ECLI:NL:GHARL:2015:4680

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 juni 2015
Publicatiedatum
25 juni 2015
Zaaknummer
200.166.308-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de beslissing tot onderbewindstelling en het ontslag van de curator

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, waarbij de huidige curator van betrokkene niet werd ontslagen. De appellant, die zelf ook curator wil worden, verzoekt het hof om de huidige curator te ontslaan en hemzelf en een kennis tot nieuwe curatoren te benoemen. De curator heeft het verzoek bestreden en aangevoerd dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontslag. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 1 juni 2015 gehouden, waarbij verschillende betrokkenen aanwezig waren, waaronder de appellant en de curator.

Het hof overweegt dat de vraag of de betrokkene het beste is gediend met een onafhankelijke curator of een curator uit de eigen familie, pas aan de orde komt als er gewichtige redenen zijn voor ontslag van de huidige curator. Het hof concludeert dat er op basis van de aangevoerde argumenten en de eerdere beschikking van 23 oktober 2012, geen gewichtige redenen zijn vastgesteld voor het ontslag van de huidige curator. De communicatie tussen de curator en de familie is niet zodanig gebrekkig dat dit tot ontslag zou moeten leiden.

Uiteindelijk bekrachtigt het hof de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 16 december 2014, waarbij het verzoek van de appellant is afgewezen. De beslissing is genomen door een collegiaal hof en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.166.308/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 3222173 CB VERZ 14-621 CB 142143)
beschikking van de familiekamer van 23 juni 2015
inzake
[appellant],
wonende te [A],
appellant in hoger beroep,
verder te noemen: [appellant],
advocaat: mr. Y.M. Prins, kantoorhoudend te Groningen.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

1.[de curator],

hierna te noemen: de curator,
advocaat: mr. J. Verdonk, kantoorhoudend te Drachten,
2. [betrokkene],
wonende te [A],
hierna te noemen: betrokkene,
3. [B],
wonende te [A],
hierna te noemen: [B],
4. [C],
wonende te [D],
5. [E],
wonende te [A],
hierna te noemen: [E],
6. [F],
wonende te [A],
hierna te noemen: [F],
7. [G],
wonende te [A].

1.Het geding in eerste aanleg

1.1
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter, locatie Groningen van de rechtbank Noord-Nederland van 16 december 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2.
Het geding in hoger beroep
2.1
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 13 maart 2015, is [appellant] in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. [appellant] verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en te bepalen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de huidige curator wordt ontslagen en dat als curatoren worden benoemd [H], wonende te [A], en hijzelf, althans te bepalen zoals het hof in goede justitie moge behagen.
2.2
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 28 april 2015, heeft de curator het verzoek in hoger beroep van [appellant] bestreden.
2.3
Ter griffie van het hof zijn binnengekomen:
- op 30 maart 2015 een journaalbericht van 27 maart 2015 van mr. Prins met bijlagen;
- een brief van 16 april 2015 van de curator, met het verzoek om uitstel van de verweertermijn.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 1 juni 2015 plaatsgevonden. Verschenen zijn: de heer [appellant], bijgestaan door mr. Prins, de curator, bijgestaan door mr. Verdonk, mevrouw [I] (werkzaam op het kantoor van de curator: [J] B.V.), betrokkene, de heer [B], mevrouw [E], de heer [F] en de heer [H].

3.De vaststaande feiten

3.1
Betrokkene is sinds 28 maart 2011 onder curatele gesteld. Destijds zijn [appellant] en [F] als curatoren benoemd. Bij beschikking van 15 november 2011 zijn voornoemde curatoren ontslagen en is mr. [de curator] benoemd tot curator. [appellant] is van die beschikking in hoger beroep gekomen. Bij beschikking van dit hof van 23 oktober 2012 is de beschikking van 15 november 2011 bekrachtigd.
3.2
[appellant] heeft in zijn inleidend verzoek de kantonrechter verzocht de huidige curator te ontslaan en hemzelf tot curator te benoemen.
3.3
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen.

