ECLI:NL:GHARL:2015:8929
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Schuijlenburg
- M. Dörholt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 23 februari 2015 een beroep van de betrokkene gedeeltelijk gegrond had verklaard en de sanctie had gematigd tot nihil. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, maar het hof heeft geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in het hoger beroep. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV), dat bepaalt dat hoger beroep alleen mogelijk is als de opgelegde sanctie meer dan € 70,- bedraagt of als de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het niet of niet tijdig stellen van zekerheid. In dit geval was de oorspronkelijke sanctie minder dan € 70,-, waardoor het hof geen ruimte zag voor het doorbreken van het appelverbod. Het hof heeft ook aangegeven dat de rechter niet vrij is om de wet terzijde te schuiven, zelfs niet als de officier van justitie meent dat de kantonrechter een onjuiste beslissing heeft genomen. Het hof heeft het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard en de advocaat-generaal veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op € 245,-.