ECLI:NL:GHARL:2015:6387

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 september 2015
Publicatiedatum
1 september 2015
Zaaknummer
200.142.237
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de totstandkoming van een koopovereenkomst onder opschortende voorwaarde met betrekking tot onroerend goed

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door Roma Investments B.V. en Marigot Vastgoed B.V. tegen Reparco Nederland B.V. en Norske Skog Industrier ASA. De kern van het geschil betreft de vraag of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen Roma en Reparco met betrekking tot een bedrijfspand in Nijmegen, onder de voorwaarde dat goedkeuring van de moedermaatschappij, Norske Skog, zou worden verkregen. Het hof heeft vastgesteld dat de onderhandelingen op 20 juni 2011 zijn gevoerd op basis van een koopvoorstel van 17 juni 2011, waarin een opschortende voorwaarde was opgenomen. Roma heeft betoogd dat er een onvoorwaardelijke overeenkomst tot stand is gekomen, maar het hof oordeelt dat het voorbehoud van goedkeuring door Norske Skog nog steeds van kracht was. Het hof verklaart Roma en Marigot niet-ontvankelijk in hun hoger beroep tegen een tussenvonnis van de rechtbank en bevestigt de afwijzing van hun vorderingen door de rechtbank. De kosten van het hoger beroep worden toegewezen aan Reparco en Norske Skog.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.142.237
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, C/05/235264 HA ZA 12-741)
arrest van de tweede kamer van 1 september 2015
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Roma Investments B.V.,
gevestigd te Ubbergen, gemeente Groesbeek,
hierna: Roma,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Marigot Vastgoed B.V.,
gevestigd te Ubbergen, gemeente Groesbeek,
hierna: Marigot,
appellanten in het principaal hoger beroep,
geïntimeerden in het incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. F.A.M. Knüppe,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Reparco Nederland B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
hierna: Reparco
advocaat: mr. J.W. de Groot en mr. A.W. van der Veen,
en als gevoegde partij
2. de vennootschap naar buitenlands recht
Norske Skog Industier ASA,
gevestigd te Lysaker, Noorwegen,
hierna: Norske Skog,
advocaat: mr. R.J.G. Bäcker en mr. N.E.M. Soliana.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 12 augustus 2014 hier over.
1.1
Het verdere verloop blijkt uit:
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in het incidenteel hoger beroep met producties van de zijde van Reparco;
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep van de zijde van Norske Skog;
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep van de zijde van Roma en Marigot;
- de pleidooien overeenkomstig de overgelegde pleitnotities.
1.2
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de volgende feiten zoals door de rechtbank zijn vastgesteld onder 3.1-3.21. Daarbij corrigeert het hof twee kennelijke verschrijvingen in de nummers 3.9 en 3.11 van het vonnis van de rechtbank.
2.2
Reparco is onder meer gespecialiseerd in de inzameling, inkoop, verkoop en recycling van oud papier. Reparco levert haar producten onder andere aan haar zustervennootschap Parenco B.V., die daarvan grafisch papier en karton fabriceert. Reparco en Parenco maakten tot 1 augustus 2012 onderdeel uit van een concern onder leiding van Norske Skog. Enig statutair bestuurder van Reparco was destijds [bestuurder 1]
. Enig aandeelhouder van Reparco was Norske Skog Holdings B.V. met op haar beurt enig aandeelhouder Norske Skog Industrier ASA, hiervoor gedefinieerd als Norske Skog. Het bestuur (Corporate Management) van Norske Skog werd destijds gevormd door [bestuurder 2] , [bestuurder 3] en [bestuurder 4] .
2.3
De aandelen in Reparco en Parenco zijn in de zomer van 2012, in het kader van een herstructurering van het Norske Skog concern verkocht aan H2 Equity Partners, een Nederlands private equity bedrijf.
2.4
Voorafgaand aan de overname door H2 Equity Partners heeft Norske Skog, in haar zoektocht naar de mogelijkheden voor een herstructurering, gesproken over een verkoop van het bedrijfspand van Reparco, met de gelijktijdige mogelijkheid tot het (terug)huren daarvan (sale/leaseback). Het gaat om het bedrijfspand gelegen aan de Bijsterhuizen 1107 te Nijmegen. Het bedrijfspand was en is nog altijd eigendom van Reparco.
2.5
Teneinde de mogelijkheid van een sale/leaseback zoals hiervoor beschreven, te onderzoeken heeft [werknemer 1] , in dienst bij Norske Skog als Senior Advisor Strategy, [persoon 1] van [bedrijf 1] ingeschakeld.