4.De motivering van de beslissing

4.1
[appellant] kan zich niet verenigen met de beslissing van de rechtbank. Hij stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het belang van betrokkene het beste is gediend met een onafhankelijke externe curator. Voorts stelt hij dat de communicatie tussen de familie en de curator moeizaam verloopt en dat de curator geen overleg pleegt over te nemen beslissingen betreffende betrokkene. Tot slot wijzigt [appellant] zijn verzoek in hoger beroep, in die zin dat hij verzoekt om een kennis van betrokkene, de heer [H], samen met hem tot curator te benoemen.
4.2
De curator heeft aangevoerd dat de vraag of betrokkene het beste is gediend bij een onafhankelijke curator of een curator uit de eigen familie, op grond van de wettelijke criteria pas aan de orde komt nadat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de huidige curator. Hij stelt voorts dat reeds de vrees voor misbruik en/of onenigheid voldoende grond vormt om een onafhankelijke curator te benoemen. Tot slot betwist de curator dat er sprake zou zijn van slechte communicatie.
4.3
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting overweegt het hof als volgt. Alhoewel het hof begrijpt dat betrokkene de voorkeur heeft voor het benoemen van [H], omdat hij in de afgelopen jaren met hem een vertrouwensband heeft opgebouwd, dient het daarmee samenhangende verzoek tot ontslag van de huidige curator [de curator] (en benoeming van [appellant] en [H] in de plaats van [de curator]), echter getoetst te worden aan de wettelijke criteria als bepaald in artikel 1:385 van het Burgerlijk Wetboek. Dit brengt in de onderhavige zaak mee dat ontslag van de huidige curator alleen mogelijk is indien daartoe gewichtige redenen bestaan.
4.4
Het hof is van oordeel dat op basis van hetgeen is aangevoerd, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door de curator en hetgeen overigens uit het dossier is gebleken, niet kan worden vastgesteld dat die gewichtige redenen voor ontslag van de huidige curator thans aanwezig zijn. In de eerste plaats verwijst het hof naar hetgeen is overwogen in zijn eerdere beschikking van 23 oktober 2012. Niet is gebleken dat de situatie thans wezenlijk is gewijzigd. Ook is naar het oordeel van het hof niet gebleken van dermate slechte verhoudingen en/of slechte communicatie dat dit tot ontslag van [de curator] zou moeten leiden. Zo is ter zitting duidelijk geworden dat het bezwaar van [appellant] dat de curator zelf moeilijk bereikbaar is, niet de conclusie rechtvaardigt dat er geen communicatie inzake de curatele mogelijk is. Gebleken is immers dat met name mevrouw [I] zich op kantoor bezig houdt met de dagelijkse uitvoering van de curatele(s) en zij goed bereikbaar is. Bij belangrijke zaken is de curator overigens zelf aanwezig. Daarnaast is naar het oordeel van het hof voldoende gebleken dat door of namens de curator getracht wordt om ook de familie van betrokkene zoveel mogelijk bij beslissingen te betrekken, maar dat niet iedereen altijd open staat voor contact en het bovendien met regelmaat lastig wordt als er beslissingen (moeten) worden genomen waar betrokkene en/of de familie het niet mee eens is of zijn. Voorts overweegt het hof dat niet gebleken is dat de curator zijn taken niet goed zou uitvoeren. Voor de door [appellant] naar voren gebrachte voorbeelden als de verkoop en/of de schikking ten aanzien van de woning van betrokkene op Curaçao en voor de vakantie naar Curaçao, is door de kantonrechter aan de curator toestemming verleend. Op die momenten heeft reeds een belangenafweging plaatsgevonden, en die beslissingen zijn inmiddels onherroepelijk. Daarom kan de juistheid of onjuistheid van de vorenbedoelde belangenafweging in deze procedure niet meer ter discussie staan. Dat er wel eens enige ruis is (geweest) in de communicatie tussen de curator en/of mevrouw [I] en betrokkene en/of zijn familie, maakt nog niet dat er sprake is van onzorgvuldig handelen van de zijde van de curator. Gelet op bovenstaande zal het hof de beslissing van de rechtbank bekrachtigen, onder aanvulling, dan wel verbetering van de gronden.
4.5
Het hof komt met bovenstaand oordeel niet meer toe aan bespreking van de overige stellingen van [appellant], te weten dat de familie nu unaniem voor hem als curator kiest en dat er in 2011 slechts (tijdelijke) strijd tussen hem en zijn zoon over de invulling van het curatorschap is geweest.

5.De beslissing

Het gerechtshof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 16 december 2014.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.G. Idsardi, mr. A.R. van der Winkel en mr. S. Rezel, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 23 juni 2015 in bijzijn van de griffier.