Uitspraak
1. Regiecentrum Bescherming en Veiligheid,
2. de pleegouders van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] ,
3. de pleegouders van [de minderjarige3] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontheffing van het gezag van de moeder over haar drie minderjarige kinderen. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en de verzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming af te wijzen. De Raad had in eerste aanleg verzocht om ontheffing van het gezag, omdat de moeder ongeschikt werd geacht om voor de kinderen te zorgen.
De moeder had in het verleden een problematische relatie met de vader van de kinderen, wat leidde tot ernstige zorgen over de opvoedingssituatie. De kinderen waren sinds 2012 uit huis geplaatst en verbleven in pleeggezinnen. Het hof oordeelde dat de moeder onvoldoende had aangetoond dat zij in staat was om de kinderen een veilige en stabiele opvoeding te bieden. De kinderen hadden veel meegemaakt, waaronder huiselijk geweld, en vertoonden ontwikkelingsproblemen.
Het hof benadrukte dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat het in hun belang was om de stabiliteit en continuïteit in hun opvoedingssituatie te waarborgen. De moeder had in het verleden kansen gehad om te laten zien dat zij in staat was om voor de kinderen te zorgen, maar had deze kansen niet benut. Het hof besloot daarom de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en de moeder te ontheffen van het gezag over de kinderen.