ECLI:NL:GHARL:2015:8617

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 november 2015
Publicatiedatum
16 november 2015
Zaaknummer
200.174.785/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over schoolinschrijving van minderjarige na echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schoolkeuze van een minderjarige, geboren uit een ontbonden huwelijk. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, was in geschil met de vader over de inschrijving van hun dochter op een basisschool. De rechtbank had de vader vervangende toestemming verleend om hun dochter in te schrijven op een christelijke basisschool, maar de moeder was het hier niet mee eens en verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en de vader te verplichten om mee te werken aan de inschrijving op een openbare basisschool.

Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren. De moeder voerde aan dat de schoolkeuze van de vader niet in het belang van de minderjarige was en dat haar keuze meer voordelen bood. Het hof heeft de belangen van de minderjarige als uitgangspunt genomen en geconcludeerd dat de schoolkeuze van de moeder het meest in haar belang was. Het hof heeft daarbij ook gekeken naar de kwaliteit van het onderwijs en de praktische voordelen van de schoolkeuze van de moeder.

Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de vader binnen twee dagen na afgifte van de beschikking moet meewerken aan de inschrijving van de minderjarige op de door de moeder gekozen openbare basisschool. De beschikking van het hof treedt in de plaats van de toestemming van de vader, mocht hij niet voldoen aan deze verplichting. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.174.785/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/17/141542/FA RK 15-704)
beschikking van de familiekamer van 3 november 2015
inzake
[verzoekster] ,
wonende te [A] ,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. F.S. Cuperus, kantoorhoudend te Heerenveen,
tegen
[verweerder],
wonende te [A] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. M.R. Rauwerda, kantoorhoudend te Leeuwarden.

1.Het geding in eerste aanleg

1.1
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 15 juli 2015, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift van de moeder met producties, ingekomen op 5 augustus 2015;
- een journaalbericht van mr. Rauwerda van 1 september 2015, ingekomen op
2 september 2015.
- het verweerschrift van de vader tevens inhoudende wijziging/vermeerdering zelfstandig verzoek, ingekomen op 16 september 2015.
- het verweerschrift van de moeder tegen het incidenteel hoger beroep met één productie, ingekomen op 15 oktober 2015.
- een journaalbericht van mr. Cuperus van 14 oktober 2015 met als bijlagen een begeleidende brief en productie 6 tot en met 10, ingekomen op oktober 2015.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 26 oktober 2015 plaatsgevonden. De ouders zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Mr. Cuperus heeft het woord gevoerd aan de hand van een door haar overgelegde pleitnotitie.

