Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de Raad voor de Kinderbescherming regio Noord-Nederland,
2. Regiecentrum Bescherming en Veiligheid,
Het geding in eerste aanleg
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing en de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, geboren uit de relatie van de moeder en de (stief)vader. De moeder, die met de (stief)vader samenwoont, heeft in hoger beroep de eerdere beschikkingen van de kinderrechter bestreden. De kinderrechter had op 10 april en 29 april 2015 machtigingen tot uithuisplaatsing verleend, omdat de veiligheid van de kinderen in de thuissituatie niet langer gewaarborgd was. Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen waren over de opvoedingscapaciteiten van de moeder en de (stief)vader, mede door signalen van huiselijk geweld en middelengebruik. De moeder en de (stief)vader hebben de zorgen niet erkend en wilden als gezin samenwonen. Het hof oordeelde dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was om de kinderen te beschermen en bekrachtigde de eerdere beschikkingen van de kinderrechter. Tevens werd de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van een jaar bevestigd, omdat de ouders niet in staat waren om de noodzakelijke zorg en opvoeding te bieden. Het hof benadrukte dat de hulpverlening in een verplicht kader moest plaatsvinden, gezien de ernst van de situatie en de beperkte mogelijkheden van de ouders.