ECLI:NL:GHARL:2015:8503

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 november 2015
Publicatiedatum
10 november 2015
Zaaknummer
200.137.575/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep loonvordering en niet-genoten vakantiedagen tegen Stichting Teen Challenge Nederland

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, hebben appellanten, [appellant] en [appellante], een loonvordering ingediend tegen hun voormalige werkgever, Stichting Teen Challenge Nederland. De zaak betreft een eindarrest dat volgt op een eerder tussenarrest van 7 april 2015. De appellanten vorderden onder andere betaling van niet-genoten vakantiedagen en een nabetaling van salaris. Het hof heeft vastgesteld dat Teen Challenge niet voldoende heeft onderbouwd dat de vorderingen van de appellanten onterecht waren. Het hof oordeelde dat Teen Challenge als werkgever de verplichting had om de functies van haar werknemers te waarderen en dat zij op de hoogte was van de knelpunten in de functieomschrijvingen. De loonvordering van [appellant] werd toegewezen, evenals een deel van de vordering van [appellante]. Het hof heeft de vorderingen met betrekking tot overuren afgewezen, omdat er geen bewijs was dat deze uren waren opgedragen. De appellanten hebben ook een vergoeding voor niet-genoten vakantiedagen gevorderd, die het hof toewijsbaar achtte, en de bedragen werden vastgesteld op basis van de berekeningen van de appellanten. Het hof heeft Teen Challenge veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente en verhoging, en heeft de kosten van beide instanties voor rekening van Teen Challenge gesteld. Het arrest is uitgesproken op 10 november 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.137.575/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 541031 / CV EXPL 12-13752)
arrest van 10 november 2015
in de zaak van

