Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
2012 te [F] . Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door
4.De motivering van de beslissing
De moeder voert - kort gezegd - aan dat de problemen zijn ontstaan toen zij op zichzelf wilde gaan wonen. Het feit dat het veiligheidsplan dat hiertoe opgemaakt diende te worden er niet is gekomen, wordt de moeder ten onrechte tegengeworpen. De moeder heeft bij het opstellen van het plan geen hulp gekregen. Voorts heeft de GI ten onrechte gesteld dat binnen het netwerk van de moeder geen mogelijkheden bestaan voor het opvangen van [de minderjarige] , terwijl de moeder nu juist een netwerkpleeggezin heeft voorgesteld. Deze mogelijkheid is door de GI echter niet onderzocht. De moeder zou graag een gezinsopname in [G] willen, zodat ze kan bewijzen dat ze in staat is om [de minderjarige] (en de onlangs geboren [H] ) te kunnen verzorgen en opvoeden.
[de minderjarige] is vanaf haar geboorte met de moeder voor observatie en behandeling opgenomen geweest bij de Ouder-Kind groep van [I] . Het doel van de behandeling bij [I] was het ondersteunen van de moeder in de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] . Tevens was het de bedoeling om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de moeder te vergroten, zodat zij op enig moment zelfstandig zou kunnen gaan wonen met [de minderjarige] .
In december 2014 ontstonden bij [I] steeds meer zorgen over de opvoeding van [de minderjarige] en over de houding van de moeder in de behandelgroep. De moeder stond niet open voor begeleiding van de groepsleiding, waardoor [de minderjarige] niet de opvoeding en verzorging kreeg die zij nodig had. De moeder herkende de zorgen niet en liet weten dat ze zelfstandig wilde gaan wonen. De moeder wilde niet een tussenstap maken door eerst naar een groep te gaan waar zij begeleiding op afstand zou kunnen krijgen. Hierop heeft de gezinsvoogd in januari 2015 veiligheidsdoelen opgesteld. De moeder kreeg de opdracht om, samen met [I] , een plan te maken over hoe zij deze veiligheidsdoelen zou kunnen behalen. Het plan moest in maart 2015 af zijn. Hoewel de moeder meerdere malen is gemotiveerd om hiermee te starten, is door haar geen veiligheidsplan gemaakt. De moeder vond een veiligheidsplan niet nodig en zij zag het nut van de begeleiding niet in. In april 2015 heeft [I] laten weten zich zorgen te maken over de ontwikkeling van [de minderjarige] :
zij heeft veel heftige driftbuien waarbij ze langdurig met haar voetjes tegen de deur trapt. Ook is haar slaapritme verstoord. Volgens [I] heeft de moeder, ondanks de langdurige behandelperiode, nog steeds begeleiding nodig bij de opvoeding van [de minderjarige] , maar ook in haar eigen leven. [I] kan de moeder, gezien de groeiende problemen in het gedrag en de ontwikkeling van [de minderjarige] , de grilligheid in de opvoedingsvaardigheden en de beschikbaarheid van de moeder in de afgelopen twee jaren en de komst van een tweede kindje, niet meer de ondersteuning bieden die zij nodig heeft en is van mening dat intensievere hulp wenselijk is, hetgeen door de GI wordt ondersteund.
Dat het de moeder, al dan niet met hulp, niet is gelukt om een veiligheidsplan op te stellen
is bij de beslissing van het hof niet doorslaggevend. De moeder heeft nog gesteld dat op het kinderdagverblijf waar [de minderjarige] tot de uithuisplaatsing naar toe ging, geen ontwikkelings-achterstand is geconstateerd. Het hof is van oordeel dat dit - wat daarvan ook zij - de gronden voor de uithuisplaatsing niet wegneemt.