dat de kinderen gebaat zijn bij rust en duidelijkheid en dat het in hun belang is dat het hoofdverblijf bij de vader wordt bepaald. De voorlopige zorgregeling is aangepast, zodat de kinderen om de veertien dagen van vrijdagmiddag tot zondagmiddag bij de moeder verblijven, alsmede de helft van de schoolvakanties. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, gezien de relatie tussen de partijen en het belang van de kinderen.