Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 09 oktober 2013 te [plaats], althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan (een) auto('s), (die voor de woning aan de [adres] stonden) immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk open vuur in aanraking gebracht met (de bekleding en/of hoedenplank(en) van) die auto ('s), althans brandbare stoffen, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een brandbaar onderdeel van die auto('s), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die auto(s) met inventaris geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die auto('s) en/of die woning en/of zich in die woning bevindende inventaris, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de (op dat moment slapende) bewoners van die woning, zijnde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5], in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
hij op of omstreeks 09 oktober 2013 te [plaats], althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een schuifpui en/of een zonnepaneel en/of een brievenbus, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd.
Overweging omtrent de rechtmatigheid van het bewijs
Overweging met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
hij op 9 oktober 2013 te [plaats], opzettelijk brand heeft gesticht in/aan auto's, die voor de woning aan de [adres] stonden, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk vuur in aanraking gebracht met een brandbaar onderdeel van die auto's, ten gevolge waarvan die auto’s met inventaris zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en zich in die woning bevindende inventaris, en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de op dat moment slapende bewoners van die woning, zijnde [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en [benadeelde 5] te duchten was;
hij op 9 oktober 2013 te [plaats], opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een schuifpui en een zonnepaneel en een brievenbus, toebehorende aan [benadeelde 1] en [benadeelde 2] heeft beschadigd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]-[benadeelde 2]
€ 106,80 (honderdzes euro en tachtig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 106,80 (honderdzes euro en tachtig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.