2.6
[persoon 1] heeft vervolgens mogelijk geïnteresseerde partijen benaderd met schriftelijke beleggingsinformatie over de hiervoor vermelde sale/leasebacktransactie. In de beleggingsinfomatie is vermeld dat Reparco eigenaar is van het bedrijfspand. Verder is bij de informatie een uittreksel uit het Handelsregister betreffende Reparco gevoegd, waarin, voor zover hier van belang, [bestuurder 1] als enig bestuurder is vermeld, en Norske Skog Holdings B.V. als (enig) aandeelhouder. Verder is een uittreksel uit het handelsregister overgelegd betreffende Norske Skog Holdings B.V. waarin Norske Skog als enig aandeelhouder is vermeld. In de beleggingsinformatie is een vraagprijs van € 6.900.000,00 kosten koper vermeld.
2.7
In de beleggingsinformatie is ten aanzien van de rol van [persoon 1] het volgende vermeld:
Bovengenoemd project is niet bij ons in portefeuille, wij hebben geen verkoopopdracht van de eigenaar. Bij het totstandkomen van een transactie, brengen wij aan koper 1,25% courtage, exclusief BTW, over de gerealiseerde koopsom in rekening.
2.8
Roma meldde zich als geïnteresseerde partij, nadat [persoon 1] haar bij e-mail van 31 mei 2011 de hiervoor vermelde beleggingsinformatie had toegezonden.
2.9
Roma drijft een onderneming die zich richt op de aan- en verkoop van vastgoed, alsmede op het beleggen in vastgoed met het oog op de verhuur aan eindgebruikers. Roma is een dochtervennootschap van Marigot. Enig bestuurder van Roma was [bestuurder 5] .
2.1
Op 8 juni 2011 heeft Roma van [persoon 1] vernomen dat Norske Skog bereid was genoegen te nemen met een lagere verkoopprijs dan de vraagprijs van € 6.900.000,00, mits er onvoorwaardelijk werd geboden en snel getransporteerd kon worden. Daarna heeft Roma op 10 juni 2011 een bod uitgebracht van € 4.700.000,00.
2.11
[persoon 1] heeft Roma bij e-mail van 14 juni 2011 bericht dat het bod van Roma op dat moment werd besproken met de CFO van Norske Skog. Vervolgens heeft [persoon 1] bij e-mail van 17 juni 2011 het volgende aan [bestuurder 5] van Roma bericht:
Met veel genoegen doe ik u namens Reparco Nederland B.V. het bijgevoegde koopvoorstel toekomen (incl. concepthuurovereenkomst, waarvoor afwijkingen van de op de verhuurder gerichte algemene voorwaarden van de ROZ moeten worden onderhandeld door partijen) ten aanzien van het onroerende goed gelegen te Bijsterhuizen 1107 in Nijmegen.
Zoals afgesproken zal ik [werknemer 1] en [werknemer 2] van Norske Skog op maandag vergezellen naar de bijeenkomst om 13:00 uur in uw kantoor te Ubbergen.
Ik stel voor dat we dan beide documenten doornemen en een sluitend contract overeenkomen tussen beide partijen.
In het bijgevoegde koopvoorstel – opgesteld door [persoon 1] – is onder meer het volgende opgenomen:
Geachte [bestuurder 5] ,
Naar aanleiding van uw koopvoorstel d.d. 10 juni jl. en na overleg met onze opdrachtgever doen wij u bijgaand, namens Reparco Nederland B.V. bijgaand koopvoorstel toekomen. Onderstaand treft u de uitgangspunten en condities van dit voorstel aan:
(…)
Koopsom
EUR 4.900.000,- k.k.
(…)
Voorbehoud
Verkoper brengt dit voorstel uit onder voorbehoud van juridische goedkeuring van de betrokken notaris en van het moederconcern van Reparco Nederland B.V., nl. Norske Skogindustrier. Na ondertekening van dit document (of een gewijzigde versie hiervan) wordt deze, samen met de bijbehorende concept huurovereenkomst, ter goedkeuring aan hen voorgelegd. Beide overeenkomsten behoeven derhalve hun beider goedkeuring.
Tot slot
Dit voorstel is geldig tot maandag 20 juni a.s. 17:00 uur. Indien u instemt met de inhoud van deze overeenkomst, verzoeken wij u vriendelijk een kopie hiervan voor akkoord te ondertekenen en alle overige pagina’s te paraferen en het geheel aan ons terug te sturen. Wij verzoeken daarna de notaris de koop- en leveringsakte op te maken.