1.[appellant] ,

hierna:
[appellant],
2. [appellante] ,
hierna:
[appellante],
beiden wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
in eerste aanleg: eisers,
hierna gezamenlijk te noemen:
[appellanten],
advocaat: mr. J.A. de Waard, kantoorhoudend te Goes,
tegen
Stichting Teen Challenge Nederland,
gevestigd te Veelerveen,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
Teen Challenge,
advocaat: mr. J.C. Zevenberg, kantoorhoudend te Rijswijk (ZH).
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 7 april 2015 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Ingevolge het vermelde tussenarrest hebben beide partijen op 12 mei 2015 een akte genomen. Daarbij hebben beide partijen producties gevoegd. [appellanten] hebben in hun akte hun vordering betreffende niet-genoten vakantiedagen verminderd.
1.2
[appellanten] hebben vervolgens een antwoordakte genomen. Teen Challenge heeft uitdrukkelijk afgezien van antwoordakte.
1.3
Vervolgens hebben partijen (Teen Challenge: aanvullend) de stukken gefourneerd voor het wijzen van arrest, en het hof heeft arrest bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1
In genoemd tussenarrest is Teen Challenge in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag met welke functie uit de cao GGZ de functie van [appellante] in de avv-periode overeenkomt.
Om haar moverende redenen, waaronder het tijdsverloop, maar ook de kosten van onderzoek in relatie tot de hoogte van de loonvordering van [appellante] (€ 1.032,- bruto), heeft Teen Challenge van een inhoudelijke beantwoording van deze vraag afgezien. Voor zover Teen Challenge in haar akte bedoelt te betogen dat [appellante] , door zes jaar na de avv-periode haar vordering in te stellen, de positie van Teen Challenge heeft bemoeilijkt, verwerpt het hof dat betoog. Zoals in het tussenarrest is overwogen, rustte op Teen Challenge als werkgeefster de verplichting om de functies van haar werknemers te waarderen. Teen Challenge wist in 2007, blijkens een door haarzelf als productie 1 bij conclusie van antwoord in eerste aanleg overgelegd rapport, dat het ontbreken van werkomschrijvingen, functieprofielen en uitgeschreven mandaten knelpunten waren. Zij was dus gewaarschuwd.
Overigens heeft Teen Challenge zich bij memorie van antwoord niet verweerd met de stelling dat zij door tijdverloop op dit punt in bewijsnood is gekomen, zodat dit beroep in dit stadium van de procedure in strijd is met de tweeconclusieregel.
Het hof zal daarom het bedrag van € 1.032 bruto als onvoldoende gemotiveerd betwist toewijzen.
2.2
Met betrekking tot zijn loonvordering mocht [appellant] zich nog uitlaten over de ingangsdatum van zijn functie als projecteider en over het verweer van ontbrekende functiejaren. [appellant] heeft bij zijn akte een informatiefolder uit 2006 en een organisatieschema uit 2004 overgelegd, waaruit blijkt dat hij al medio 2005 als projectleider werd omschreven, en daarvoor als clustermanager. Volgens [appellant] blijkt hieruit dat hij ook over de vereiste functiejaren beschikt.
Teen Challenge heeft afgezien van antwoordakte. Daardoor is de onderbouwing van de loonvordering van [appellant] onbetwist gebleven. Het hof zal het gevorderde bedrag van
€ 2.314,- bruto daarom toewijzen.
2.3
Bij hun akte hebben [appellanten] alsnog de ontbrekende roosterpagina over de periode van 17 juli tot en met 6 augustus 2006 overgelegd. Nu Teen Challenge daar niet meer op is ingegaan, houdt het hof het ervoor dat de daaruit volgende datumgegevens overeenkomen met de gegevens die zijn gebruikt voor de berekening van de onregelmatigheidstoeslag (producties 3 en 4 bij dagvaarding in eerste aanleg). Teen Challenge heeft bij memorie van antwoord onder randnummer 10 terecht opgemerkt dat [appellant] hiervoor ten onrechte een verzamelbedrag heeft gevorderd in plaats van € 784,34 bruto. Het hof zal laatstgenoemd bedrag toewijzen aan [appellant] en aan [appellante] het door haar gevorderde bedrag van € 533,74,- bruto, waarvan de omvang niet is betwist.
2.4
[appellant] heeft zijn vordering betreffende bereikbaarheidsdiensten nader toegelicht en, onder verwijzing naar het rooster, aangevoerd dat genoemde [X] slechts beperkt beschikbaar was. Teen Challenge heeft dit onweersproken gelaten. Het hof is van oordeel dat [appellant] zijn vordering op dit punt voldoende onderbouwd heeft, zodat het gevorderde bedrag van € 1.009,- bruto toewijsbaar is.
2.5
Het hof wijst de vordering met betrekking tot overuren af. [appellanten] hebben niet aangevoerd dat meerwerk door Teen Challenge werd opgedragen en/of dat daar in de loop der tijd nadere afspraken tussen partijen over zijn gemaakt, nadat [appellanten] aanvankelijk vrijwillig buitengewoon veel tijd hebben ingezet voor het werk op De Spetse Hoeve. Uit de stukken waarmee zij dit onderdeel van hun vordering onderbouwen (met name productie 16 en 17 bij dagvaarding in eerste aanleg) blijkt niet meer dan dat zij in de weken 35 tot en met 41 van 2009 het aantal overuren hebben genoteerd en deze hebben opgeteld bij een kennelijk reeds bestaand saldo, en dat zij dit saldo per e-mailbericht van 11 september 2009, herhaald op 22 oktober 2009, hebben doorgegeven aan toenmalig leidinggevende mw. [Y] . Ook is niet gebleken van een toezegging van mw. [Y] of Teen Challenge om die uren uit te betalen. [appellanten] hebben voor het eerst in hun akte gerept over een betalingstoezegging door [Z] , maar die bewering is niet geconcretiseerd en een concreet bewijsaanbod ontbreekt.
2.6
De omvang van de gevorderde bedragen aan eindejaarsuitkering over de avv-periode in 2006 is, gegeven de hoogte van het loon, niet betwist. Deze posten zijn toewijsbaar.
2.7
[appellanten] hebben het saldo van de niet-genoten vakantiedagen, waarvan zij vergoeding vorderen, bij akte verminderd met het oog op art. 7:635 lid 4 BW zoals dat luidde tot 1 januari 2012.
Zij waren ziek van januari 2007 tot en met september 2007 en hebben, gelet op voormeld wetsartikel, in dat jaar over 9 maanden vakantie opgebouwd. Teen Challenge heeft niet betwist dat de jaarlijkse vakantieaanspraak 28 dagen bedroeg. Over 2007 hadden [appellanten] daarom recht op 21 respectievelijk 10,5 vakantiedagen, waarvan er drie zijn genoten, zodat een saldo van 18 respectievelijk 7,5 dagen uit 2007 resteerde. Het hof acht deze berekening over 2007 juist.
