Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
"
1.4 Met ingang van uit huis gaan van de vrouw betaalt de man aan de vrouw een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding en/of levensonderhoud en studie van de kinderen ter grootte van € 450,00 per maand per kind, bij vooruitbetaling aan haar te voldoen. Deze kinderalimentatie zal zijn onderworpen aan de wettelijke indexering als bedoeld in art. 1:402a BW, voor het eerst met ingang van 1 januari 2010.1.5 (..)
- te bepalen dat de behoefte van de minderjarige kinderen van partijen € 1.195,- per maand bedraagt, zijnde € 597,50 per kind per maand, dan wel zodanig te beslissen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
- te bepalen dat de man aan de vrouw met ingang van 1 juli 2011 tot 1 september 2013 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen zal dienen te betalen een bedrag van € 464,- per kind per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, vermeerderd met iedere uitkering die de man op grond van geldende wetten en/of andere regelingen voor die minderjarigen kan of zal worden verleend, dan wel zodanig te beslissen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
- te bepalen dat de man aan de vrouw met ingang van 1 september 2013 tot 20 december 2013 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen zal dienen te betalen een bedrag van € 471,89 per kind per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, vermeerderd met iedere uitkering die de man op grond van geldende wetten en/of andere regelingen voor die minderjarigen kan of zal worden verleend, dan wel zodanig te beslissen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
- te bepalen dat de man aan de vrouw met ingang van 20 december 2013 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen zal dienen te betalen een bedrag van € 322,00 per kind per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, vermeerderd met iedere uitkering die de man op grond van geldende wetten en/of andere regelingen voor die minderjarigen kan of zal worden verleend, dan wel zodanig te beslissen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren.
- voor de bepaling van de behoefte aan te sluiten bij het convenant zoals partijen dat op 1 oktober 2009 ondertekenden, op grond waarvan de behoefte van de kinderen dient te worden vastgesteld op € 450,- per kind per maand;
- te bepalen dat de man aan de vrouw met ingang van 1 juli 2011 tot 18 oktober 2011 gehouden is bij te dragen in de kosten van het levensonderhoud met een bedrag van (€ 953,- : € 1.426,- x € 900,- =) € 601,47 voor twee kinderen, althans een zodanig bedrag als de rechtbank juist acht, terwijl de vrouw over genoemde periode dient bij te dragen met een bedrag van (€ 473,- : € 1.426,- x € 900,- =) € 298,53;
- te bepalen dat de man over de periode van 18 oktober 2011 tot 1 september 2013 dient bij te dragen in de kosten van het levensonderhoud van de beide minderjarige kinderen van partijen met een bedrag van (€ 683,- : € 1.156,- x € 900,- =) € 531,75, althans een zodanig bedrag als de rechtbank juist acht, waarbij van de vrouw wordt verwacht dat zij over genoemde periode bijdraagt met een bedrag van (€ 473,- :
- te bepalen dat de man over de periode van 1 september 2013 tot 20 december 2013 geen kinderalimentatie verschuldigd is voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2], althans een zodanig bedrag als de rechtbank juist acht, nu hij gedurende die periode volledig de zorg voor [de minderjarige1] droeg terwijl de vrouw voor [de minderjarige1] de kinderbijslag inde;
- te bepalen dat de man vanaf 20 december 2013 gehouden is bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1], die bij de vrouw zijn hoofdverblijf heeft, met een bedrag van € 117,- per maand, althans een zodanig bedrag als de rechtbank juist acht.
- bepaald dat de man met ingang van 6 juli 2011 € 450,-, te indexeren vanaf 1 januari 2010 (bedoeld zal zijn: 2012), per kind per maand dient te voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2];
- de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] over de periode van 1 september 2013 tot 1 januari 2014 op nihil gesteld;
- bepaald dat de man met ingang van 1 januari 2014 € 257,- per kind per maand dient te voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2].
- de bestreden beschikking te vernietigen;
- te bepalen dat de man over de periode van 6 juli 2011 tot 18 oktober 2011 gehouden is bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] met een bedrag van € 276,- per kind per maand, althans met een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als het hof juist acht;
- te bepalen dat de man over de periode van 18 oktober 2011 tot 1 september 2013 gehouden is bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] met een bedrag van € 249,- per kind per maand, althans met een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als het hof juist acht;
- te bepalen dat de man over de periode van 1 september 2013 tot 1 januari 2014 gehouden is om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige2] met een bedrag van € 134,- per maand, terwijl zijn onderhoudsverplichting richting [de minderjarige1] op nihil blijft gesteld, althans voor beide kinderen met een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als het hof juist acht;
- te bepalen dat de man met ingang van 1 januari 2014 bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige2] met een bedrag van € 47,- per maand, althans met een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als het hof juist acht;
- te bepalen dat de man met ingang van 1 januari 2015 bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige2] met een bedrag van € 54,- per maand, althans met een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als het hof juist acht;
- te bepalen dat de man met ingang van 1 januari 2014 bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] met een bedrag van € 141,- per maand, althans met een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als het hof juist acht;
- te bepalen dat de man met ingang van 1 januari 2015 bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] met een bedrag van € 147,- per maand, althans met een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als het hof juist acht;
- de vrouw te veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep vanwege misbruik van recht.
4.De motivering van de beslissing
Het verzoek tot wijziging op grond van artikel 1:401 BW
in 2013 € 478,53 per kind per maand, in 2014 € 482,84 per kind per maand en in 2015
€ 486,70 per kind per maand bedraagt.
- in de periode van 1 september 2013 tot 1 januari 2014 voor [de minderjarige2] beschikbaar een bedrag van € 653,- per maand;
- in de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2015 voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] beschikbaar een bedrag van € 1285,- per maand, oftewel € 642,50 per kind per maand;
- in de periode vanaf 1 januari 2015 voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] beschikbaar een bedrag van
€ 1.250,- per maand, oftewel € 620,- per kind per maand.
(€ 653,- / € 808,-x € 478,53) en bedraagt het eigen aandeel van de vrouw in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige2] afgerond € 92,- per maand (€ 155,- / € 808,- x € 478,53).
(€ 620,- / € 766,50 x € 486,70) en bedraagt het eigen aandeel van de vrouw afgerond € 93,- per kind per maand (€ 146,50 / € 766,50- x € 486,70).
5.De beslissing
mr. D.J. Buijs, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 29 januari 2015 in bijzijn van de griffier.