ECLI:NL:GHARL:2015:8985

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 december 2015
Publicatiedatum
27 november 2015
Zaaknummer
21-004047-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op supermarkt te Winterswijk met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 7 juli 2015. De verdachte, geboren in Sri Lanka, werd beschuldigd van een gewapende overval op een supermarkt in Winterswijk op 12 september 2014. Tijdens de overval bedreigde hij een kassamedewerker en een klant met een vuurwapen, dat later bleek een namaakvuurwapen te zijn. De verdachte heeft samen met een medeverdachte de overval gepland en is met een bivakmuts de winkel binnen gegaan. Hij heeft een sealbag met een geldbedrag van ongeveer 12.270 euro weggenomen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en reclasseringstoezicht gedurende de eerste twee jaren van de proeftijd. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, de supermarkt, tot schadevergoeding van € 12.000,00 toegewezen. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004047-15
Uitspraak d.d.: 2 december 2015
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van
7 juli 2015 met parketnummer 05-720227-14 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Sri Lanka) op [1986] ,
thans verblijvende in [detentieadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 november 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.M. Keizer, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 12 september 2014 te Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een zogenaamde sealbag, inhoudende ongeveer 12.270 Euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
- tegen [slachtoffer 1] (kassa-medewerker) en/of
- tegen [slachtoffer 2] (klant) en/of
- tegen [medeverdachte] (zijn, verdachtes, mededader),
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld onder meer hierin bestond(en) dat hij, verdachte
- met een bivakmuts over het gezicht en/of met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (via de uitgangszijde) de winkel van [supermarkt] (gevestigd in perceel [adres] ) heeft betreden en/of
- ( meermalen) dat wapen/voorwerp op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of (daarbij)
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft geroepen/gezegd: "Staan blijven", althans woorden van gelijke aard of strekking heeft toegevoegd, en/of
- naar het kantoorgedeelte van die winkel is gerend/gelopen en/of (meermalen) met kracht (met dat wapen/voorwerp) op de deur heeft geslagen en/of
- ( nadat die deur werd geopend) die deur (verder) heeft opengetrokken en/of dat kantoor heeft betreden en/of
- aldaar die [medeverdachte] (zijn, verdachtes, mededader) tegen het lichaam heeft geduwd en/of geraakt en/of deze met dat wapen/voorwerp op het hoofd heeft geslagen/geraakt (waarna deze is gaan liggen);
2:
hij op of omstreeks 12 september 2014 te Winterswijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een bivakmuts over het gezicht en/of met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp een winkel van [supermarkt]
(gevestigd in perceel [adres] ) betreden en/of vervolgens (meermalen) dat wapen/voorwerp op die [slachtoffer 1] (kassa-medewerker) en/of die [slachtoffer 2] (klant) heeft gericht en/of gericht heeft gehouden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van het onder 1 tenlastegelegde duwen en/of raken en/of slaan van medeverdachte [medeverdachte] . Daartoe heeft hij aangevoerd dat uit de camerabeelden blijkt dat [medeverdachte] niet of nauwelijks is aangeraakt en het “geweld” bovendien onderdeel was van een van tevoren afgesproken plan tussen verdachte en [medeverdachte] .
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot gedeeltelijke vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder dat het niet ter zake doet of het gebruikte geweld onderdeel was van een van tevoren afgesproken plan. Het geweld diende er in elk geval toe dat omstanders de indruk zouden krijgen dat er “echt” geweld werd toegepast.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij op
of omstreeks12 september 2014 te Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een zogenaamde sealbag, inhoudende
ongeveer 12.270 Euro, althans eengeld
bedrag,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [supermarkt] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en/of bedreiging met geweld
- tegen [slachtoffer 1] (kassa-medewerker) en
/of
- tegen [slachtoffer 2] (klant) en
/of
- tegen [medeverdachte] (zijn, verdachtes, mededader),
gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld onder meer hierin bestond
(en
)dat hij, verdachte
- met een bivakmuts over het gezicht en
/of met een vuurwapen, althansmet een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (via de uitgangszijde) de winkel van [supermarkt] (gevestigd in perceel [adres] ) heeft betreden en
/of
-
(meermalen)dat
wapen/voorwerp op die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] heeft gericht en
/ofgericht heeft gehouden en
/of(daarbij)
-
(meermalen)tegen die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] heeft geroepen/gezegd: "Staan blijven"
, althans woorden van gelijke aard of strekking heeft toegevoegd,en
/of
- naar het kantoorgedeelte van die winkel is gerend
/gelopen en/of (meermalen) met kracht (met dat wapen/voorwerp) op de deur heeft geslagenen
/of
-
(nadat die deur werd geopend
) die deur (verder) heeft opengetrokken en/ofdat kantoor heeft betreden en
/of
- aldaar die [medeverdachte] (zijn, verdachtes, mededader) tegen het lichaam heeft geduwd
en/of geraakt en/of deze met dat wapen/voorwerp op het hoofd heeft geslagen/geraakt (waarna deze is gaan liggen);
2:
hij op
of omstreeks12 september 2014 te Winterswijk [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een bivakmuts over het gezicht en
/of met een vuurwapen, althansmet een op een vuurwapen gelijkend voorwerp een winkel van [supermarkt]
(gevestigd in perceel [adres] ) betreden en
/ofvervolgens
(meermalen
)dat
wapen/voorwerp op die [slachtoffer 1] (kassa-medewerker) en
/ofdie [slachtoffer 2] (klant) heeft gericht en
/ofgericht heeft gehouden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert eendaadse samenloop op en wordt enkelvoudig gekwalificeerd als:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde conform het vonnis van de rechtbank wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en reclasseringstoezicht als enige bijzondere voorwaarde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat volgens de LOVS-oriëntatiepunten voor een overval op een winkel waarbij sprake is van licht geweld c.q. bedreiging een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden geïndiceerd is. Voorts heeft hij als strafverminderende factoren genoemd dat verdachte een first offender is, dat verdachte zichzelf heeft aangegeven bij de politie en dat hij direct een volledige bekentenis heeft afgelegd. Ook zou ten voordele van verdachte moeten meewegen dat het nooit zijn bedoeling is geweest dat er op het moment van de overval andere mensen dan medeverdachte [medeverdachte] in de winkel aanwezig zouden zijn. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte zich tijdens zijn detentie als een modelgedetineerde heeft gedragen, dat er reeds een baan en een woning voor hem zijn geregeld voor na zijn detentie en dat hij zich onder behandeling heeft gesteld bij een GZ-psycholoog. Verdachte heeft verklaard dat hij bereid is mee te werken aan reclasseringstoezicht. Hij wil zich niet laten behandelen bij De Waag.
Oordeel van het hof
Het hof acht de hierna te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder overweegt het hof als volgt.
Verdachte is net voor sluitingstijd, gemaskerd met een bivakmuts en bewapend met een namaakvuurwapen, de [supermarkt] in Winterswijk binnengegaan om een overval te plegen. Hij heeft met het namaakvuurwapen een kassamedewerker en een klant bedreigd en hij is vervolgens doorgerend naar het kantoor van de bedrijfsleider, medeverdachte [medeverdachte] . Op het moment dat [medeverdachte] de deur van het kantoor opendeed, heeft verdachte hem omver geduwd en de sealbag gepakt die daar op tafel lag.
Verdachte heeft de overval samen met de medeverdachte gepland. Hij heeft verklaard dat hij twee dagen vóór de overval samen met de medeverdachte naar Duitsland is gegaan om het namaakvuurwapen te kopen. In de tussentijd is hij niet tot inkeer gekomen. Verdachte heeft zich ook niet teruggetrokken toen hij zag dat er, anders dan naar zijn zeggen met medeverdachte was afgesproken, toch nog mensen in de winkel aanwezig waren.
Volgens de LOVS-oriëntatiepunten is voor een overval op een winkel een gevangenisstraf voor de duur van 24 tot 36 maanden aangewezen. Gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden in beginsel gerechtvaardigd. Ten voordele van verdachte weegt het hof mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, dat hij zichzelf heeft gemeld en van meet af aan heeft meegewerkt aan het onderzoek en dat hij blijk heeft gegeven van inzicht in de laakbaarheid van zijn handelen. Bovendien lijkt verdachte inmiddels een positieve draai aan zijn leven te hebben gegeven en hard te werken aan zijn toekomst. Gelet op deze omstandigheden zal het hof een deel van de gevangenisstraf, te weten 10 maanden, voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk deel dient tevens als de befaamde stok achter de deur, om verdachte ervan te weerhouden wederom in de fout te gaan. De proeftijd zal worden gesteld op drie jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal het hof als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en een meldplicht verbinden gedurende de eerste twee jaren van de proeftijd. Net als de advocaat-generaal en de raadsman acht het hof behandeling door De Waag als bijzondere voorwaarde niet aan de orde.