Over 2008 vorderen zij vergoeding voor ieder 5 niet genoten vakantiedagen. Teen Challenge mocht tegenbewijs leveren tegen dit aantal, maar heeft dat over 2008 niet specifiek gedaan.
Tegen het aantal openstaande vakantiedagen over 2009 en 2010 heeft zij bij akte ingebracht dat [appellant] zich op 20 oktober 2009 ziek heeft gemeld en [appellante] op 29 oktober 2009, waarna zij vervolgens tot 1 mei 2010, de datum waarop hun arbeidsovereenkomsten zijn ontbonden, arbeidsongeschikt zijn gebleven. Over deze gehele periode hebben zij daarom volgens Teen Challenge geen vakantiedagen opgebouwd.
Het hof wijst erop dat die stelling niet geheel juist is; er werden onder art. 7:635 lid 4 oud BW immers wel vakantiedagen opgebouwd gedurende de laatste 6 maanden, derhalve weer vanaf 1 november 2009 tot einde dienstverband.
Dat betekent dat er voor [appellante] geen "gat" van betekenis was, waarin geen vakantiedagen werden opgebouwd. Voor [appellant] is dat "gat" er wel, hetgeen naar het oordeel van het hof meebrengt dat er 1 dag in 2009 minder vakantie is opgebouwd dan waarvan [appellant] is uitgegaan.
Daarmee komt de claim van [appellant] over de periode 2007 tot 1 mei 2010 uit op 18+5+12+9,5 is totaal 44,5 niet-genoten vakantiedagen, en voor [appellante] op 7,5+5+6+7,5, in totaal 26 niet-genoten vakantiedagen.
2.8
Teen Challenge heeft zich er nog op beroepen dat, gelet op de grote mate van zelfstandigheid van de medewerkers binnen De Spetse Hoeve, van haar geen beter gemotiveerde betwisting mag worden verlangd dan de ontkenning dat nog zoveel vakantiedagen openstaan.
Het hof verwerpt dit verweer. Uit de stukken blijkt afdoende dat De Spetse Hoeve in de bewuste jaren in feite een 'vol continu bedrijf' was met een tekort aan medewerkers. Als gevolg daarvan dienden de werknemers hun vakanties goed op elkaar af te stemmen. Dat betekent dat daarover duidelijke onderlinge afspraken moeten zijn gemaakt. Het mag zo zijn dat Teen Challenge ervoor heeft gekozen die afspraken niet te registreren, maar dat heeft niet als oorzaak dat zij in redelijkheid geen toezicht kon houden op de onderlinge afspraken.
Het hof is van oordeel dat Teen Challenge het aantal van 44,5 respectievelijk 26 openstaande vakantiedagen onvoldoende gemotiveerd heeft betwist en aldus niet is geslaagd in het tegenbewijs, zodat [appellanten] terecht een vergoeding voor die dagen vorderen.
Het hof zal voor de waarde van een vakantiedag van [appellant] uitgaan van € 95,28 welk bedrag correspondeert met zijn berekening bij dagvaarding in eerste aanleg (5002 gedeeld door 52,5) en voor [appellante] van € 70,07 (2102 gedeeld door 30). Teen Challenge heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat dit dagloon correct is.
2.9
Zoals in het tussenarrest is overwogen is van de reiskosten van [appellant] € 578,71 toewijsbaar. De overige reiskosten uit de jaren 2009 en 2010 worden afgewezen, zoals uit dat tussenarrest volgt.
2.1
Gelet op het voorgaande komen de volgende bruto bedragen toe aan [appellanten] :
Vordering [appellant] [appellante]
Nabetaling salaris cao
€ 2.314,-
€ 1.032,-
Onregelm. toeslag cao
€ 784,34
€ 533,74
Eindejaarsuitk. cao
€ 318,-
€ 108,33
Bereikbaarheidsdiensten
€ 1.009,-
€ -
Overuren
€ 0
€ 0
Niet genoten vakantiedagen
€ 4.239,96
€ 1.821,73
Kilometervergoeding
€ 578,71
€ 0
Totaal
€ 9.244,01
€ 3.495,80
3.11
Het hof matigt de wettelijke verhoging over de totale bruto bedragen tot 10%, nu het gaat om de eindafrekening in een arbeidsverhouding met een bijzondere geschiedenis, zoals
blijkt uit overweging 3.4 van het tussenarrest en de eigen verklaring van [appellanten] , zoals opgenomen onder 5.5 van dat tussenarrest.
3.12
Teen Challenge heeft naar aanleiding van grief 3 van [appellanten] nog opgemerkt dat de kosten van eerste aanleg voor rekening van [appellanten] moeten blijven, omdat zij in die instantie onvoldoende hadden gesteld en reeds daarom ongelijk kregen.
Het hof is echter, anders dan de kantonrechter, van oordeel dat [appellanten] hun vorderingen al bij dagvaarding in eerste aanleg zodanig inzichtelijk hebben gepresenteerd, dat de kantonrechter deze niet zonder inhoudelijke beoordeling had mogen afwijzen omdat onvoldoende zou zijn gesteld.
Teen Challenge wordt, als grotendeels in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van eerste aanleg en van hoger beroep, waarbij het hof geen punten toekent voor de akte maar wel voor de antwoordakte (salaris advocaat volgens liquidatietarief in hoger beroep 1,5 punt, tarief II).
De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van [appellanten] zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten
90,64
- griffierecht
437,-
totaal verschotten
527,64
en voor salaris advocaat/gemachtigde overeenkomstig het liquidatietarief:
2,5 punten x € 300,-
750,-
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [appellanten] zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten
103,82
- griffierecht
683,-
totaal verschotten
786,82
en voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief:
1,5 punten x € 894,-
1341,-
, te vermeerderen met nasalaris..

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter te Groningen van 3 september 2013 en doet opnieuw recht;
veroordeelt Teen Challenge om tegen bewijs van kwijting te betalen:
-aan [appellant] een bedrag van € 9.244,01 bruto;
-aan [appellante] een bedrag van € 3.495,80 bruto,
beide bedragen te vermeerderen met 10% wettelijke verhoging en met wettelijke rente over genoemde bedragen met wettelijke verhoging vanaf 5 april 2012 tot voldoening;
veroordeelt Teen Challenge in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van [appellanten] wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op:
- € 750,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en
- € 527,64 voor verschotten,
en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op:
- € 1.341,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief,
- € 786,82 voor verschotten,
- € 131,00 voor nasalaris van de advocaat,
- € 68,00 voor nasalaris van de advocaat indien niet binnen veertien dagen na
aanschrijving aan deze uitspraak is voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. M. Fikkers, mr. H.J. Kuiper en mr. L. Groefsema en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 10 november 2015.