2.12
Op 20 juni 2011 heeft de bespreking – de bespreking die in de hiervoor vermelde brief van 17 juni 2011 is vermeld – plaatsgevonden waarbij [werknemer 1] en [werknemer 2] , de laatste als manager New Strategy & Business bij Norske Skog, en [bestuurder 5] en [zoon van bestuurder 5] , alsmede [de adviseur] als adviseur van Roma en [persoon 1] aanwezig waren. Er is toen onderhandeld over de concepthuurovereenkomst en eventuele afwijkingen van de ROZ-bepalingen. Toen er over de prijs werd gesproken heeft [werknemer 1] , staande de bespreking, telefonisch contact opgenomen met zijn leidinggevende bij Norske Skog, [bestuurder 4] , lid van het corporate management van Norske Skog.
2.13
[bestuurder 4] is volgens de bevoegdheidsverdeling van Norske Skog niet bevoegd om zelfstandig namens het bestuur van Norske Skog te beslissen over de verkoop van onroerend goed.
2.14
In het (in het Nederlands vertaalde) verslag
(Minutes of Meeting)van het hiervoor onder 2.12. vermelde overleg (dat [persoon 1] tegen het einde van de bespreking heeft opgemaakt) is onder meer het volgende opgenomen:
Partijen (Reparco/Roma) zijn akkoord gegaan met de voorgestelde koopovereenkomst en concepthuurovereenkomst, met de volgende wijzigingen:
Wijzigingen in de huurovereenkomst, op basis van Nederlandse artikelen aangehaald door L & L:
- art 8.4., 8.15, 834, 8.40, 8.45, 8.47, 8.48 en deze artikelen (8.34/8.40) dienen te worden gewijzigd zodat beide partijen zich kunnen vinden in de definitieve weergave.
(…)
Wijzigingen in de koopovereenkomst:
-
overdracht en betaling onroerend goed op 1 augustus 2011;
-
koopprijs EUR 4.650.000,- k.k. (excl. kosten);
-
notaris zal zijn Dirkzwager in samenwerking met Loyens & Loeff;
-
koper zal alle medewerking verlenen aan verkoper met betrekking tot vermindering van de 6% overdrachtsbelasting, ten voordele van verkoper, zonder dat dit nieuwe nadelen oplevert voor koper.
Partijen komen overeen dat Loyens & Loeff contact zal opnemen met Dirkzwager om beide overeenkomsten af te ronden voor maandag 27 juli (bedoeld is 27 juni, hof) 15:00 uur.
2.15
In een e-mail van 23 juni 2011 heeft [persoon 1] aan [de adviseur] , [werknemer 1] en [werknemer 2] het volgende bericht:
Loyens & Loeff heeft de toepasselijke overeenkomsten besproken met Dirkzwager, die kennis heeft van dit model en het goedkeurt, en zal de algemene conceptovereenkomst vandaag aan Dirkzwager doen toekomen, zodat deze kan worden doorgestuurd naar
FGH Bank (welke bank bekend is met de overeenkomsten van L & L)
L&L werkt vandaag aan de definitieve conceptovereenkomst waarin onze ‘notulen van vergadering zullen worden verwerkt, en probeert deze morgen voor het einde van de dag te doen toekomen aan Dirkzwager.
We streven ernaar de definitieve overeenkomsten te laten goedkeuren door beide partijen voor volgende week dinsdag en achten het niet nodig om volgende week bijeen te komen, aangezien L&L en Dirkzwager alleen nog maar tot overeenstemming hoeven te komen met betrekking tot de juridische beschrijving van de toepasselijke artikelen.
2.16
[werknemer 1] heeft in een (in het Nederlands vertaalde) e-mail van 23 juni 2011 aan de raad van bestuur (Corporate Management) van Norske Skog, het volgende geschreven:
Tot nu toe heb ik opdracht gekregen om over een deal te onderhandelen met de investeerders in het industrieel onroerend goed in Nijmegen, hetgeen wij maandag hebben gedaan. Deze dagen (definitieve concept overeenkomst wordt morgenmiddag naar de kopers opgestuurd) zijn onze advocaten de koop- en huurovereenkomsten aan het opstellen.
Als de kopers de concepten accepteren, dan is de volgende stap het sluiten van de deal op 1 augustus.
Ik heb een memo gemaakt om zo goed mogelijk de overwegingen van deze transactie weer te geven. Mijn voorstel is dat jullie het memo lezen en morgen (vrijdag) een principebeslissing nemen om de transactie af te sluiten of niet. [persoon 2] , kun jij hieraan gevolg geven?
