Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
(Minutes of Meeting)van het hiervoor onder 2.12. vermelde overleg (dat [persoon 1] tegen het einde van de bespreking heeft opgemaakt) is onder meer het volgende opgenomen:
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
"Op basis van de uitgangspunten zoals omschreven in de hierboven vermelde objectinformatie zijn wij bereid tot verwerving van het object met aanhorigheden voor een koopsom van € 4.700.000,-- k.k. (...)"Naar aanleiding van dit bod van Roma is door tussenkomst van [persoon 1] op 15 juni 2011 de afspraak gemaakt dat Roma en de opdrachtgever van [persoon 1] elkaar op 20 juni 2011 op het kantoor van Roma te Ubbergen zouden treffen.
“I suggest we will then go trough both documents and negotiate a sound contract between parties.”Hieruit volgt dat het de bedoeling is dat partijen tijdens de bespreking op 20 juni 2011 het koopvoorstel -waarvan het voorbehoud onderdeel uitmaakt- tot uitgangspunt nemen:
“we will then go trough both documents”.Voor dit voorbehoud bestond ook goede grond omdat de gesprekken over de verkoop met gelijktijdige mogelijkheid tot (terug)huren daarvan (sale/leaseback) plaatsvonden in de zoektocht van Norske Skog naar de mogelijkheid voor een herstructurering. Roma heeft over de voorbehouden voorts opgemerkt:
“De voorbehouden zijn opgenomen in verband met de stroomversnelling waarin de onderhandelingen zich voltrokken. Er was geen tijd om alle voorliggende documenten voorafgaande aan de bespreking van 20 juni 2011 te toetsen (…)”(Inleidende dagvaarding, randnummer 2.10). Gesteld noch gebleken is dat op 20 juni 2011 deze gronden voor het voorbehoud niet meer actueel waren.
(Minutes of Meeting)gemaakt.
“de voorgestelde koopovereenkomst en concepthuurovereenkomst, met de volgende wijzigingen:”Hiermee kunnen redelijkerwijs niet anders zijn bedoeld dan de door Roma op 17 juni 2011 via [persoon 1] ontvangen uitgewerkte voorstellen waarin onder andere -kort gezegd- het voorbehoud van toestemming is opgenomen. In de notulen zijn voorts
“Wijzigingen in de huurovereenkomst”en
“Wijzigingen in de koopovereenkomst”opgesomd. Het gaat hier zonder enige twijfel over wijzigingen in het uitgewerkte voorstel van 17 juni 2011. Gesteld noch gebleken is dat Roma na ontvangst van deze notulen tegen de inhoud daarvan bezwaren heeft gemaakt en/of wijzigingen heeft voorgesteld.
“Die dag zijn er definitieve afspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in de minutes of meeting”(productie 6 bij inleidende dagvaarding). [de adviseur] (directeur vastgoed bij Roma) heeft over deze notulen verklaard:
“ [persoon 1] heeft aan tafel een overeenkomst opgesteld en deze is door partijen geaccordeerd.”(productie 8 bij inleidende dagvaarding). Uit deze notulen kan niet anders worden afgeleid dan dat -volgens [persoon 1] - op 20 juni 2011 is gesproken op basis van de uitgewerkte voorstellen van 17 juni 2011. Dit was ook de inzet van de bespreking zoals kan worden afgeleid uit het e-mailbericht van [persoon 1] aan Roma van 17 juni 2011 (zie boven rechtsoverweging 3.9). Dat ook Roma dit redelijkerwijs zo heeft begrepen althans heeft moeten begrijpen kan worden afgeleid uit het e-mailbericht van 21 juni 2011 van [de adviseur] van Roma aan de notaris van Roma ([de notaris]):
“Bijgaand een kort verslag van een bijeenkomst welke wij gisteren hadden. Wij hebben aangekocht het gebouw Bijsterhuizen 1107 te Nijmegen. (…).
“Op 20 juni 2011 hebben we niet meer over voorbehouden gesproken.”(productie 6 bij inleidende dagvaarding). [de adviseur] heeft onder meer verklaard:
“Verkoper heeft geen enkel voorbehoud meer gemaakt.”(productie 8 bij inleidende dagvaarding). Uit de verklaringen van [bestuurder 5] , [de adviseur] en [zoon van bestuurder 5] (productie 10 bij inleidende dagvaarding) -in onderlinge samenhang bezien- kan niet worden afgeleid dat de onderhandelaars van Norske Skog toen het in het voorstel opgenomen voorbehoud hebben prijsgegeven. Dit kan ook niet worden afgeleid uit de omstandigheid dat partijen elkaar na het afronden van de onderhandelingen hebben gefeliciteerd met “the deal”. Na het bereiken van overeenstemming over o.a. de koopsom hadden partijen inderdaad een "deal", echter een "deal" mede gebaseerd op het voorstel van 17 juni 2011 en dus een "deal" onder de opschortende voorwaarde van toestemming van Norske Skog. Ook de omstandigheid dat [werknemer 1] tijdens de onderhandelingen contact heeft gehad met zijn superieuren en deze toen kennelijk konden instemmen met het bereikte onderhandelingsresultaat is onvoldoende om bij Roma het gerechtvaardigd vertrouwen te kunnen wekken dat het bedoelde voorbehoud is prijsgegeven.
"Ik wil dat er maandag definitieve afspraken worden gemaakt"en dat [persoon 1] dit diezelfde dag nog aan hem heeft bevestigd (productie 6 bij inleidende dagvaarding) kan dit niet leiden tot de conclusie dat Roma er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat het bedoelde voorbehoud was komen te vervallen. Door Roma is niet gesteld, en dit is het hof ook niet gebleken, dat [persoon 1] deze wens van [bestuurder 5] vooraf met Reparco en/of Norske Skog heeft besproken, dat zij daarmee zouden hebben ingestemd en dat [persoon 1] dit vervolgens heeft gemeld aan Roma. [persoon 1] is ook niet als vertegenwoordiger van Reparco en/of Norske Skog opgetreden, zodat hetgeen hij hierover jegens Roma zou hebben verklaard, behoudens bijzondere omstandigheden die zijn gesteld noch gebleken, niet aan Reparco en/of Norske Skog kan worden toegerekend. Roma zal dan ook niet tot dit bewijs worden toegelaten.
“De voorbehouden zijn opgenomen in verband met de stroomversnelling waarin de onderhandelingen zich voltrokken. Er was geen tijd om alle voorliggende documenten voorafgaande aan de bespreking van 20 juni 2011 te toetsen (…)”. Gesteld noch gebleken is dat op 20 juni 2011 deze gronden voor het voorbehoud niet meer actueel waren. Het beroep van Roma op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid wordt daarom afgewezen.
4.Slotsom
€ 2.682,-(3 punten x tarief II)
€ 2.682,-(3 punten x tarief II)