ECLI:NL:GHARL:2015:7610
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van medeplichtigheid aan hennepteelt
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het opzettelijk telen van hennepplanten. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte tegen deze vrijspraak niet-ontvankelijk verklaard, omdat hoger beroep tegen een vrijspraak niet openstaat voor de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en opnieuw recht gedaan.
De tenlastelegging betrof medeplichtigheid aan het opzettelijk telen van hennepplanten. Het hof oordeelde dat voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid vereist is dat het opzet van de verdachte gericht was op het verschaffen van gelegenheid tot het telen van hennepplanten. Het hof kwam tot de conclusie dat dit opzet niet uit het dossier kon worden afgeleid. De verdachte had verklaard niets te weten van de hennepkwekerij en had geen toegang tot de delen van het pand die aan de onderhuurders waren verhuurd.
Het hof overwoog verder dat de verdachte niet verplicht was om controle uit te oefenen op het gebruik van het verhuurde pand. De enkele geur van hennep die door de politie was geroken, was onvoldoende bewijs voor het opzet van de verdachte. De verdachte had bovendien verklaard dat hij de eerste zes maanden geen huur hoefde te betalen en dat hij inkomsten genereerde uit de verkoop van goederen.
Uiteindelijk heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat het (voorwaardelijk) opzet niet kon worden aangetoond. De beslissing van het hof werd genomen in tegenwoordigheid van de griffier en werd op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken.