5.12Naar aanleiding hiervan is een concept "Gedragslijn m.b.t. de Richtlijn Vakbekwaamheid" door de KNV (hierna: de concept-gedragslijn) opgesteld. Tot ondertekening van deze concept-gedragslijn is het - ook na latere aanpassingen van de concept-gedragslijn - tot op heden niet gekomen.
In de (eerste) concept-gedragslijn uit het jaar 2010 is onder meer het volgende vermeld:
Deze gedragslijn fungeert als praktische uitwerking van en aanvulling op de wettelijke regeling van de Richtlijn Vakbekwaamheid en behelst afspraken tussen partijen, om te voorkomen dat de uit de Richtlijn voortvloeiende nascholingsplicht eventuele ongewenste neveneffecten en daarmee gepaard gaande kosten voor partijen met zich meebrengt. Partijen kunnen in overleg afwijkende afspraken maken.
De marktwerking in het openbaar vervoer brengt met zich mee dat er met zekere regelmaat concessiewisselingen plaatsvinden. In het kader van de Richtlijn inzake de nascholing behoort het theoretisch tot de mogelijkheden voor de openbaar vervoerbedrijven om de 35 uur nascholingsverplichting voor chauffeurs uit te stellen tot na een eventueel naderende concessiewinst of - verlies. Dit zou met zich mee kunnen brengen dat de nascholingsverplichting onderdeel wordt van de concurrentie-elementen tussen de verschillende private openbaar vervoerbedrijven. Echter gezien de bovengenoemde doelstellingen van de Richtlijn inzake vakbekwaamheid is dit een ongewenst neveneffect. Een ander ongewenst neveneffect van het uitstellen binnen de termijnen van de nascholingsverplichting is dat tegen het einde van de termijn van 5/7 jaar een grote druk op de exploitatie in de vestigingen komt te liggen. Deze druk wordt niet alleen merkbaar binnen de bedrijven, maar ook de opleidingsinstituten en het CCV/CBR zullen dan te maken krijgen met een capaciteitsprobleem. Het CCV raadt dan ook met klem aan de verplichte nascholing jaarlijks te doen plaatsvinden of anderszins te spreiden waardoor een evenredig deel van het personeel de verplichte bijscholing heeft gevolgd.
De nascholing is ten principale een verplichting die bij de werknemer ligt. Gelet op het feit dat de werkgever bij een tijdige en zorgvuldige invulling van de nascholing een groot belang heeft, wordt de nascholing door de werkgever gefaciliteerd. Om de nascholing voor chauffeurs in dienst bij de private openbaar vervoerbedrijven op een juiste manier te reguleren is het wenselijk om hier een bindende afspraak over te maken. Om de ongewenste neveneffecten en daarmee gepaard gaande kosten te vermijden, spreken partijen het volgende af:
* Iedere chauffeur in het bezit van het CCV-B diploma en geboren op of na 1 juli 1955 dient minimaal 7 uur per kalenderjaar aan nascholing te hebben gevolgd, uiterlijk ingaande per de datum van inwerkingtreding van deze gedragslijn, te weten 8 september 2010.
* Iedere chauffeur in het bezit van de code vakbekwaamheid (behaald na 8 september 2008) en geboren na 1 juli 1955 dient minimaal 7 uur per kalenderjaar aan nascholing te hebben gevolgd uiterlijk ingaande per de datum van inwerkingtreding van deze gedragslijn, te weten 8 september 2010.
* Bedrijven kunnen kiezen voor een andere organisatie van de scholingsinspanningen bijvoorbeeld door het inzetten van een BBL-traject. In dit geval geldt dat minimaal 20% van de chauffeurspopulatie welke valt onder de bepalingen van de richtlijn vakbekwaamheid op jaarbasis opgeleid dient te worden.
* De naderende afloop van een concessie is niet van invloed op de nascholingsverplichting en is geen geldige reden om hier voortijdig mee te stoppen.
(…)
* Bij een concessiewisseling gaat het resterende en overdraagbare gedeelte van de afdracht in de zin van WVA, op de nieuwe vervoerder over. Bij de nieuwe vervoerder maakt de medewerker zijn opleiding af. De vervoerder wiens personeel overgaat stelt daartoe de benodigde gegevens en informatie aan de vervoerder die de concessie overneemt ter beschikking.
* Bij een concessiewisseling is de vervoerder wiens rijdend personeel overgaat naar de vervoerder die de concessie gaat rijden, verplicht een lijst te doen toekomen met daarop de actuele stand inzake de nascholingsverplichting per individuele werknemer die onder de richtlijn valt.(…)
* Indien een achterstand wordt geconstateerd, is de vervoerder die dit veroorzaakt heeft, verplicht om een bedrag van 300,00 Euro per achterstallige opleidingsdag per werknemer aan de nieuwe vervoerder te betalen. Deze verplichting geldt niet als er tussen vervoerders bij een concessieovergang andere afspraken gemaakt worden ten aanzien van de uitvoering van de opleidingsverplichtingen.
(…)
* Deze gedragslijn treedt op 8 september 2010 in werking.
(…)
* Uitgaande van een periode van 5 jaar vanaf 8 september 2010 dat de chauffeurs, geboren na 30 juni 1956, in het bezit van het oude CCV-B diploma de nascholing moeten hebben gevolgd, zullen de vervoerders jaarlijks 20% (100% verdeeld over 5 jaar) van het betrokken rijdend personeel moeten nascholen. Voor diegenen die vanaf 8 september 2008 de code vakbekwaamheid in hun bezit hebben, geldt dat zij uiterlijk 5 jaar na de datum waarop zij die code hebben verworven, aan de nascholingsverplichting moeten hebben voldaan. Bij een concessieovergang dienen zij tenminste zoveel uren nascholing te hebben gevolgd, naar rato van de tijd die is verstreken sedert het verkrijgen."