3.De vaststaande feiten

3.1
Uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk van partijen is [in] 2011 [de minderjarige] (hierna te noemen [de minderjarige] ) geboren, over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen. [de minderjarige] heeft haar hoofdverblijfplaats bij de moeder.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen is in geschil de schoolkeuze voor [de minderjarige] . De rechtbank heeft in de bestreden beschikking, voor zover in deze procedure relevant, de vader vervangende toestemming verleend om [de minderjarige] in te schrijven bij de christelijke basisschool [B] , gevestigd aan de [a-straat] 21 te [A] .
4.2
De moeder is met drie grieven in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van
15 juli 2015. Deze grieven zien alleen op de schoolkeuze voor [de minderjarige] . De moeder verzoekt in hoger beroep die beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende te bepalen dat de vader binnen twee dagen na afgifte van de beschikking van het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, moet meewerken aan de inschrijving van [de minderjarige] op de openbare basisschool [C] , thans genaamd [D] , gevestigd aan de [b-straat] 22 te [A] , en dat wordt bepaald dat, mocht de vader niet meewerken aan de inschrijving dan wel toestemming verlenen voor de inschrijving, de beschikking van het hof in de plaatst treedt van deze toestemming of medewerking van de vader.
4.3
De vader heeft verweer gevoerd. De vader heeft tevens zijn verzoek vermeerderd. Hij verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen en tevens te bepalen dat de moeder binnen één dag na afgifte van de beschikking van het hof haar medewerking dient te verlenen aan het naar school brengen van [de minderjarige] naar [B] te [A] , gevestigd aan de [a-straat] nr. 21, op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dag dat de moeder daarmee in gebreken blijft, met een maximum van € 10.000,--.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kunnen ouders ingeval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent aan de rechter voorleggen. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De rechter dient bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht te nemen, wat er in een voorkomend geval toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de afweging van belangen.
5.2
Het hof komt tot een andere belangenafweging dan de rechtbank en is van oordeel dat de schoolkeuze van de moeder het meest in het belang van [de minderjarige] en de moeder is en dat de belangen van de vader bij zijn schoolkeuze minder zwaar wegen.
5.3
Uit de stukken en ter zitting is gebleken dat de schoolkeuze van de moeder voor de vader niet onoverkomelijk is. Dit blijkt ook uit zijn voorstel aan de moeder tot een package deal omtrent school en alimentatie.
5.4
Wat betreft de kwaliteit van onderwijs zoals blijkend uit Inspectierapporten is het hof van oordeel dat beide scholen voor [de minderjarige] voldoende onderwijsniveau bieden.
5.5
[D] heeft voor [de minderjarige] en voor de moeder (en afgeleid daarbij ook voor [de minderjarige] nu de moeder de hoofdverzorger is) de volgende voordelen:
- de school is iets dichter bij de woning van de moeder (al is [B] niet heel veel verder).
- [de minderjarige] gaat naar de peuterklas in hetzelfde gebouw als [D] en is daar dus gewend.
- de meeste kinderen van de peuterklas waarin [de minderjarige] zit gaan naar [D] .
- het beste vriendje/buurjongetje van [de minderjarige] gaat naar [D] .
- kinderen van twee buurvrouwen gaan naar [D] . In geval van nood kan [de minderjarige] door een van die buurvrouwen worden meegenomen.
- de schooltijden van [D] sluiten het best aan bij de werktijden van de moeder.
5.6
De door de vader ingebrachte voordelen voor [B] wegen hiertegen naar het oordeel van het hof onvoldoende op.
5.7
Dit betekent dat, zoals het hof ter zitting meteen na afloop van de behandeling al heeft aangekondigd, het hof de beschikking van de rechtbank zal vernietigen en de verzoeken van de moeder alsnog zal toewijzen.
5.8
Ook is ter zitting besproken dat partijen wel erg ver uit elkaar zijn gedreven als ouders van [de minderjarige] en dat het lijkt of de (vele) procedures over omgang, alimentatie en schoolkeuze (er loopt nog een Kort Geding hierover en er is nog een omgangszitting gepland) met hen aan de haal zijn gegaan. Partijen hebben dit beaamd en hebben aangegeven bereid te zijn om in het belang van [de minderjarige] zo snel mogelijk een eind te maken aan deze ongewenste toestand en een verwijzing te gaan vragen voor het ONS(ouderschap na scheiding)traject bij Jeugdhulp Friesland of een soortelijk traject. Voor [de minderjarige] is het belangrijk dat de strijd stopt en dat zij zich doordat haar ouders daartoe samen de verantwoordelijkheid nemen kan ontwikkelen tot een gezonde volwassen vrouw.

6.Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 15 juli 2015;
bepaalt dat de vader binnen twee dagen na afgifte van deze beschikking mee dient te werken aan inschrijving van [de minderjarige] op de openbare basisschool [D] , gevestigd aan de [b-straat] 22 te [A] ;
bepaalt dat deze beschikking in de plaats treedt van de toestemming c.q. de medewerking van de vader, indien de vader niet voldoet aan hetgeen hiervoor is bepaald;
wijst het meer of anders verzochte af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.A. Vermeulen, mr. J.G. Idsardi en mr. J.W. baron van Knobelsdorff en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 3 november 2015.