Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
2 september 2015.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schoolkeuze van een minderjarige, geboren uit een ontbonden huwelijk. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, was in geschil met de vader over de inschrijving van hun dochter op een basisschool. De rechtbank had de vader vervangende toestemming verleend om hun dochter in te schrijven op een christelijke basisschool, maar de moeder was het hier niet mee eens en verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en de vader te verplichten om mee te werken aan de inschrijving op een openbare basisschool.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren. De moeder voerde aan dat de schoolkeuze van de vader niet in het belang van de minderjarige was en dat haar keuze meer voordelen bood. Het hof heeft de belangen van de minderjarige als uitgangspunt genomen en geconcludeerd dat de schoolkeuze van de moeder het meest in haar belang was. Het hof heeft daarbij ook gekeken naar de kwaliteit van het onderwijs en de praktische voordelen van de schoolkeuze van de moeder.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de vader binnen twee dagen na afgifte van de beschikking moet meewerken aan de inschrijving van de minderjarige op de door de moeder gekozen openbare basisschool. De beschikking van het hof treedt in de plaats van de toestemming van de vader, mocht hij niet voldoen aan deze verplichting. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.