In deze zaak gaat het om een hoger beroep van ouders tegen een beschikking van de kinderrechter die een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van hun drie minderjarige kinderen heeft verleend. De ouders, die gezamenlijk gezag hebben over hun kinderen, zijn in hoger beroep gekomen van de beschikking van 25 maart 2015, waarin de kinderrechter de uithuisplaatsing voor vier weken heeft goedgekeurd na een incident van huiselijk geweld. De ouders betogen dat de spoeduithuisplaatsing een te zwaar middel was en dat er geen noodzaak was voor de twee jongste kinderen om uit huis geplaatst te worden.
De zaak kwam voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar de ouders hun standpunt verder toelichtten. De GI, Stichting Nidos, heeft het verzoek van de ouders bestreden en de bestreden beschikking verdedigd. Het hof heeft de minderjarige [de minderjarige1] in de gelegenheid gesteld haar mening te geven, en de mondelinge behandeling vond plaats op 30 september 2015. Het hof heeft vastgesteld dat er al geruime tijd zorgen waren over huiselijk geweld in het gezin, met name richting [de minderjarige1]. De ouders hebben deze zorgen gebagatelliseerd en ontkend.
Het hof oordeelt dat de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing gerechtvaardigd was, gezien de acute dreiging voor de kinderen. De ouders hebben niet kunnen aantonen dat de zorgen over de veiligheid van de kinderen ongegrond waren. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de kinderrechter, waarmee de uithuisplaatsing van de kinderen wordt gehandhaafd.