2.17
Op 2 juli 2011 heeft Roma het bedrijfspand aan een derde (ACE Europe Real Estate) doorverkocht. In de overeenkomst is vermeld dat partijen nadrukkelijk geen voorbehouden zijn overeengekomen.
2.18
Norske Skog heeft Roma op 6 juli 2011 telefonisch medegedeeld dat de koop niet doorging omdat er een overnamekandidaat voor de onderneming van Reparco zou zijn. Bij e-mailbericht van 8 juli 2011 heeft mr Dijkstra van Loyens & Loeff aan mr. Veerbeek, de notaris van Roma, het volgende bericht:
Naar aanleiding van uw telefoongesprek met mijn kantoorgenoot [persoon 3] bericht ik u mede namens hem als volgt.
Wij hebben van onze cliënte begrepen dat de directie van cliënte en van de Noorse moedervennootschap van cliënte niet akkoord gaan met de transactie waarover de afgelopen periode is gesproken.
De directie van de cliënte en van de moedervennootschap van cliënte wensen deze transactie in elk geval de komende periode niet plaats te laten vinden. In de concept intentieovereenkomst die ter becommentariëring aan uw cliënte op 17 juni jl. is toegezonden was overigens reeds het voorbehoud van goedkeuring van de moedervennootschap opgenomen.
2.19
Na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter heeft Roma op 8 juli 2011 ten laste van Reparco conservatoir beslag tot levering van de bedrijfsruimte gelegd.
2.2
Bij brief van 14 juli 2011 heeft de advocaat van Roma Reparco gesommeerd om de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst na te komen. De advocaat van Reparco heeft hierop bij brief van 21 juli 2011 afwijzend gereageerd.
2.21
Bij dagvaarding in kortgeding van 5 augustus 2011 heeft Roma jegens Reparco de nakoming van de overeenkomst, in de zin van levering van het bedrijfspand gevorderd. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Arnhem heeft bij vonnis van 1 september 2011 de vordering van Roma afgewezen en de reconventionele vordering van Reparco tot opheffing van het onder 3.18 vermelde beslag toegewezen. Daartoe heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de in het koopvoorstel opgenomen opschortende voorwaarde van goedkeuring van het bestuur van Norske Skog ook na de bespreking van 20 juni 2011 nog steeds van kracht was en dat die goedkeuring niet is gegeven.
2.22
Norske Skog heeft op 1 augustus 2012 haar aandelen in Reparco overgedragen aan H2 Equity Partners.

3.De motivering van de beslissing in hoger beroep

In het principaal hoger beroep
3.1
Tegen het tussenvonnis van 29 mei 2013 zijn geen grieven geformuleerd. Roma en Marigot zullen daarom in hun hoger beroep tegen dit tussenvonnis niet-ontvankelijk worden verklaard.
3.2
De grieven tegen het eindvonnis van 9 oktober 2013 strekken ertoe dat de vorderingen van Roma en Marigot alsnog worden toegewezen. Omdat Marigot in het onderhavige geschil geen rol heeft gespeeld en alleen in rechte opkomt om eventuele verweren van Reparco te weerleggen, welke verweren Reparco en Norske Skog echter niet hebben gevoerd, zal het hof hierna alleen spreken over Roma. Aan de primaire vorderingen legt Roma ten grondslag dat tussen Roma en Reparco op 20 juni 2011 een onvoorwaardelijke overeenkomst tot stand is gekomen. Aan de subsidiaire vordering legt Roma ten grondslag dat Reparco de onderhandelingen onrechtmatig heeft beëindigd. De rechtbank heeft beide vorderingen afgewezen.
3.3
Roma vordert primair nakoming van de overeenkomst met Reparco. Reparco betwist dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Zij voert daartoe aan dat er niet namens haar is onderhandeld. Volgens Reparco hebben [werknemer 1] en [werknemer 2] met Roma onderhandeld namens Norske Skog Industrier ASA. Zij waren niet bevoegd namens Reparco te onderhandelen. Reparco heeft aan Mortvedt en Spaan geen volmacht verleend. Reparco voert voorts aan dat, voor zover moet worden aangenomen dat er wel een overeenkomst tussen Reparco en Roma tot stand is gekomen, deze overeenkomst is aangegaan onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door o.a. Norske Skog en dat Norske Skog deze goedkeuring niet heeft gegeven.
