Het hof stelt voorop dat wettelijk uitgangspunt is dat na de huwelijkssluiting opgebouwde pensioenrechten op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding verevend worden, tenzij de echtgenoten de verevening hebben uitgesloten. Echter, - anders dan de rechtbank - is het hof van oordeel dat de man heeft onderbouwd dat partijen bij akte zijn overeengekomen af te zien van de wettelijke verevening. Op pagina 3 van de (ontwerp) akte van verdeling en levering d.d. 3 februari 2012 staat in dit kader het volgende:
" (…)
ALVORENS TOT VERDELING EN LEVERING CASU QUO BEKRACHTIGING VAN DE VERDELING EN LEVERING VAN VOORMELD REGISTERGOED OVERGAANDE, VERKLAARDEN DE COMPARANTEN NOG HET NAVOLGENDE TE ZIJN OVEREENGEKOMEN, CASU QUO TE HEBBEN VASTGESTELD:
1. De door ieder der deelgenoten opgebouwde pensioenaanspraken zullen in zijn geheel aan diegene ten gunste blijven, die ze heeft opgebouwd; er zal dienaangaande géén pensioenverevening plaatsvinden.
Partijen doen over en weer afstand van het recht op (bijzonder-) nabestaandenpensioen, hetgeen over en weer door partijen wordt aanvaard.
(…)"
Ter zitting is gebleken dat de notaris destijds op verzoek van de vrouw een ontwerpakte van verdeling heeft opgemaakt, daar zij deze nodig had in verband met de aankoop van haar woning en de daarvoor te verstrekken hypothecaire geldlening. De vrouw heeft gesteld telefonisch met de notaris daarover te hebben gesproken. De man heeft aangegeven een gesprek op het kantoor van de notaris te hebben gehad. Verder heeft de notaris op 6 oktober 2011 een e-mail aan de man gestuurd, waarin deze onder meer laat weten:
Zoals u beloofd, doe ik bijgaand het 1e ontwerp van de akte van verdeling toekomen. Indien u overeenstemming met mevrouw [verweerster] heeft bereikt omtrent uw pensioenen, verneem ik dit graag van u. Het door mevrouw [verweerster] te ontvangen bedrag wegens onder/overbedeling zal op de dag van passeren pas kunnen worden vastgesteld, aangezien dit bedrag afhankelijk is van de waarde van de effectenportefeuilles op de dag van de aktepassering. Zoals met u besproken, zullen de niet met name in de akte van verdeling genoemde vermogensbestanddelen in onderling overleg tussen u en mevrouw [verweerster] worden verdeeld.
Hieruit volgt dat de pensioenen wel degelijk een van de discussiepunten betrof. Ter zitting is voorts komen vast te staan dat de vrouw nog een aantal wijzigingen in de ontwerpakte heeft doorgevoerd, alvorens beide partijen deze ontwerpakte hebben ondertekend. Partijen hebben iedere pagina voorzien van een paraaf en de laatste pagina voorzien van een handtekening. Gelet op deze omstandigheden heeft de man er redelijkerwijze op mogen vertrouwen dat de vrouw daadwerkelijk van de verevening heeft willen afzien. De vrouw heeft in dit verband nog gesteld dat zij niet bewust van pensioenverevening heeft afgezien en dat een standaardakte is gebruikt, waarin deze bepaling per abuis is blijven staan. Deze stelling strookt echter niet met de omstandigheid dat de vrouw wijzigingen heeft aangebracht voordat de akte is geparafeerd en ondertekend en de notaris de pensioenen als discussiepunt heeft benoemd, terwijl het bovendien niet voor de hand ligt dat deze bepaling in een standaardakte staat. Immers, bij een standaardakte zou juist niet van de pensioenverevening zijn afgezien, gelet op het wettelijk uitgangspunt. Ook het feit dat er op de akte 'ontwerp' staat, maakt naar het oordeel van het hof niet dat daarmee niet definitief van verevening zou kunnen zijn afgezien. Het hof is van oordeel dat - anders dan de vrouw betoogt - voldaan is aan de wettelijk vastgestelde vormvoorschriften voor afwijking van de wettelijke regeling, daar er in overeenstemming met artikel 2 lid 1 Wet verevening pensioenrechten bij scheiding sprake is van een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding.