In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin het bezwaar tegen een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) niet-ontvankelijk is verklaard. De aanslag was opgelegd voor het jaar 2009, met een belastbaar inkomen van € 13.739 en een verzuimboete van € 226. De Inspecteur had de bezwaren van belanghebbende afgewezen en de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft in hoger beroep gesteld dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De Inspecteur heeft het bezwaar als niet-ontvankelijk aangemerkt omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken, en de Inspecteur heeft de herziene aangifte van belanghebbende als bezwaarschrift aangemerkt, maar deze was pas na de termijn ontvangen.
Het Hof heeft geoordeeld dat het bezwaar niet tijdig was ingediend en dat er geen grond was voor verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. De door belanghebbende aangevoerde argumenten werden niet als voldoende onderbouwd beschouwd. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.