3.4
Het hof gaat er veronderstellender wijs vanuit dat op 20 juni 2011 tussen Reparco (verkoper) en Roma (koper) overeenstemming is bereikt en dat deze overeenstemming juridisch nog nader zou worden “uitgewerkt” door de notaris van Roma (Dirkzwager) en de notaris van Reparco (Loyens en Loeff). De vraag is dan of het voorbehoud, zoals dat is geformuleerd in het door [persoon 1] opgestelde "koopvoorstel Bijsterhuizen 1107, Nijmegen", toen nog gold. Dit koopvoorstel is op 17 juni 2011 door [persoon 1] aan Roma toegezonden. Reparco stelt dat de onderhandelingen op 20 juni 2011 zijn gevoerd op basis van de voorwaarden in het koopvoorstel van 17 juni 2011 hetgeen Roma uitdrukkelijk betwist.
3.5
Na ontvangst op 31 mei 2011 van de door [persoon 1] toegezonden beleggingsinformatie bevestigt Roma bij e-mailbericht van 10 juni 2011 aan Doldersum hetgeen zij eerder telefonisch met [persoon 1] heeft besproken. Het e-mailbericht van Roma houdt onder meer in:
"Op basis van de uitgangspunten zoals omschreven in de hierboven vermelde objectinformatie zijn wij bereid tot verwerving van het object met aanhorigheden voor een koopsom van € 4.700.000,-- k.k. (...)"Naar aanleiding van dit bod van Roma is door tussenkomst van [persoon 1] op 15 juni 2011 de afspraak gemaakt dat Roma en de opdrachtgever van [persoon 1] elkaar op 20 juni 2011 op het kantoor van Roma te Ubbergen zouden treffen.
3.6
Op 16 juni 2011 krijgt [bestuurder 5] (enig bestuurder van Roma) een rondleiding door het betreffende bedrijfspand. Deze rondleiding is verzorgd door [bestuurder 1] (enig bestuurder van Reparco).
3.7
Op 17 juni 2011 ontvangt Roma van [persoon 1] per e-mail het uitgewerkte koopvoorstel. In het koopvoorstel is het volgende voorbehoud opgenomen:
"Verkoper brengt dit voorstel uit onder voorbehoud van juridische goedkeuring van de betrokken notaris en van het moederconcern van Reparco Nederland B.V., nl. Norske Skogindustrier. Na ondertekening van dit document (of een gewijzigde versie hiervan) wordt deze, samen met de bijbehorende concept huurovereenkomst, ter goedkeuring aan hen voorgelegd. Beide overeenkomsten behoeven derhalve hun beider goedkeuring."
Het e-mailbericht van [persoon 1] houdt voor zover hier van belang voorts in:
"Dear [de adviseur] and [bestuurder 5] ,
On behalf of Reparco Nederland B.V. it is my pleasure to provide you with the attached purchase proposal (...) regarding the property located at Bijsterhuizen 1107 in Nijmegen.
As already arranged, I will accompany [werknemer 1] and [werknemer 2] from Norske Skog on Monday to our meeting at 13.00 hours at your office in Ubbergen.
I suggest we will then go through both documents and negotiate a sound contract between parties."
3.8
Roma is een professionele partij op het gebied van aankoop van onroerend goed. Voor haar moet dan ook duidelijk zijn geweest wat het geciteerde voorbehoud betekende. Roma heeft ook niet gesteld dat zij het voorbehoud -en de juridische betekenis daarvan- niet heeft begrepen. Het bedoelde voorbehoud houdt klip en klaar in dat de overeenkomst o.a. de goedkeuring behoeft van de moedermaatschappij van Reparco.
Roma stelt echter, zo begrijpt het hof, dat op 20 juni 2011 tussen partijen niet op basis van de in het koopvoorstel van 17 juni 2011 opgenomen voorwaarden is onderhandeld, zodat alleen het toen mondeling bereikte resultaat zoals vastgelegd in de "Minutes of Meeting" bepalend is voor de inhoud van de overeenkomst en het bedongen voorbehoud zoals opgenomen in het koopvoorstel van 17 juni 2011 daarvan geen onderdeel uitmaakt. Reparco en Norske Skog betwisten gemotiveerd deze stelling van Roma en voeren aan dat op 20 juni 2011 is onderhandeld op basis van het koopvoorstel van 17 juni 2011 en dat de "Minutes of Meeting" slechts wijzigingen zijn op dit voorstel, zodat het bedongen voorbehoud tussen partijen nog steeds geldt en Reparco daar terecht een beroep op heeft gedaan.
