In deze zaak gaat het om de inschrijving van een hoger beroep na het verstrijken van de wettelijke hersteltermijn. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J. Eliya, had op 6 juli 2015 een appeldagvaarding uitgebracht tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. Y. Schippers. De zaak was gepland voor een rolzitting op 14 juli 2015, maar werd niet ingeschreven omdat het hof geen stukken van de appellant had ontvangen. De appellant stelde dat hij de benodigde stukken per fax had verzonden, maar het hof beschikte niet over deze faxen. De rolraadsheer oordeelde dat de faxverzendbewijzen niet ter griffie bewaard werden en dat er mogelijk sprake was van een apparaatsfout.
De rolraadsheer verwees naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad, waarin werd gesteld dat faxberichten die voor een bepaalde deadline zijn verzonden, als tijdig ingediend moeten worden beschouwd. De rolraadsheer concludeerde dat, hoewel de appellant niet aan de inschrijvingsvoorwaarden had voldaan, er niet kon worden uitgesloten dat de fax tijdig was verzonden. Dit leidde tot de beslissing om de zaak alsnog in te schrijven, ondanks het verzuim van de appellant.
De rolraadsheer bepaalde dat de appellant uiterlijk op 6 oktober 2015 een memorie van grieven moest indienen, met de waarschuwing dat het recht om van grieven te dienen zou vervallen als dit niet gebeurde. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 1 september 2015.