Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
1 september 2015
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht(hierna: de heffingsambtenaar)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
€ 500.800. Belanghebbende stelt daarentegen dat [a-straat] 25 in mei/juni 2011 voor € 420.000 is verkocht aan een projectontwikkelaar die het hierna voor ongeveer € 70.000 tot € 80.000 heeft gerenoveerd en vervolgens in juli 2011 heeft verkocht voor € 500.800. Het Hof acht, gelet op de verkoopadvertentie (zie 2.3) en de tot de stukken van het geding behorende foto van 19 september 2011 van [a-straat] 25 – waarop grote zakken puin in de voortuin zijn te zien, aannemelijk dat [a-straat] 25 in juli 2011 voor € 500.800 casco is verkocht. Gelet hierop en dat in de periode tussen 1 januari 2010 en juli 2011 de huizenprijzen niet zijn gestegen, is het Hof van oordeel dat de verkoopprijs van [a-straat] 25 steun biedt aan de door de heffingsambtenaar voorgestane waarde van € 450.000, net als de overige verkoopprijzen van de door hem aangevoerde objecten. Het Hof merkt nog op dat de heffingsambtenaar door een aantal inpandige opnames een goed beeld van de (onderhoudsstaat van de) onroerende zaak heeft.
5.Proceskosten
6.Beslissing
1 september 2015in het openbaar uitgesproken.