3.9
Nadat op 15 juni 2011 via [persoon 1] de afspraak is gemaakt voor de bespreking op 20 juni 2011 ontvangt Roma via [persoon 1] het koopvoorstel met daarin het duidelijke voorbehoud. In het e-mailbericht van [persoon 1] van 17 juni 2011 waarbij dit koopvoorstel aan Roma wordt gedaan en wordt verwezen naar de eerder gemaakte afspraak staat o.a.
“I suggest we will then go trough both documents and negotiate a sound contract between parties.”Hieruit volgt dat het de bedoeling is dat partijen tijdens de bespreking op 20 juni 2011 het koopvoorstel -waarvan het voorbehoud onderdeel uitmaakt- tot uitgangspunt nemen:
“we will then go trough both documents”.Voor dit voorbehoud bestond ook goede grond omdat de gesprekken over de verkoop met gelijktijdige mogelijkheid tot (terug)huren daarvan (sale/leaseback) plaatsvonden in de zoektocht van Norske Skog naar de mogelijkheid voor een herstructurering. Roma heeft over de voorbehouden voorts opgemerkt:
“De voorbehouden zijn opgenomen in verband met de stroomversnelling waarin de onderhandelingen zich voltrokken. Er was geen tijd om alle voorliggende documenten voorafgaande aan de bespreking van 20 juni 2011 te toetsen (…)”(Inleidende dagvaarding, randnummer 2.10). Gesteld noch gebleken is dat op 20 juni 2011 deze gronden voor het voorbehoud niet meer actueel waren.
3.1
Van de bespreking op 20 juni 2001, waarbij partijen o.a. overeenstemming hebben bereikt over de koopsom, zijn door [persoon 1] notulen
(Minutes of Meeting)gemaakt.
Deze notulen houden onder meer in (zie boven onder 2.14) dat partijen akkoord gaan met
“de voorgestelde koopovereenkomst en concepthuurovereenkomst, met de volgende wijzigingen:”Hiermee kunnen redelijkerwijs niet anders zijn bedoeld dan de door Roma op 17 juni 2011 via [persoon 1] ontvangen uitgewerkte voorstellen waarin onder andere -kort gezegd- het voorbehoud van toestemming is opgenomen. In de notulen zijn voorts
“Wijzigingen in de huurovereenkomst”en
“Wijzigingen in de koopovereenkomst”opgesomd. Het gaat hier zonder enige twijfel over wijzigingen in het uitgewerkte voorstel van 17 juni 2011. Gesteld noch gebleken is dat Roma na ontvangst van deze notulen tegen de inhoud daarvan bezwaren heeft gemaakt en/of wijzigingen heeft voorgesteld.
[bestuurder 5] (enig bestuurder van Roma) heeft verklaard:
“Die dag zijn er definitieve afspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in de minutes of meeting”(productie 6 bij inleidende dagvaarding). [de adviseur] (directeur vastgoed bij Roma) heeft over deze notulen verklaard:
“ [persoon 1] heeft aan tafel een overeenkomst opgesteld en deze is door partijen geaccordeerd.”(productie 8 bij inleidende dagvaarding). Uit deze notulen kan niet anders worden afgeleid dan dat -volgens [persoon 1] - op 20 juni 2011 is gesproken op basis van de uitgewerkte voorstellen van 17 juni 2011. Dit was ook de inzet van de bespreking zoals kan worden afgeleid uit het e-mailbericht van [persoon 1] aan Roma van 17 juni 2011 (zie boven rechtsoverweging 3.9). Dat ook Roma dit redelijkerwijs zo heeft begrepen althans heeft moeten begrijpen kan worden afgeleid uit het e-mailbericht van 21 juni 2011 van [de adviseur] van Roma aan de notaris van Roma ([de notaris]):
“Bijgaand een kort verslag van een bijeenkomst welke wij gisteren hadden. Wij hebben aangekocht het gebouw Bijsterhuizen 1107 te Nijmegen. (…).
Bijgevoegde samenvatting verwijst naar een eerdere koop-huurvoorstel, deze mail ik separaat toe.”Met het door [de adviseur] genoemde kort verslag en samenvatting zijn bedoeld de door Doldersum opgemaakte notulen.
