Uitspraak
verzoekers ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juli 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige, hierna aangeduid als [het kind]. De ouders van [het kind] hebben op 18 mei 2015 een verzoek ingediend om een bijzondere curator te benoemen, omdat zij van mening zijn dat [het kind] zich niet gehoord voelt door de kinderrechter en de gecertificeerde instelling (GI). De mondelinge behandeling vond plaats op 23 juni 2015, waarbij de ouders, hun advocaat, de GI en de pleegouders aanwezig waren. De Raad voor de Kinderbescherming was wel opgeroepen, maar is niet verschenen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [het kind] is geboren uit de relatie van de ouders en woont sinds 13 oktober 2005 bij pleegouders na een korte crisisplaatsing. De kinderrechter had eerder de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] verlengd. De ouders hebben in hoger beroep enkel de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing aangevochten.
De ouders hebben verzocht om mr. R.P. Adema als bijzondere curator te benoemen, maar de GI heeft verweer gevoerd en gesteld dat er geen belangenstrijd is tussen de ouders en [het kind]. Het hof heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een belangenconflict zoals bedoeld in artikel 1:250 BW. De stellingen van de ouders waren onvoldoende om aan te nemen dat de belangen van [het kind] in strijd zijn met die van de ouders. Het hof heeft geconcludeerd dat de jeugdbeschermer van de GI de belangen van [het kind] adequaat behartigt en dat er geen noodzaak is voor een bijzondere curator. Het verzoek van de ouders is dan ook afgewezen.