Uitspraak
[verzoeker],
de broerof
de curator,
1.[de halfzus] ,
de (half)zus,
de vader.
1.Het geding in eerste aanleg
Het geding in hoger beroep
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondercuratelestelling van [verzoeker], geboren in 1944, en de benoeming van zijn broer als curator. De ondercuratelestelling was eerder door de kantonrechter in Hilversum uitgesproken op 7 maart 2001, waarbij de broer tot bewindvoerder was benoemd. De broer heeft op 3 maart 2014 een verzoek tot ondercuratelestelling ingediend, wat leidde tot de bestreden beschikking van de kantonrechter. In deze beschikking werd [verzoeker] onder curatele gesteld vanwege zijn geestelijke toestand en werd de broer benoemd tot curator.
[Verzoeker] heeft in hoger beroep de vernietiging van de beschikking verzocht, met als argument dat de ondercuratelestelling te zwaar is. Het hof heeft vastgesteld dat [verzoeker] niet in staat is zijn belangen behoorlijk waar te nemen, wat blijkt uit zijn geestelijke gezondheidsproblemen en eerdere behandelingen. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep bevestigd, ondanks eerdere procedures, omdat de beroepstermijn nog niet verstreken was en het griffierecht tijdig was betaald.
Het hof heeft de ondercuratelestelling bekrachtigd, maar de benoeming van de broer tot curator vernietigd. [Verzoeker] heeft de voorkeur uitgesproken voor een onafhankelijke derde als curator. Het hof heeft vervolgens [L] B.V. benoemd tot curator, omdat er geen gegronde redenen waren om van de voorkeur van [verzoeker] af te wijken. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.