3.11
Op grond van hetgeen onder 3.7-3.10 is overwogen komt het hof met de rechtbank tot het oordeel dat Roma op 20 juni 2011 heeft onderhandeld op basis van het uitgewerkte voorstel dat zij op 17 juni 2011 had ontvangen. Dit voorstel hield een niet voor misverstand vatbaar voorbehoud in. Door Roma is niet gesteld en dit is ook niet gebleken dat zij de betekenis en strekking van dit voorbehoud niet danwel anders heeft begrepen. De notulen van de bespreking van 20 juni 2011 geven duidelijk aan dat toen is onderhandeld op basis van het uitgewerkte voorstel van 17 juni 2011. Deze notulen geven voorts geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat partijen tijdens de onderhandelingen zijn overeengekomen dat het bedoelde voorbehoud zou zijn vervallen. Dit zou immers een wijziging zijn van de toen voorliggende huur- en koopovereenkomst. De door [persoon 1] opgestelde notulen geven een opsomming van deze wijzigingen en daarin wordt het vervallen van het voorbehoud niet genoemd.
[bestuurder 5] heeft verklaard:
“Op 20 juni 2011 hebben we niet meer over voorbehouden gesproken.”(productie 6 bij inleidende dagvaarding). [de adviseur] heeft onder meer verklaard:
“Verkoper heeft geen enkel voorbehoud meer gemaakt.”(productie 8 bij inleidende dagvaarding). Uit de verklaringen van [bestuurder 5] , [de adviseur] en [zoon van bestuurder 5] (productie 10 bij inleidende dagvaarding) -in onderlinge samenhang bezien- kan niet worden afgeleid dat de onderhandelaars van Norske Skog toen het in het voorstel opgenomen voorbehoud hebben prijsgegeven. Dit kan ook niet worden afgeleid uit de omstandigheid dat partijen elkaar na het afronden van de onderhandelingen hebben gefeliciteerd met “the deal”. Na het bereiken van overeenstemming over o.a. de koopsom hadden partijen inderdaad een "deal", echter een "deal" mede gebaseerd op het voorstel van 17 juni 2011 en dus een "deal" onder de opschortende voorwaarde van toestemming van Norske Skog. Ook de omstandigheid dat [werknemer 1] tijdens de onderhandelingen contact heeft gehad met zijn superieuren en deze toen kennelijk konden instemmen met het bereikte onderhandelingsresultaat is onvoldoende om bij Roma het gerechtvaardigd vertrouwen te kunnen wekken dat het bedoelde voorbehoud is prijsgegeven.
3.12
Roma heeft aangeboden te bewijzen dat er op 20 juni 2011 is onderhandeld zonder voorbehoud, althans dat zij gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen dat het voorbehoud in het voorstel van 17 juni 2011 niet meer zou gelden. Hetgeen zij daartoe aanvoert en te bewijzen aanbiedt kan echter niet tot het oordeel leiden dat op 20 juni 2011 is onderhandeld zonder het in het voorstel van 17 juni 2011 opgenomen voorbehoud danwel dat Roma daarop gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen met als gevolg dat dit voorbehoud geen onderdeel uitmaakt van het op 20 juni 2011 tussen partijen bereikte akkoord. In dat verband overweegt het hof het volgende. Ook als vast zou komen te staan dat [bestuurder 5] na ontvangst van het uitgewerkte voorstel van 17 juni 2011 diezelfde dag tegen [persoon 1] heeft gezegd
"Ik wil dat er maandag definitieve afspraken worden gemaakt"en dat [persoon 1] dit diezelfde dag nog aan hem heeft bevestigd (productie 6 bij inleidende dagvaarding) kan dit niet leiden tot de conclusie dat Roma er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat het bedoelde voorbehoud was komen te vervallen. Door Roma is niet gesteld, en dit is het hof ook niet gebleken, dat [persoon 1] deze wens van [bestuurder 5] vooraf met Reparco en/of Norske Skog heeft besproken, dat zij daarmee zouden hebben ingestemd en dat [persoon 1] dit vervolgens heeft gemeld aan Roma. [persoon 1] is ook niet als vertegenwoordiger van Reparco en/of Norske Skog opgetreden, zodat hetgeen hij hierover jegens Roma zou hebben verklaard, behoudens bijzondere omstandigheden die zijn gesteld noch gebleken, niet aan Reparco en/of Norske Skog kan worden toegerekend. Roma zal dan ook niet tot dit bewijs worden toegelaten.
3.13
Uit het voorgaande volgt dat het in het schriftelijke voorstel van 17 juni 2011 opgenomen voorbehoud niet is komen te vervallen en daarmee onderdeel is gaan uitmaken van de op 20 juni 2011 bereikte mondelinge overeenstemming. Dit voorbehoud brengt mee dat Reparco zich op deze voorwaarde kan beroepen met als resultaat dat er tussen partijen geen overeenkomst bestaat. Hieruit volgt tevens dat van onrechtmatig afbreken van onderhandelingen geen sprake is: het afbreken is immers gebaseerd op een contractueel bedongen bevoegdheid.