Vordering van de benadeelde partij [supermarkt] t.a.v. [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 12.161,82. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 12.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 12.000,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de vordering van de benadeelde partij betwist. Hij heeft onder meer aangevoerd dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en dat geen informatie is verstrekt over de vraag of [supermarkt] verzekerd is tegen diefstal.
Oordeel van het hof
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Het hof heeft vooral gelet op het door de benadeelde partij overgelegde screenshot en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] dat de tellermate rond de € 12.000,- aangaf voordat de sealbag door verdachte werd weggenomen. Nu de benadeelde partij op het voegingsformulier niet heeft aangegeven dat (een deel van) de schade reeds is vergoed, gaat het hof ervan uit dit bedrag nog openstaat. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Aangezien naar civielrechtelijke maatstaven meer personen voor de schade aansprakelijk zijn, wordt de toewijzing van de vordering hoofdelijk opgelegd.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 55, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarden

- dat veroordeelde zich
gedurende de eerste twee jaren van de proeftijdhoudt aan de aanwijzingen te geven door of namens
Reclassering Nederland, voor zover en zolang als dat door Reclassering Nederland nodig wordt geacht.
Geeft deze instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de
voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
- dat de veroordeelde zich bij het vrijkomen uit de detentie meldt bij Reclassering Den Haag. Hierna moet veroordeelde zich gedurende de eerste twee jaren van de proeftijd blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [supermarkt] t.a.v. [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [supermarkt] t.a.v. [benadeelde] ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 12.000,00 (twaalfduizend euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [supermarkt] t.a.v. [benadeelde] , ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 12.000,00 (twaalfduizend euro) als vergoeding voor materiële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
95 (vijfennegentig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. M.H.M. Boekhorst Carrillo, voorzitter,
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels en mr. J.A. Coster van Voorhout, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.A.M. Oude Vrielink, griffier,
en op 2 december 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.H.M. Boekhorst Carrillo is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 2 december 2015.
Tegenwoordig:
mr. M. Barels, voorzitter,
mr. M.J.M van der Mark, advocaat-generaal,
T.M.M. van Lieshout-Witjes, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.