Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind 1]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 22 mei 2015 had besloten om [kind 1] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden-Nederland. De moeder voerde aan dat zij voldoende meewerkte aan hulpverlening en dat de ontwikkeling van [kind 1] positief was sinds het beëindigen van haar gewelddadige relatie met [D]. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat mr. J. Demeris. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling waren verweerders in deze zaak. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende gronden waren voor de ondertoezichtstelling, aangezien de moeder al initiatieven had genomen om de zorg voor [kind 1] te verbeteren en er geen ernstige bedreigingen voor zijn ontwikkeling meer waren. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling afgewezen.