Uitspraak
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing
€ 20.045,57+
€ 2.628,--+
€ 300,--+
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen partijen, die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn. De man en de vrouw, die samenwoonden en later huwden, hebben een complexe situatie rondom de verdeling van hun bezittingen en schulden. De rechtbank had eerder een beschikking gegeven over de verdeling van de woning aan de [a-straat] 83 te [A], die door de man werd betwist. Het hof heeft vastgesteld dat de woning moet worden verkocht, en dat de man niet in aanmerking komt voor toedeling van de woning, omdat er geen verifieerbare taxatie was over de waarde van de woning. De vrouw heeft zich bereid verklaard om mee te werken aan de verkoop van de woning.
Daarnaast is er een ontnemingsvordering aan de orde, die voortvloeit uit een eerdere veroordeling van de man wegens de invoer van cocaïne. Het hof heeft geoordeeld dat deze schuld moet worden meegenomen in de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw heeft ook een schuld aan de Belastingdienst in verband met zorgtoeslag, die door het hof is erkend. Het hof heeft de man veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de taxatie van de woning en de verkoop, en heeft een dwangsom opgelegd voor het geval hij hieraan niet voldoet. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de taxatie van de woning en het bedrag dat de man aan de vrouw moet betalen wegens overbedeling, en heeft het een bedrag van € 47.436,82 vastgesteld dat de man aan de vrouw moet betalen.