3.14
Roma voert verder nog aan dat het beroep op het voorbehoud naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het hof is van oordeel dat hetgeen Roma daartoe aanvoert onvoldoende is nu uit het voorgaande volgt dat Roma er niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat het voorbehoud was komen te vervallen. Ook de omstandigheid dat [werknemer 1] tijdens de onderhandelingen op 20 juni 2011 contact heeft gehad met zijn leidinggevende bij Norske Skog en de leidinggevende toen zijn akkoord heeft gegeven op onder andere de door Roma geboden prijs is hiertoe onvoldoende. Het hof herhaalt in dit verband (zie ook rechtsoverweging 3.10) hetgeen van de zijde van Roma is opgemerkt over de achtergrond van het voorbehoud:
“De voorbehouden zijn opgenomen in verband met de stroomversnelling waarin de onderhandelingen zich voltrokken. Er was geen tijd om alle voorliggende documenten voorafgaande aan de bespreking van 20 juni 2011 te toetsen (…)”. Gesteld noch gebleken is dat op 20 juni 2011 deze gronden voor het voorbehoud niet meer actueel waren. Het beroep van Roma op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid wordt daarom afgewezen.
In het incidenteel hoger beroep
3.15
Reparco komt in het incidenteel hoger beroep met een grief op tegen de beslissing van de rechtbank om bij de kostenveroordeling in de hoofdzaak geen rekening te houden met de kosten van het geding in de vrijwaringszaak. Deze grief faalt. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat uit HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:2011:BQ6079 volgt dat er geen grond bestaat om de kosten van Reparco als de in het ongelijk gestelde eiseres in de vrijwaringszaak -de eigen kosten en/of de proceskosten- door te schuiven naar de in het ongelijk gestelde eiseres in de hoofdzaak Roma. Hetgeen Reparco in haar toelichting op deze grief aanvoert kan geen reden zijn om af te wijken van hetgeen volgt uit het aangehaalde arrest van de Hoge Raad.

4.Slotsom

4.1
Ten aanzien van het tussenvonnis van 29 mei 2013 moeten Reparco en Norske Skog bij ontbreken van grieven niet-ontvankelijk worden verklaard. De grieven in het principaal hoger beroep en het incidenteel hoger beroep tegen het vonnis van 9 oktober 2014 falen zodat dit vonnis moet worden bekrachtigd.
4.2
Als de in het principaal hoger beroep in het ongelijk te stellen partij zal het hof Roma en Marigot in de kosten van het principaal hoger beroep veroordelen.
De kosten voor de procedure in het principaal hoger beroep aan de zijde van Reparco zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 683,-
- salaris advocaat
€ 2.682,-(3 punten x tarief II)
Totaal € 3.365,-
4.3
De kosten voor de procedure in het principaal hoger beroep aan de zijde van Norske Skog zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 704,-
- salaris advocaat
€ 2.682,-(3 punten x tarief II)
Totaal € 3.386,-
4.4
De kosten van de procedure in het incidenteel hoger beroep aan de zijde van Reparco
zullen worden vastgesteld op € 447,- (1/2 punt x tarief II) voor salaris advocaat.
4.5
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
in het principaal hoger beroep
verklaart Roma en Marigot niet-ontvankelijk in hun hoger beroep van het tussenvonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 29 mei 2013;
verwerpt het hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Gelderland, van 9 oktober 2013;
veroordeelt Roma en Marigot hoofdelijk in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Reparco vastgesteld op € 683,- voor verschotten en op
€ 2.682,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en aan de zijde van Norske Skog vastgesteld op € 704,- voor verschotten en € 2.682,- voor salaris overeenkomst het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en -voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt Roma en Marigot hoofdelijk in de nakosten, begroot op € 131,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 68,- in geval zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
in het incidenteel hoger beroep
verwerpt het hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Gelderland, van 9 oktober 2013;
veroordeelt Reparco in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Roma vastgesteld op € 497,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief,
te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en -voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt Reparco in de nakosten, begroot op € 131,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 68,- in geval zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
in het principaal en incidenteel hoger beroep
verklaart dit arrest (voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordelingen betreft) uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. H. Wammes, C.J.H.G. Bronzwaer en P.H. van Ginkel en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 september 2015