In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol. De verdachte heeft op 26 augustus 2010 in Almere een voertuig bestuurd met een alcoholgehalte van 825 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de wettelijke limiet ligt. Het hof heeft de zaak behandeld op meerdere zittingen, waarbij de verdachte en zijn raadsman, mr. D.L.A.M. Pluijmakers, hun verweer hebben gevoerd. De advocaat-generaal heeft gepleit voor een bewezenverklaring en een geldboete van € 1.000,-, alsook een ontzegging van de rijbevoegdheid voor negen maanden.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd. Het hof heeft daarbij overwogen dat de verklaringen van de verdachte en getuigen niet geloofwaardig zijn en dat er voldoende bewijs is dat de verdachte de bestuurder was van het voertuig op het moment van het ongeval. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare verkeersmisdrijven, wat meeweegt in de strafoplegging.
De uiteindelijke straf bestaat uit een geldboete van € 900,-, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor negen maanden. Het hof heeft de verdachte ook de mogelijkheid gegeven om de geldboete in termijnen te betalen, gezien zijn financiële situatie. De uitspraak is gedaan op 11 augustus 2015.